Nieuw Malthusianisme.
Geboorteregeling in Nederland
Inleiding
Dit is een digitale tentoonstelling over de invoering van geboorteregeling in Nederland tussen 1870 en 1940 en het debat dat ermee gepaard ging. De hoofdrol is voor de Nieuw-Malthusiaanse Bond, waarvan het archief in het IISG bewaard wordt. Hoe deze organisatie voor geboortebeperking aan haar naam kwam, is het onderwerp van het eerste hoofdstuk van de tentoonstelling. De volgende hoofdstukken zijn gewijd aan verschillende pioniers op het gebied van anticonceptie, onder wie Aletta Jacobs en Johannes Rutgers. Voor- en tegenstanders van geboortebeperking komen aan het woord in gedigitaliseerde teksten uit boeken en tijdschriften, brieven, pamfletten, affiches, krantenknipsels en brochures. Heel bijzonder is een collectie voorlichtingsbrochures van omstreeks 1900, waarin het pessarium, condooms en andere 'gummiwaren' worden afgebeeld en beschreven. Deze en nog meer zeldzame en vaak zeer kwetsbare brochures zijn volledig gedigitaliseerd en kunnen online worden geraadpleegd, evenals enkele afleveringen van Het Gelukkig Huisgezin en Verstandig Ouderschap, de huisorganen van de Nieuw-Malthusiaanse Bond.
Van Malthus naar nieuw Malthusianisme
Het debat over anticonceptie, dat begon in de negentiende eeuw, werd vooral ingegeven door angst voor overbevolking. De Engelse dominee en econoom Thomas Malthus (1766-1834) had namelijk berekend dat de groei van de voedselproductie nooit gelijke tred zou kunnen houden met de toename van de bevolking. Honger en ellende zouden het gevolg zijn, tenzij de mensen laat zouden trouwen en zich zoveel mogelijk van seks onthielden. Zijn waarschuwing maakte diepe indruk, onder andere op de Engelse vrijdenkers Annie Besant, Charles Bradlaugh en George en Charles Drysdale. Anders dan Malthus hadden zij geen bezwaar tegen het gebruik van anticonceptie als middel om de bevolkingsgroei af te remmen. Integendeel, zij vonden juist dat de mensen seksuele voorlichting moesten krijgen en onderwijs in het gebruik van voorbehoedmiddelen.
Hun ideeën werden in Nederland overgenomen door de radicaal-liberalen Samuel van Houten (van het 'kinderwetje') en Carel Victor Gerritsen. In 1881 riepen Gerritsen en een paar geestverwanten een organisatie in het leven met als doel de nieuwe bevolkingsleer te propageren. Door die 'Nieuw Malthusiaansche Bond' (NMB) te noemen, gaven zij aan Malthus' ideeën over demografie wel, maar die over anticonceptie niet te delen. 'Nieuw'- of 'neomalthusianisme' is in Nederland lange tijd de algemene term gebleven voor geboortebeperking door anticonceptie. Het eerste NMB-bestuur werd gevormd door mensen uit kringen van het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond en een opvallend aantal leger- en marineofficieren. Armoedebestrijding door vermindering van het aantal kinderen stond bij de Nederlandse nieuw-malthusianen voorop. Door middel van het verspreiden van informatie over voorbehoedmiddelen zouden vooral arbeidersgezinnen leren hun gezin klein te houden en zo zelf hun welvaartsniveau verhogen. Er werden spreekuren georganiseerd waar minvermogende vrouwen terecht konden voor gratis seksueel advies en voorbehoedmiddelen. Van de medici die op dit terrein pionierswerk verrichtten zijn Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijk arts van Nederland, en Johannes Rutgers, arts en lange tijd secretaris van de NMB, het bekendst geworden.
Weerstand
Uit alle hoeken van de samenleving kwam verzet tegen het nieuw-malthusianisme. Het was onzedelijk en het zou ontucht, prostitutie en abortus in de hand werken. Voor gelovigen was het gebruik van voorbehoedmiddelen 'wraak roepende zonde'. Dat de kerken, die loskoppeling van seks en voortplanting immers afwezen, tegen anticonceptie waren is geen verrassing. Onder de tegenstanders waren echter ook veel socialisten, die het nieuw-malthusianisme wantrouwden omdat in hun ogen de armoede niet veroorzaakt werd door de gezinsgrootte, maar door de onrechtvaardige sociale en economische verhoudingen. Feministen dachten verschillend over het nieuw-malthusianisme maar vermeden een openlijke discussie om de beweging voor vrouwenkiesrecht niet in gevaar te brengen door verdeeldheid over dit controversiële onderwerp. Artsen wilden er in meerderheid hun vingers niet aan branden; in het gunstigste geval hielden ze zich op de vlakte.
