IISG

Marten aan moeder Hogerhuis, 17 juli 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/61-62)

Hoe gaat het met Keimpe draait hij zich al een beetje lenig? Hij zal nog wel eens om de woorden denken die ik toen tegen hem zei op het burou van politie n.m.l. denk er om oude dat er nou een rol met ons gespeeld zal worden. K beriep er zich toen op dat het op 't slimst kwam, dat wij hen dan op een eed konden vergen. De goede ziel dacht er toen ook niet aan dat men ons op gepatenteerde mein edigers zou veroordeelen. En ik moet ook eerlijk bekennen dat het (geheel) mijn verwachting ver overtreft. Dat men het niet zoo nauw nam ondervond ik tijdens de instructie maar, dat men het zoo ver zou brengen dat men de misdadigers zou rehabliteeren en de onschuld kerkeren, dat gaat mijne krachten te boven. En dat in ons Nederland! het om zijn goed recht zoo beroemde Nederland. Ik las eens in eene krant van iemand die door zijne vrienden bedrogen was Van je vriendjes moet je het maar hebben. Maar vaak heb ik daar aan gedacht. Daar hadden je Gadse wat was hij altijd mooi. wat heeft die adder de zondags 15 December ons noch geplooid en gestroken en onthaald. Daar hadden je Sjoerd Riepstra niemand was meer verontwaardigd dan Sjoerd over de arestatie van Wiebren. Hij heeft daar bij verscheidene blijken van laten hooren. Wie kon denken dat zoo'n

top