De keuze

Uit de verzameling van het IISG, die vijftig kilometer plank beslaat, zijn heel verschillende selecties samen te stellen. De onze pretendeert niet de kenmerkendste, interessantste, zeldzaamste of mooiste te zijn, al telden representativiteit of juist uniciteit, een bijzondere eigenschap of een visueel effect van een item wel mee. Onze keuze vertrok vanuit hedendaagse opvattingen over de geschiedenis van arbeid en arbeidsverhoudingen, dus vanuit het perspectief van de gehele wereld in het laatste halve millennium. Met deze blik terugkijkend hebben we geprobeerd te laten zien hoe de uitgangspunten van de oprichting in 1935 in de loop van driekwart eeuw in de verzameling tot uitdrukking zijn gekomen.

Ideologische overwegingen hebben daarbij geen rol gespeeld. Door de aard van het verzamelen nemen sociale bewegingen in hun vele gedaanten steeds een voorname plaats in in het IISG. Deze groepen en organisaties houden er de meest uiteenlopende ideeën en gebruiken op na, die per definitie niet allemaal kunnen bevallen. Dat is voor het Instituut van geen belang. Het is integendeel geïnteresseerd in een brede dekking van het sociaal-politieke spectrum, waarbij ook leugen en bedrog niet mogen ontbreken.

De selectie is verdeeld over vijf ‘hoofdstukken’. Het eerste betreft Europa vanaf 1500, omdat dit het methodologische vertrekpunt voor de sociaal-economische geschiedenis was ten tijde van de oprichting van het Instituut. Het ging om het proces - en in het bijzonder het economische aspect ervan - dat het Westen en zijn ideeën de wereldmacht had gebracht. Dit hoofdstuk is tweemaal zo lang als elk volgende, omdat de IISG-collecties op dit gebied veruit het sterkst zijn.

Het tweede hoofdstuk behandelt Oost-Europa, met het accent op Rusland en de Sovjet-Unie. De geschiedenis van deze naburige regio heeft steeds een eigen invloed op die van West-Europa gehad, zeker na de Oktober-revolutie van 1917. Bovendien had het bolsjevistische bewind nadrukkelijk bijgedragen aan de omstandigheden die tot de oprichting van het Instituut leidden, zoals de verzameling goed laat zien.

Het derde en vierde hoofdstuk hebben respectievelijk het Midden-Oosten en Zuid en Zuidoost-Azië tot onderwerp. Daarmee wordt uitdrukking gegeven aan de verschuiving van het IISG-verzamelgebied naar buiten Europa, die in de tweede helft van de jaren tachtig een krachtige impuls kreeg door de opbouw van een Turkse collectie en een decennium later door de uitbreiding van de activiteiten naar Zuid-Azië. Deze ontwikkeling ging gepaard met een soortgelijke verandering in de belangstelling van het IISG-onderzoek.

In deze regionale hoofdstukken is geprobeerd economische en sociale facetten enigszins met elkaar in verband te brengen. De ontbrekende delen van de wereld, Oost-Azië, Oceanië, Noord en Zuid-Amerika en Afrika, ontbreken zeker niet in de verzameling van het Instituut; ze duiken ook hier en daar in onze selectie op. Maar op een enkele uitzondering na - het IISG heeft bijvoorbeeld een beroemd assortiment aan Chinese affiches - zijn de collecties over die gebieden toch in het algemeen minder goed ontwikkeld.

Het vijfde en laatste hoofdstuk toont belangrijke aspecten van de ‘globalisering’ die het heden in haar ban houdt. Hier gaat het niet alleen om het thema arbeid, maar ook om de wijdere implicaties van de toenemende vervlechting en economische groei, zoals migratie, mensenrechten en milieuvraagstukken. Al deze en vergelijkbare onderwerpen zijn sinds de jaren negentig - maar soms ook al veel langer - in de Instituutsverzameling goed vertegenwoordigd.