IISG

Volgende pagina | Vorige pagina | Volgende pagina
Marten aan moeder Hogerhuis, 17 juli 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/61-62)

man later als een Judas als een laffe mein ediger tegen je optrede zou. En in de heele zaak de rol van een bedriegelijke verdienstelijke oorblazer spelen zou? Maar dat heeft men altijd van die pluimstrijkers, Klaas Kikstra ook! wie vindt nou ooit zoeter stroopkwast? Maar iemand die zich op den duur overal hatelijk maakt; want vandaag belaakt hij mij als hij maar denkt dat hij er een ander mee dienen kan; morgen doet hij het omgekeerde. Doch dezulken zijn er en zullen er ook altijd blijven; als men de geschiedenissen leest vindt men altijd van dat uitvaagsel dat zich voor alles gebruiken laat.
'k geloof dat Klaas ziek is maar deze zaak kwelt Klaas ook en ik weet hoe'n specialiteit K is in het onrust stoken. daar ben nog stukken van voorhanden hoe K de eene belaagd om bij de andere in achting te stijgen. Maar hoe lang dat kerkeren nog duren zal? Evenwel zou lang het nog duurt kunnen ze mij geen beter dienst bewijzen dan, Sjoerd Riepstra tot zijn gebeente toe te tergen; zoo ook het andere bewerkte rappalie Ze moeten hem nergens rust gunnen doch geen handen naar hem uitsteken. En nu nog een woordje voor E Ringia [doorgestreept: K. Stienstra]: K vroeg of wij ook kwaad op hen waren omdat zij zoolang gezwegen hadden. Nu neen dat ben ik niet maar K moet zich bedenken dat zij middelijk de schuld me dragen van deze tragedie. Ik begrijp zeer goed waarom ze gezwegen hebben.

top