Revoluties in Europa
De ingrijpende economische en maatschappelijke veranderingen in Europa gingen van tijd tot tijd gepaard met opstanden en omwentelingen, die op hun beurt weer invloed hadden op de maatschappelijke theorieën. De Franse Revolutie stond daarbij aan het begin van een hele reeks in de 'lange' negentiende eeuw, die met de Eerste Wereldoorlog eindigde. De idealen van 1789 - vrijheid, gelijkheid en broederschap - inspireerden alle pogingen om een samenleving te bereiken waarin alle mensen wereldwijd zonder uitzondering gelijk zouden zijn (20-21). In Frankrijk zelf leek het omwentelingsproces niet tot stilstand te komen. De Restauratie werd in 1830 teniet gedaan en in 1848 viel de constitutionele monarchie en kwamen voor het eerst de arbeiders massaal in opstand (22). In 1871 gebeurde dat opnieuw tijdens de Commune van Parijs (23-24), die voor links en rechts lang een symbool van de proletarische revolutie bleef.
Hoewel de ontwikkelingen in Groot-Brittannië lange tijd (en misschien vooral achteraf) een geleidelijker aanblik boden, ontbrak het radicale element er nooit. Met de collectie Kashnor verwierf het IISG een grote pamflettenverzameling die deze lange traditie documenteert, vanaf de Engelse Burgeroorlog in het midden van de zeventiende eeuw tot en met het Chartisme dat bijna tweehonderd jaar later het land op zijn grondvesten deed schudden (25-26). De revoluties die in 1848 behalve Frankrijk ook vele Italiaanse, Duitse en Habsburgse landen overspoelden, lieten zien dat sociale en nationale problemen vaak onontwarbaar met elkaar verbonden waren (27-29). Dit bleef de hele negentiende eeuw door het geval en drukte zijn stempel nog op de door de Eerste Wereldoorlog ingeleide val van de grote Osmaanse, Russische, Habsburgse en Duitse rijken. In Duitsland bracht het einde van de oorlog het begin van een nieuwe revolutionaire golf, waarin de Beierse Radenrepubliek van april 1918 een markant moment vormde (30).