Ondanks de openlijk geuite weerstand kon de NMB zijn programma betrekkelijk ongehinderd uitvoeren. Tussen 1885 en 1938 publiceerde de Bond een stroom brochures, zoals de beroemde 'middelenboekjes', waarin het gebruik van condooms, het pessarium en andere 'gummiwaren' werd uitgelegd. Toen na een campagne van confessionele politici de Zedelijkheidswet van 1911 in werking trad, werd het adverteren voor anticonceptie officieel verboden, maar dit lijkt de verkoop en inburgering van de middelen niet in de weg te hebben gestaan.
Van ideologie naar belangenbehartiging
De Bond was inmiddels veranderd van een organisatie met een sociaal-politiek doel in een praktisch werkzame belangenvereniging. In de jaren dertig werden door de NMB verschillende consultatiebureaus voor geboorteregeling geopend, in Amsterdam 'Aletta Jacobshuis', elders Rutgershuizen genaamd. Hiermee is de NMB een voorloper van de na de Tweede Wereldoorlog opgerichte Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH). Erg progressief waren de Nederlandse nieuw-malthusianen overigens niet, want hun activiteit was uitsluitend gericht op gehuwden en homoseksualiteit beschouwden ze als een taboeonderwerp. Ruimer van opvattingen was de Nederlandse afdeling van de Weltliga für Sexualreform (World League for Sexual Reform), die in 1932 was opgericht door NMB-arts Bernard Premsela samen met o.a. de veelzijdige Floor Wibaut. Beide organisaties hielden op te bestaan na de Duitse inval van 1940.
Literatuur
• Hugo Röling, De tragedie van het geslachtsleven. Dr. J. Rutgers (1850-1924) en de Nieuw Malthusiaansche bond Amsterdam, Van Gennep, 1987
• Hugo Röling, 'Bernard Premsela, Pionier van de seksuologie: beminnelijk en inconsequent', Ons Amsterdam 46 (1994) pp 240-244.
• Frans van Poppel and Hugo Röling, Physicians and Fertility Control in the Netherlands, Journal of Interdisciplinary History, 34(2003)2, 155-185.
• Gé Nabrink, Seksuele hervorming in Nederland: achtergronden en geschiedenis van de Nieuw-Malthusiaanse Bond (NMB) en de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH), 1881-1971, Nijmegen, Socialistische uitgeverij Nijmegen, 1978.
• Mineke Bosch, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid: Aletta Jacobs 1854-1929, Amsterdam, Balans, 2005.
• Henny Brandhorst, 'From neo-Malthusianism to sexual reform: the Dutch section of the World League for Sexual Reform', Journal of the History of Sexuality, 12 (2003) 1, pp 38-67.
• Thomas Robert Malthus, Over Bevolking: essay over het principe van de bevolking, NVSH, 2009.
Verantwoording
Dit is het eerste deel van een webtentoonstelling over de strijd om de invoering van geboorteregeling in Nederland en Frankrijk. Deze is gebaseerd op een Nederlands-Franse expositie georganiseerd in het IISG-gebouw in Amsterdam ter gelegenheid van de overbrenging van het archief van de Franse anarchisten en neomalthusianen Jeanne en Eugène Humbert naar het IISG in oktober 1995. De samenstellers indertijd waren Hugo Röling, auteur van De tragedie van het geslachtsleven. Dr. J. Rutgers (1850-1924) en de Nieuw Malthusiaansche bond (1987) en Francis Ronsin, auteur van o.a. La Grève des ventres - Propagande néomalthusienne et baisse de la natalité en France 19e-20e siècles (1980) en medeauteur van Le sexe apprivoisé. Jeanne Humbert et la lutte pour le contrôle des naissances (1990), met medewerking van Huub Sanders (IISG). Het Franse onderdeel van deze online-tentoonstelling is te zien op socialhistory.org/en/exhibitions/neomalthusianisme-en-france. Alle tentoongestelde documenten zijn afkomstig uit de IISG-collecties, waaronder het archief van de Nieuw Malthusiaanse Bond, het Archief Gé Nabrink, en het archief Eugène Humbert / Henriette Jeanne Humbert-Rigaudin. De inleidende teksten bij de verschillende hoofdstukken zijn afkomstig uit Le néo-malthusianisme en France et aux Pays-Bas. Catalogue d'Exposition par Hugo Röling and Francis Ronsin (Amsterdam 1995; IISG signatuur PUB 110); deze inleiding en de annotaties bij sommige van de documenten zijn van Jenneke Quast.