IISG

Marten aan huisgenoten (familie), zonder datum [voorjaar 1899?](Troelstra-archief inv.nr. 366/55-56]

stonden. Dat die getuigen, weliswaar overal, veel keften en blaften, maar als het er op aankwam en de R. Com. er goed opdrukte, dat zij dan geensins stand hielden maar wankelden. Ik kon en wou dat niet gelooven, maar deze antwoorde beslist dat het wel zoo was; waarom hij dan ook geloofde, dat deze zaak nooit ten goede van ons zou keeren. En als nu de aanhangers van RvA daar de bewerkers van zijn, wat betekend dan het opschrift boven het partij orgaan, zoo men dat noemt, (nog wel met een uitroepingsteken daarachter) Recht voor allen!? Gaarne zou ik willen dat gij dienaangaande informacien nam. O ja! hij zei dat de getuigen zich wel krachtig tegen jelui uitlieten maar dat, dat niets was dan misleiding, zoo als hij uit vertrouwbare bron had gehoord. Ik voormij dacht dat zulke dingen anders niets dan uitstrooing was van Heg. Als men nu dat zaakje na gaat met Feije zijn huis houding, dan kan men wel zien dat winstbejag de hoofdrol heeft gespeeld. Ik heb Gadse de 15 dec 95 gewaarschuwd voor dat vooien uit deelen. Toen hij mij geld wou geven om de daders op te sporen, en als ik wat hoorde direct moest komen om het hem te komen vertellen, al moest ik uit mijn werk weg loopen, hij zou mij voor mijn moeite beloonen. Ik zei man, wees daar voorzichtig mee want als de geschikte daar de reuk van krijgen, dan beginnen ze op jou beurs te speculeeren, en brengen jou in eene warpoel. Ja zei hij maar ik wil het graag uit hebben. Maar zei ik vertel eens eerlijk hoe je er toe gekomen ben om W in handen van de bloedhonden te spelen? Marten zei hij, mijn beste jongen, zoo waar er een God boven ons is daar heb ik geen schuld aan.

top