De Ondernemersbiografie
Mythe & Werkelijkheid
Amsterdam, IISG - Routebeschrijving
10 november 2006
Programma
Dagvoorzitter Vic van der Reijt
10:30 | Ontvangst met koffie |
11:00 - 11:15 | Opening congres |
11:15 - 11:45 | De moeizame opkomst van de ondernemersbiografie in Nederland dr. Jacques van Gerwen |
11.45 - 12:15 | De zwaarte van levensverhalen dr. Ben Gales en prof.dr. Pim Kooij |
13:15-13.45 | Voorbeeld of tijdsbeeld drs. Wessel Gossink |
13.45-14.15 | Ondernemers en hun maatschappelijke achtergronden drs. Jos van Hezewijk |
14.15-14.45 | Oude levens nieuwe kwesties dr. Hans Renders |
14.45-15:15 | Tussen stoommachine en zoekmachine prof.dr. Luchien Karsten |
THEEPAUZE | |
15:45-16.15 | Dr. Hans Max Hirschfeld. Bankier, Diplomaat, Topambtenaar of Staatsman prof.dr. Meindert Fennema |
16.15-16:45 | Biografisch Woordenboek van Nederlandse Ondernemers drs. Matthijs Dicke en dr. Joop Visser |
16.45-17.15 | Het Interbellum: Krachtproef voor het ondernemerschap prof.dr. Arie van der Zwan |
BORREL |
Lezingen
De moeizame opkomst van de ondernemersbiografie in Nederland
Jacques van Gerwen
Initiatieven van het bestuur van het Nederlandsch Economisch Historisch Archief (NEHA)
vanaf 1948 om aandacht te vragen voor de persoon van de ondernemer bleven lange tijd tamelijk vruchteloos. Vandaag de dag is de ondernemersbiografie een populair genre. Deze twee feiten roepen de vraag op hoe de 'markt' voor ondernemersbiografieën zich de afgelopen zestig jaar in Nederland heeft ontwikkeld. Hoe kan deze ontwikkeling worden verklaard? Voor de beantwoording van deze vragen is het zinvol aanbod- en vraagfactoren onder de loep te nemen.
De zwaarte van levensverhalen
Ben Gales en Pim Kooij
De ondernemer was lange tijd een nagenoeg verwaarloosbare variabele in de economische geschiedschrijving. Inmiddels hebben we met een biografische hausse te maken. De vraag is wat levensverhalen en vooral ondernemersbiografieën betekenen voor de academische geschiedschrijving.
Voorbeeld of tijdsbeeld
Wessel Gossink
Nederland kent sinds de jaren zestig een groeiend aantal ondernemersprijzen. Uitblinkende Topmannen en Zakenvrouwen van het Jaar worden als een lichtend voorbeeld gepresenteerd aan hun collega's. In de ideale ondernemer worden de veranderende eisen van modern ondernemerschap en verschuivende machtsverhoudingen geprojecteerd.
Ondernemers en hun maatschappelijke achtergronden
Jos van Hezewijk
In de maatschappelijke elite - waaronder topondernemers – vallen interne samenhangen te bespeuren, op basis van afkomst (adel, patriciaat), onderlinge huwelijken, opleiding, lidmaatschappen, religie en wereldbeschouwing, en politieke affiliatie. Tot in de jaren negentig leken deze samenhangen slechts langzaam te veranderen. Intussen vormde zich echter in
ondernemersland een nieuwe groep vrijbuiters, die begin 21e eeuw zelfs een greep deed naar de politieke macht. In hoeverre hebben de ondernemers van nu herkenbare maatschappelijke en levensbeschouwelijke achtergronden?
Oude levens nieuwe kwesties
Hans Renders
Wie over biografieën spreekt, heeft het doorgaans over de biografieën van politici of schrijvers. Spreken politici of schrijvers meer tot de verbeelding of maken hun biografen er meer werk van dan hun collega's die ondernemers onder de loep nemen. Kortom: zorgt een verschil van beroepsgroep ook voor een verschil in biografieën. Is de ondernemersbiografie anders dan de biografie van een schrijver? Hoe is de ontvangst door critici van ondernemersbiografieën? Hans Renders zal aan de hand van een aantal Nederlandse biografieën ingaan op overeenkomsten en verschillen tussen de schrijversbiografie en de ondernemersbiografie.
