Oost-Europa

Anders, maar toch ook weer niet helemaal - dat is Rusland eeuwenlang voor het Westen geweest. Eender vanwege een gedeelde Christelijke traditie, maar verschillend in economisch, sociaal en politiek opzicht. De Russische intelligentsia was van haar kant gefascineerd door het Westen, maar niet bereid zich daaraan met huid en haar over te geven. Beide delen van Europa vormden elkaars contrapunt, elkaar aantrekkend en afstotend.

Posthumus zal er fundamenteel niet anders over hebben gedacht. Evenals zijn tijdgenoten in het Westen moet hij gefascineerd zijn geweest door de grote Russische schrijvers uit de negentiende eeuw, maar vooral door de revoluties van 1905 en 1917 en de gevolgen daarvan. Deze versterkten het bipolaire denken, zowel binnen de arbeidersbeweging, die voor of tegen het communisme moest kiezen, als tussen de nieuwe Sovjet-Unie en het oude Europa, dat zelf echter ook in voortdurende beroering bleef. De autoritaire binnenlandse ontwikkeling onder Stalin maakte de spanningen nog groter. De precaire staten die na de Eerste Wereldoorlog tussen Duitsland en Rusland waren ontstaan, werden na de Tweede grotendeels tot Sovjet-koloniën. In de Koude Oorlog werd het beeld geschapen van een onoverbrugbare tegenstelling tussen twee 'Rijken van het Kwaad', die elkaar door hun kernwapens in evenwicht hielden. De interpretatie van het verleden speelde daarbij een grote rol.

Het IISG heeft zich vanaf het begin ingespannen de Russische geschiedenis te documenteren. De mogelijkheden daartoe waren juist door de polarisering gegeven, omdat de Sovjet-machthebbers zo op tal van manieren andersdenkende onderdanen van zich vervreemdden. Zo speelden twee uit Rusland verdreven mensjevieken, Boris Nikolaevskij en Boris Sapir, voor de oorlog een hoofdrol bij het bijeenbrengen van archieven van alle linkse stromingen die door Stalin vervolgd werden. Daaronder vielen zowel de meeste pre-revolutionaire socialistische stromingen als zijn latere tegenstanders in de Communistische Partij, met voorop Lev Trotski.