Oppositie tegen het Nieuw-Malthusianisme in Nederland
De uitdagender propaganda van de NMB in de jaren 1890 bracht de oppositie tegen anticonceptie, die tot dan toe opvallend rustig was geweest, in beweging. Van Houten was minister van Binnenlandse Zaken geworden en had Koninklijke Goedkeuring verleend aan de NMB. Van de suggestie dat de regering de doelstellingen van de NMB onderschreef werd op ruime schaal gebruik gemaakt bij de propaganda. Tegen deze schijn van instemming werd de Vereeniging tot bestrijding van het Nieuw-Malthusianisme opgericht, voornamelijk op initiatief van personen met een medisch beroep. Doordat bewijs voor de schadelijke gevolgen van voorbehoedmiddelen uitbleef, kwam een meer religieus geïnspireerd getuigen tegen geboortebeperking op de voorgrond. Het aan de macht komen van confessionele partijen in Nederland leidde tot de zedelijkheidswet van 1911, die een artikel bevatte waarin openlijke verkoop van en reclame voor anticonceptie werd verboden. Officiëel was Nederland weer een fatsoenlijke natie, maar de wet lijkt heel weinig effect gehad te hebben. Demonstratieve congressen tegen het nieuw-Malthusianisme kregen veel publiciteit.