IISG

Vorige pagina | Volgende pagina
Vorige pagina
Wiebren aan huisgenoten (familie), 16 juli 1898 (Troelstra-archief inv.nr. 366/68)

Zie Moeder zulke dingen mislijden ze mij niet mee niemand kan mij meer mislijden want hoewel zij hooge zoowel als lage ambtenaars goed en gemeenzaam met mij omgaan beschouw ik ze doodeenvoudig als mijn vijanden ik hoop ook dat K en M hun alzoo zullen beschouwen. Ook de Commissie zoowel de Domenee Dokter enz ik houd ze allen op een afstand: ik beschouw ze allen hier als vertegenwoordigers en betaalde handlangers van het wreedaardigste volk wiens kariere loopt langs de weg der broedermoord.
Daarom is het ook dat ik zoolang ik hier ben met geen van allen in aanraking wensch te komen, van geen van allen een enkele dienst of gunst zal vragen (die mij tot nog toe ook zijn geweigerd) omdat ik ze doodeenvoudig allen op een lijn plaats en beschouw als mijn pijnigers: niet direct dan indirect.
Het deed mij en meerdere vrinden van W goed dat hij een werkkring had gevonden hij was ons aller vriend hier gingen algeruchten dat hij er weer achter zat. Broeder Jan moet eens schrijven hoe het gaat met hem zijn huisgezin en hoe de bouwerij lijkt enz.
Gij hadt den heer Valk eens naar GR moeten sturen om een afschrift van die rekening hij zou het niet durven weigeren. Maarten moet de vraag maar niet doen het wordt hem niet toegestaan: laat hem liever zwijgen nog 9 jaar en een paar maanden en hij kan spreken wat hij goed vindt. Geef ons trouw verslagen van geen er voorvalt. En in de hoop dat Moeder spoedig weer wat is opgeknapt sluit ik. Gegroet Wybren
Velegroeten aan Vrienden en bekenden

top