IISG

Marten aan mr. P.J. Troelstra, 31 juli [1899] (Troelstra-archief inv.nr. 366/51-52)

En indien het waar is, dat deze trek een politieke wraak is op uwe persoon, door mijnheer Middelkoop, dan ja dan is het er overheen. Nog kort weg: Ik was voornemens de zaak aan U en Mr Limburg op te dragen; den machtiging is ook in dien stijl ingekleed, n m.l. dat de gemachtigde een medewerker kan nemen volgens zijn goedvinden.
Na groete Een thans hangende tusschen regen en zonneschijn
CM Hoogerhuis

Maar die eisch (door u aangehaald) dat Ge bepaald buiten de zaak zoudt moeten gesloten worden, is mij nimmer iets ter oore gekomen. Nu begrijp ik dit wel, indien de zaak weer in het openbaar behandelt wordt, dat men ons niet zal veroordeelen; men kan zulk niet! ook zou men dit niet gedaan hebben, indien er toen bekend was geweest, wat nu reeds bekend is. Daarom zie ik wel in: Onverschillig wie ons verdedigt. Wij kunnen wel niet buiten een verdediger, maar de getuigen zijn het doorslaande gewicht.
Als wij alle drie niet zwaarder veroordeeld waren dan Keimpe, had ik er geen eens drukte om willen maken.

top