Tussen stoommachine en zoekmachine: waar staat de ondernemersbiografie in de managementliteratuur?
Luchien Karsten
De huidige managementliteratuur worstelt met een dilemma: bestaan organisaties omdat zij zich aanpassen aan de omgeving of overleven organisaties omdat zij de omgeving een eigen handelwijze opleggen. In de eerste benadering is vooral aandacht besteed aan de invloed van institutionele krachten zoals aan technologische ontwikkelingen. In de tweede benadering wordt het accent vooral gelegd op leiderschap, organisatiecultuur en interne machtsconstellaties en heeft nauwelijks oog voor externe ontwikkelingen. Ondernemersbiografieën worden daarbij echter nauwelijks geraadpleegd. Biedt dit genre theoretisch onvoldoende zicht op het gestelde dilemma? Of is er voor dat genre alleen interesse om de processen te begrijpen die hebben geleid tot het ontstaan van een specifieke onderneming maar voor het algemene functioneren van de organisatie in een breder verband te weinig inzicht verschaft?
Dr Hans Max Hirschfeld (1899-1961) Bankier, Diplomaat, Topambtenaar of Staatsman?
Meindert Fennema
De eerste tien jaar van zijn werkzaam leven werkte H.M. Hirschfeld bij de Rotterdamsche Bankvereeniging en bij de Javasche Bank. De laatste tien jaar was hij commissaris bij de
Rotterdamsche Bank en een vijftiental grote bedrijven. Toch wordt Hirschfeld door de meeste
historici als een ambtenaar beschouwd, als een bekwaam diplomaat misschien, maar niet als bankier. In deze bijdrage staat Hirschfelds rol centraal op de breuklijn van overheid en
bedrijfsleven. Wat bepaalt of iemand bankier is, diplomaat, ambtenaar of staatsman? Of beter nog: wie bepaalt of iemand bankier is, diplomaat, ambtenaar of staatsman? Gaat het dan om de interpretatie van de biograaf die een keuze maakt uit de veelheid aan functies die de beschrevene vervulde? En hoe komt die keuze tot stand? Is dat een keuze die door het biografisch onderzoek bepaald wordt of bepaalt die keuze het biografisch onderzoek?
Biografisch Woordenboek van Nederlandse Ondernemers
Mattijs Dicke en Joop Visser
Niet alleen de arbeidersbeweging heeft recht op een eigen collectieve biografie, ook voor de
groep van de ondernemers in Nederland is het hoog tijd de maatschappelijke en economische lotgevallen van de belangrijkste individuen overzichtelijk op te tekenen.
Nederland loopt wat dat betreft internationaal achter. Het belang van zo’n project is duidelijk, maar de verwezenlijking ervan stuit op een aantal theoretische en praktische problemen.
Het Interbellum: Krachtproef voor het ondernemerschap
prof.dr. Arie van der Zwan
Het Interbellum (1919-1939) is voor het bedrijfsleven een periode van scherpe op- en neergang geweest, en bovendien van Umwertung aller Werte. De open Nederlandse economie ondervond ernstige hinder van het economisch nationalisme dat om zich heen greep. Grote bedrijven verplaatsten hun productie naar hun afzetgebieden en grepen naar kartelvorming. De rol die het nieuwe ministerie van Economische Zaken speelde, was niet altijd in het landsbelang. Geen land in West-Europa heeft gedurende het Interbellum zo slecht geboerd als Nederland. De opstelling van het Nederlandse bedrijfsleven direct na de Duitse bezetting in Mei 1940, valt voor een deel terug te voeren op deze voorgeschiedenis.
Sprekers
Jacques van Gerwen
is onderzoeker bij het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG). Momenteel
verricht hij onderzoek naar Nederlandse ondernemers en ondernemerschap in de twintigste
eeuw en is hij initiatiefnemer van de website met biografische informatie over Nederlandse
ondernemers [www.iisg.nl/ondernemers].
