Als in de jaren twintig van de vorige eeuw de verkoop van zoete wijn 's winters blijkt te stagneren, besluit Aridjis zich toe te leggen op het maken van limonadesiroop. Maar hoe kwam hij aan recepten? De heer Burgemeester, bij wie hij een kamer huurt, helpt hem met het schrijven van een brief naar Polak & Schwarz, een gerenommeerde essencefabriek in Zaandam. De vertegenwoordiger van het bedrijf blijkt gelukkig Frans te spreken en van hem krijgt Aridjis een boek met recepten. Flessen koopt hij bij glashandel Dijkstra in Amsterdam, de etiketten bij de firma Luyten in Rotterdam. In grote pannen maakt hij de siropen. Eerst nog zeer kleinschalig, maar als zijn vaste klanten de limonade hebben geproefd, durft hij grotere voorraden aan te leggen. Hij koopt een ouderwets stenen vat en een metalen suikersmelter van 200 liter. Zijn limonadesiroop wordt populair in Utrecht en omgeving, wat hem de bijnaam De Limonadekoning van Utrecht oplevert. Dit etiket is van na de Tweede Wereldoorlog. Tot 1960 behoorde vruchtenlimonade tot het assortiment van Aridjis. |