Marten aan mr. P.J. Troelstra, 31 juli [1899] (Troelstra-archief inv.nr. 366/51-52)
LeeuwardenMaandag avond 31 juli
Mr Troelstra!
Uw brief den 13en verzonden, heb ik eerst den 22sten ontvangen. Den 26sten kwam mijne familie (de tijd of liever het regelement) liet zulks niet eerder toe) Daar ik bericht ontvangen had, dat de revisiewet bekrachtigd was, was ik voornemens met hen te overleggen aan wien wij de zaak zouden opdragen. Maar ik hoorde verwonderd op, dat al reeds de zaak opgedragen was niet alleen, maar alreeds revisie aangevraagd was. En zulks door Mr Z van den Berg van Amersterdam aan wien, de allang door ons onderteekende, volmacht was terhand gesteld.
Dat gij en veele anderen zich hier over verbazen is niet zonder recht. En ook ik moet u gulweg bekennen, dat ook ik niet voornemens was u zo te behandelen. Ik was dan ook niet vandoel u buiten onze zaak te stooten.