Ben Gales
is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en is geïnteresseerd in economische- en
bedrijfsgeschiedenis. Hij schreef een groot aantal bedrijfshistorische publicaties. In 2002
promoveerde hij op het proefschrift Bovengronds ondergronds. Techniek en markt van de
Limburgse steenkolenmijnbouw gedurende de achttiende en negentiende eeuw (KU
Nijmegen).
Pim Kooij
studeerde aan de Rijksuniversiteit Groningen waar hij in 1988 hoogleraar Regionale
Geschiedenis werd. Sinds 1998 combineert hij een leerstoel Economische en Sociale
Geschiedenis aan de RUG met een leerstoel Agrarische Geschiedenis aan Wageningen
Universiteit. Hij is tevens directeur van het Nederlands Agronomisch Historisch Instituut. In
1993 organiseerde hij voor het KNHG een congres over Nederlandse ondernemers en het
buitenland. Als promotor begeleidde hij de biografieën van Derk Mansholt en Dien Hoeting,
alsmede van de ondernemers Willem Albert Scholten en sinds kort die van Anton Kröller.
Wessel Gossink
is redacteur van Het Financieele Dagblad. Hij studeerde scheikundige technologie en
journalistiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij verricht zijn afstudeeronderzoek naar
prijswinnende ondernemers in Nederland.
Jos van Hezewijk
studeerde sociale geografie en is directeur van Elite Research. Hij schreef diverse boeken over
de achtergronden, samenstelling en netwerken van de economische elite, waaronder De
topelite van Nederland, De netwerken van de topelite, en, meest recent, De nieuwe elite van Nederland.
Hans Renders
schreef de biografieën van Jan Hanlo en Jan Campert. In 2004 publiceerde hij Gevaarlijk
Drukwerk. Een vrije uitgeverij in oorlogstijd. Hij is directeur van het Biografie Instituut en tevens verbonden aan de Masteropleiding Journalistiek van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was mederedacteur van Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen, verschenen in 2006.
Luchien Karsten
is bijzonder hoogleraar Grondslagen van Management aan de faculteit bedrijfskunde aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast is hij gasthoogleraar aan Nottingham Trent Universiteit
en IGR, universiteit Rennes. Hij coördineert een tempus-project met Rusland en is betrokken
bij samenwerking met universiteiten in Burkina Faso en Tanzania. Zijn onderzoeksinteresse
richt zich op managementconcepten, management en tijd en geschiedenis van multinationals.
Meindert Fennema
is verbonden aan de afdeling Politicologie van de Universiteit van Amsterdam en aan het
Instituut voor Migratie en Etnische Studies. In het voorjaar van 2007 zal verschijnen: Dr. H.M. Hirschfeld: Architect van Herrijzend Nederland. Een boek over sociaal kapitaal en politieke participatie van migranten is in voorbereiding.
Mattijs Dicke
maatschappijhistoricus, is directeur van Stad en Bedrijf, onderzoekbureau voor stads- en
bedrijfsgeschiedenis in Rotterdam dat hij oprichtte als voortzetting van het Centrum voor
Bedrijfsgeschiedenis (EUR). Diverse bedrijfshistorische publicaties verschenen van zijn hand.
Bovendien was hij eindredacteur bij het biografisch woordenboek Rotterdamse Ondernemers
1850-1950.
Joop Visser
was werkzaam aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, ondermeer als directeur van het
Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis. Hij promoveerde op het fenomeen van de bedrijfsbezettingen in Europa in de 20ste eeuw. Hij was projectleider en redacteur van Rotterdamse Ondernemers 1850- 1950.
Arie van der Zwan
werkte in het bedrijfsleven, voor hij in 1972 in Rotterdam werd benoemd tot hoogleraar
commerciële economie. Van 1983-1988 was hij president-directeur van de Nationale
Investeringsbank. Na een korte periode leiding te hebben gegeven aan Vendex International,
als opvolger van Anton Dreesmann, vestigde hij zich als zelfstandig adviseur. Van der Zwan
schreef biografieën van J. Goudriaan (president-directeur van de NS), H.M. Hirschfeld
(directeur-generaal van het ministerie van EZ), en recent van F.H. Fentener van Vlissingen
(SHV).