Voorlopers
In de loop van de negentiende eeuw verbreedde de Europese belangstelling voor geheime genootschappen zich niet alleen in de ruimte door de snel groeiende etnografie, maar ook in de tijd, doordat nieuwe disciplines als de godsdienstgeschiedenis een rijk verleden ontdekten. Egyptische, Griekse en andere oude 'mysteriegodsdiensten' trokken grote aandacht, waarmee bij een lange utopisch-literaire traditie werd aangesloten. Opmerkelijk was in dit verband de organisatie der Pythagoreërs, al in de Oudheid legendarisch, zoals ze werd geschilderd door Sylvain Maréchal (1750-1803). Deze dichter was in 1796 betrokken geweest bij de samenzwering van Gracchus Babeuf tegen het Directoire, dat de politieke ontwikkelingen in Frankrijk na de val van Robespierre in rustiger banen probeerde te leiden. Aan het eind van het imaginaire verslag van de reizen van Pythagoras, dat Maréchal enkele jaren later schreef, laat hij de Griekse filosoof de regels van zijn school samenvatten, waar geheimhouding een centrale plaats innam. De eerste en laatste wet van onze vereniging, zegt Pythagoras, is de terugkeer naar de oorspronkelijke gemeenschap van goederen - waarmee hij de kern van het programma van Babeuf formuleerde.
Oudere, niet-imaginaire reisbeschrijvingen bleken bij nader inzien soms ook interessante gegevens te bevatten. De Amsterdammer Olfert Dapper (1635?-1689) had bijvoorbeeld al in zijn beschrijving van het koninkrijk Kquoja, in het huidige Sierra Leone, bericht over de geheime mannen- en vrouwenbonden die nu als Poro en Sande bekend staan. Niet alle antropologen zijn even gelukkig met het gebruik van de term 'geheim genootschap' voor zulke organisaties, maar het houdt hardnekkig stand. Dapper, die zelf nooit reisde, steunde voor dit gedeelte van zijn werk vermoedelijk op een ooggetuige, mogelijk de Nederlandse koopman Samuel Blommaert, een bestuurder van de West-Indische Compagnie. De veel gereproduceerde illustraties in het boek zijn echter waarschijnlijk vooral aan de fantasie van de uitgever toe te schrijven.
Lees meer over het leven in Kquoja - vanaf p 413 over Poro en Sande (Pdf 401 Kb).
Bron: O[lfert] Dapper, Naukeurige beschijvinge der Afrikaensche gewesten van Egypten, Barbaryen, Libyen, Biledulgerid, Negroslant, Guinea, Ethiopiën, Abyssinie: vertoont in de benamingen, grenspalen, steden, revieren, gewassen, dieren, zeeden, drachten, talen, rijkdommen, godsdiensten en heerschappyen: met lantkaerten en afbeeldingen van steden, drachten, &c na 't leven getekent, en in koper gesneden: getrokken uit verscheyde hedendaegse lantbeschrijvers en geschriften van bereisde ondersoekers dier landen, Amsterdam: Jacob van Meurs, 1668, pp 384-419. (Signatuur AB F1733).
>> Lees meer over Maréchal.