IISG

Wiebren aan huisgenoten (familie), 16 juli 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/68)

Ook daaraan wist hij dat die poltie commissaris een valsch eed deed dat die niet met sieds de 24 Dec alzoo had gesprooken. Zij hebben ons gearresteerd en zijn toen de getuigen eerst met kracht begonnen te bewerken. De vrees waarvan de getuigen spraken bestond meest bij de Justitie dat als wij weer los kwamen dat wij dan het zaakje aan de groote klok zouden hangen. Ook die man uit Midlum waren zij mee bezig een slechte rol te spelen.
Nu het doet mij genoegen dat zij zoowel Justitie als getuigen niet spaart in deze. Ook wat die verklaring van dat raam aanbetreft bewijst de OvJ weer, het zich zoo nauw niet te nemen (gelijk ook Mr Stoop terecht zich tegen mij uit liet). Het raam zegt hij was wrak: dat was waar maar hij was weer niet eerlijk genoeg te verklaren dat het daar niet was gebroken.
[links naast de tekening:] Van A tot A de onderregel en dan alleen in de pen xx was het raam wrak maar het was gebroken bij pp dus niet waar ik volgens hem wist dat het wrak was. [rechts naast de tekening:] ook verklaart hij niet dat ik met al zijn wrak het raam nog in het volle vierkant naar huis heb gedragen.
en de ruiten hebben ook niet de lengte van 62 cm maar van 47 cm. Ik meld dit juist om aan te toonen hoe eerlijk hij is daar ik weet dat hij nog onze brieven in handen krijgt (om er nog eens venijn uit te zuigen.) Tevens ben ik overtuigd dat ook daarom wij nu altijd de zelfde Bewaarder bij ons hebben daar die Friesch verstaat, iemand die anders nog nooit eerder ons bezoek is geweest hij gaat 11½ te eeten maar als wij bezoek hebben moet hij later naar huis.

top