In Nieuw-Caledonië
In Nieuw-Caledonië kon het Franse gezag drie verschillende soorten straf ten uitvoer leggen. De zwaarste bestond uit dwangarbeid en opsluiting in een strafkamp (bagne), maar die bleef de Algerijnen bespaard. De middelste categorie was verblijf in een 'enceinte fortifiée', letterlijk een versterkte omheining. Het schiereiland Ducos (presqu'ile Ducos) werd daartoe aangewezen, omdat dit een gemakkelijk van het hoofdeiland af te sluiten smalle landtong was. De beroemde aanvoerster van de commune Louise Michel kreeg 'enceinte fortifiée' opgelegd. De derde en lichtste straf, die de meeste Algerijnen met nog een drieduizend anderen ten deel viel, was de 'déportation simple', alleen deportatie dus.
De gestraften van de tweede en derde categorie maakten deel uit vaneen kolonisatieprogramma. Ze werden ingezet bij de kolonisatie en ontginning van woeste gronden in het pas verworden overzeese gebiedsdeel. Men kreeg hiervoor gewoon betaald, al was het niet veel: 1 franc per dag. Er was werk te doen in de kobalt- en tinmijnen, bij de wegenaanleg en in de land- en tuinbouw. De Algerijnen hadden, zoals blijkt uit het register, een achtergrond in het leger of in de landbouw. Vanuit hun enclave Gadgi (Ile des Pins) bewerkten ze stukjes land, concessies, die ze later in eigendom konden krijgen. Er was daar een woonbarak en een algemene ruimte, waar ze vijf maal daags hun gebeden op konden zeggen, eten en vergaderen. Sommigen hielden geiten en verkochten geitenkaas op de markt. Ze waren gezien vanwege hun ruiterkunst en kennis van paardenfokkerij. Boumezrag El Mokrani, de broer van de sjeik, dreef een bloeiende kruidenierswinkel.
De Fransen en Algerijnen mochten geen contact met elkaar hebben, maar in de praktijk was dat er wel degelijk. Iedereen kende winkelier Boumezrag, Louise Michel had een hartelijke verstandhouding met hem. Veel Fransen hadden niet genoeg aan de liter wijn die ze dagelijks volgens rantsoen kregen uitgereikt, dus hier omheen ontstond een levendige markt. Dronkenschap (bij de Fransen), verveling en gebrek aan vrouwen vormden de grootste problemen onder de nieuwkomers in Nieuw-Caledonië.