IISG

Marten aan huisgenoten (familie), 19 dec. 1897 (Troelstra-archief inv.nr. 366/53-54)

die weer door den zelfden ReCom worden gedaan. Nou als dat zoo is dan zal het wel goed gaan, dat is ten minste een bol in zijn vak. Als ik zoo'n goed kleermaker was, dan zou ik wel meer verdienen. Zij de getuigen hebben met hun liegerij de Justitite bedrogen, en het zou mij ook niet verwonderen dat het omgekeerde eveneens het geval is. En de minister van Justitie mag denken, dat de Leeuwarder Justitie deze zaak eerlijk en onpartijdig zal behandelen, maar ik geloof het niet!
Ik heb teveel van die confronteerende instructie gezien en gehoord. Als de getuigen hun verklaringen niet staande durven te houden, wanneer je met hen confronteert, maar half en heel er voor bezwijken, dan behoeft men niet te vragen, van wien de zaak uitgaat. En aan wien is dan de schuld? Aan hen die thans de valsche getuigen zullen moeten veroordelen? En wie kan zich dat voor doenbaar voorstellen? Ik niet!! En dit is het dan ook dat ik niet geloven kan, dat de getuigen zullen gestraft worden.
Want men is al direct begonnen met bedriegerijen; de marechouzee zijn de eersten geweest die Gatse en Iemkje hebben verzekerd, dat de drie mannen in het bosch het niet gedaan konden hebben, zooveel wisten zij de marechouzee de maandag 9 dec al aan hen te vertellen. Ik vroeg G of hij daarop vertrouwde. Hij antwoordde al mooi goed. Maar nu zal hij zich bedenken op wie hij zich heeft betrouwd, en op wie hij zich had kunnen betrouwen. Nou de rats is achter de knoopen en goed gesmaakt, als het de valsche getuigen ook zoo goed smaakt tegenwoordig dan gaat het nog al. Nu zal ik taalwerk doen. Doen de groete aan alle vrienden en vooral aan Sj. Riepstra.
In af wachting M. Hogerhuis Hôtel enz

top