Opdracht 3: De slachtoffers
Onderwerp: Gatze Haitsma, Iemkje Jansma en Sieds Jansma
In deze opdracht staan de drie aanwezigen in het huis van de inbraak centraal. Gatze had dat jaar een flinke som geld geërfd. Dat wist iedereen in de buurt. Na de inbraak noemt Gatze de gebroeders Hogerhuis als schuldigen en zegt dat hij een van hen heeft herkend. Maar hij meldt dit pas anderhalve dag later voor het eerst aan de timmerman Sjoerd Rijpstra die op 7 december het raam komt repareren. Bovendien vraagt hij na de aanslag Wiebren Hogerhuis om voor de veiligheid te blijven slapen (deze doet dat vier nachten lang)...
De president van de rechtbank wees Gatze er tijdens de eerste zitting op, dat hij zichzelf in het voorlopige verhoor had tegengesproken. Kortom de getuigenis van Haitsma rammelt aan alle kanten. In december 1897 wordt er dan ook een aanklacht tegen hem ingediend wegens mijneed, maar het komt niet tot vervolging.
En dan is er de rol van Iemkje. Zij had een verhouding met Wiebren Hogerhuis, maar volgens sommigen óók met boer Gatze (dit is ook de suggestie die in de film wordt gedaan).
Vragen
- Geloofden de slachtoffers zelf werkelijk in de schuld van de Hogerhuis-familie?
- Zo nee: wat zouden zij voor redenen kunnen hebben gehad om te liegen?
- Is er een bepaalde ontwikkeling in hun getuigenissen?
- Is de veronderstelling in de film De Dream dat Gatze (ook) een verhouding met Iemkje had, hard te maken?
Bronnen
Getuigenverhoren Gatze Haitsma, Iemkje Jansma en Sieds Jansma: Troelstra-archief inv.nr. 373/61-135: