IISG

Marten aan huisgenoten (familie), zonder datum [jan. 1898] (Troelstra-archief inv.nr. 366/57-58)

Het ging mij vorige week gelijk Jozef die verschenen engelen in de droom, Zoo ook mij! Deze zeide mij dat ik geduld moest oefenen, en dat er wel een nieuw onderzoek was begonnen, maar dat was nog maar beginnen. Ook vertelde deze mij dat er omstreeks twee October een grote wieg was besteld en dat die reeds 8 December was voltooid, en een paar dagen daarna in werking was gesteld. Sjoerd Riepstra had daarvoor de rollen geleverd. Eenige heeren meenden dat zij wel wat meer gebogen konden zijn. Maar de loenze uitdrukking van Sj. R. (die ook al iets van t beleid van den heer Heg heeft aangenomen) gaf te kennen dat ze niet te rond moesten zijn, daar dan de schokken te groot waren, en men de onrustigen beter soetjes aan in slaap kon krijgen. Verwonderd over 's mans beleid neigde men veelbetekenend het hoofd.
Wat doet Sj. R. weer eerst naar C.J. Heg voor dat hij om zijn Judas werk verhoord moet worden? Moet er weer geadviceerd worden? Men kan al nagaan dat er weer wat omgaat, te meer daar die schobbejakken nu verklaren dat het onderste stuk, de drempel van 't raam er ook uit miste. Willen zij nu door het winnen van een c.m. of ses de onuitvoerbare sprong mogelijk maken? Het schijnt zoo. Maar dan moet Sieds ook vertellen na hij Marten door het raam had gegooid, waar door de middelste roede was gebroken, dat het roedje in het gordijn heel was gebleven dat ter zelfde hoogte hing. Dan weet men spoedig dat, dat een even groote leugen is, dan de acrobatische toer.

top