In kunstenaarsogen
Een belangrijke weg waarlangs het begrip 'geheim genootschap' zich verspreidde, was de literatuur. Vooral vanaf het laatste kwart van de achttiende eeuw voerden zowel goede als slechte schrijvers zulke organisaties in steeds grotere oplagen ten tonele, temidden van roversbenden, broederschappen en soortgelijke verbanden. De Engelse Gothic novel schilderde religieuze orden en vooral de Inquisitie geregeld in conspiratieve kleuren, maar stond niet zonder meer afwijzend tegen geheime genootschappen als zodanig. In de Duitse landen werd het verschijnsel zo populair dat sommige literatuurhistorici de Geheimbundroman als een eigen genre behandelen. En naarmate ze meer in de publiciteit kwamen, doken ook steeds vaker historische organisaties met naam en toenaam in literaire werken op. Vele van die werken zijn op het internet te vinden. Hier een dozijn titels op verschillende externe sites.
- Gotthold Ephraïm Lessing (1729-1781), Ernst und Falck, 1777
Deze dialogen vormen misschien wel de bekendste popularisering van de ideeën achter de Vrijmetselarij, zoals ze door een van de grootste exponenten van de Duitse Verlichting werden opgevat. De Hamburgse site geeft de tekst van drie van de vijf 'Vrijmetselaarsgesprekken' die Lessing schreef. - Friedrich Schiller (1759-1805), Der Geisterseher, 1787-1789 (Projekt Gutenberg-DE)
Schillers enige roman, oorspronkelijk in afleveringen verschenen en onvoltooid gebleven, is sterk gekleurd door de contemporaine Duitse discussie over geheime genootschappen, waarin de figuur van Cagliostro (Giuseppe/Joseph Balsamo, later de held van de gelijknamige roman van Alexandre Dumas père) en de angst voor het ondergronds voortbestaan van de in 1773 opgeheven Jezuïetenorde een belangrijke rol speelden. - Johann Wolfgang von Goethe (1749-1832), Wilhelm Meisters Lehrjahre, 1795 (Projekt Gutenberg-DE)
De Turmgesellschaft, die Wilhelms leven in het verborgene stuurt en waarin hij tenslotte wordt ingewijd, is in verschillende opzichten - met name het pedagogische aspect - duidelijk geïnspireerd op de Illuminati, waarvan Goethe zelf deel had uitgemaakt. - NN, The Mysterious Spaniard, or The Ruins of St Luke's Abbey, 1807 (The Literary Gothic)
Een Engels bluebook, dat een van de manieren laat zien waarop de Illuminati aan hun bloedstollende reputatie zijn gekomen. Dit soort goedkope werken, zo genoemd naar hun doorgaans blauwe omslag (en ook wel bekend als penny dreadfuls of shilling shockers), droeg sterk bij aan de verbreiding van de stereotypen die sindsdien onder de noemer Romantiek zijn samengebracht. - Percy Bysshe Shelley (1792-1822), St Irvyne, or The Rosicrucian, 1811 (Project Gutenberg of Australia)
Een van de anoniem verschenen Gothic novels van de jonge Shelley, geschreven onder invloed van schrijvers als Ann Radcliffe en 'Monk' Lewis - en van zijn schoonvader William Godwin, die zelf eerder een 'Rozenkruizersroman' had gepubliceerd onder de titel St Leon (1799). Het Rozenkruizer-aspect zit vooral in het geheim van het eeuwige leven; voor het overige is Shelley hier historisch gezien even weinig precies als in zijn latere, fragment gebleven verhaal over de secte van The Assassins (1814). - Stendhal (1783-1842), Vanina Vanini, 1829 (Gallica)
Hoe liefde en revolutie met elkaar in conflict kunnen raken is het thema van deze novelle, waarin een carbonaro een hoofdrol speelt. Stendhal kende dit milieu van zijn verblijf in het woelige Milaan rond 1820. Het verhaal werd later opgenomen in het tweede deel van de Chroniques italiennes. - George Sand (1804-1876), La Comtesse de Rudolstadt, 1844 (Gallica)
Het vervolg op Consuelo verscheen oorsponkelijk als feuilleton in de Revue indépendante, waarin Sand met de socialist Pierre Leroux samenwerkte. De roman bevat talrijke verwijzingen naar de Vrijmetselarij, naar daarmee in verband gebrachte persoonlijkheden (naast Cagliostro ook de Comte de Saint-Germain) en vooral naar de Illuminati, hier met sympathie maar niet zeer nauwkeurig geportetteerd als de Secte des Invisibles. - Henry Murger (1822-1861), Les Buveurs d'eau, 1855 (Gallica)
Het model van de 'besloten broederschap', tegelijk marginaal en elitair, bestond niet alleen in de romantische literatuur, maar ook in de werkelijkheid van romantische kunstenaars. Murger, vooral bekend van zijn Scènes de la vie de bohème, gaf op karakteristieke wijze weer een literaire vorm aan die werkelijkheid. - Benjamin Disraeli (1804-1881), Lothair, 1870 (Project Gutenberg)
Geheime genootschappen en de overtuiging dat zij de geschiedenis diepgaand beïnvloeden, spelen voortdurend door deze roman van de conservatieve Britse regeringsleider heen. Disraeli meende dat het verschijnsel van hoge ouderdom was en terugging op het verzet van lang geleden onderworpen stammen. - Fjodor Dostojevski (1821-1881), The Possessed, 1871-1872 (Engelse vertaling van Besy, University of Adelaide Library)
De bron voor deze roman werd gevormd door berichten over het optreden van Sergej Netsjajev en het geheime genootschap het Volksgericht, dat een Moskous ex-lid als potentieel verrader had vermoord. Onder Dostojevski's pen werd Netsjajev het toonbeeld van de kille fanaticus voor wie het doel ieder middel heiligt. - Benito Pérez Galdós (1843-1920), El Grande Oriente, 1873 (Biblioteca Virtual Miguel de Cervantes)
In dit verhaal uit de tweede reeks van de Episodios nacionales, waarin Pérez Galdós gebeurtenissen uit de Spaanse geschiedenis romantiseerde, worden de mislukte liberaliseringspogingen na de Napoleontische oorlogen beschreven, met de Vrijmetselarij als belangrijke invalshoek. - Arthur Conan Doyle (1859-1930), How the Brigadier Played for a Kingdom, 1895 (Classic Literature Library)
Naast (en na) Sherlock Holmes schiep Doyle de figuur van de Franse huzaar Gerard, wiens roemvolle loopbaan in dienst van Napoleon hem door geheel Europa voert. In dit verhaal komt hij tegenover de geduchte Duitse Tugendbund te staan. Het verscheen later in de bundel The Exploits of Brigadier Gerard.