Opdracht 2: De daders? (deel 2)
Onderwerp: Marten Hogerhuis
In deze opdracht staat Marten, de oudste van de drie verdachte broers Hogerhuis, centraal. Hij is veroordeeld, maar hoe terecht was dat? Enkele feiten: Eén van de inbrekers is uit het raam gegooid en liep een wond op. Geen van de broers had een wond! Er is zelfs een dokter (Jan Plet) aan te pas gekomen die Marten kaal schoor om te kijken of hij een hoofdwond had, maar dat bleek niet het geval; broer Wiebren was regelmatig bij boer Haitsma (en diens huishoudster!) te gast. Waarom zouden de broers een gewelddadige inbraak op poten hebben gezet als Wiebren ook simpel het geld had kunnen wegnemen als hij alleen was? Op basis van de brieven die Marten wekelijks vanuit de gevangenis schreef, probeer je nieuwe informatie over de zaak te krijgen en een antwoord te geven op de volgende vragen.
Vragen:
- Maakt Marten aannemelijk dat hij onschuldig is?
- Wat zijn de argumenten die hij aanvoert om zijn onschuld (en die van zijn broers) te bewijzen?
- Heeft Marten zelf een idee wie de werkelijke daders dan wel waren?
- Wat kun je zeggen over het karakter van Marten?
- Is Marten tevreden met het optreden van mr. P.J. Troelstra? (zie hierover ook de bronnen bij opdracht 8 'Een socialistisch advocaat')
bronnen:
Brieven van Marten Hogerhuis:
- Marten aan huisgenoten (familie), 19 dec. 1897 (Troelstra-archief inv.nr. 366/53-54)
- Marten aan huisgenoten (familie), zonder datum [jan. 1898] (Troelstra-archief inv.nr. 366/57-58)
- Marten aan huisgenoten (familie), 27 februari 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/65-66)
- Marten aan huisgenoten (familie), 5 juni 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/59-60)
- Marten aan moeder Hogerhuis, 17 juli 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/61-62)
- Marten aan huisgenoten (familie), zonder datum [voorjaar 1899?] (Troelstra-archief inv.nr. 366/55-56]
- Marten aan mr. P.J. Troelstra, 31 juli [1899] (Troelstra-archief inv.nr. 366/51-52)