Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog begon Aridjis met de import van zuidvruchten. Omdat gedroogde abrikozen in Nederland niet gewild waren en hij niet met een strop van 500 kilo wilde blijven zitten, verwerkte hij ze tot Boerenmeisjes naar het recept van zijn Nederlandse schoonmoeder. Iedere slijter was er mee in zijn schik en toen Aridjis eenmaal de smaak te pakken had, volgden de Boerenjongens vanzelf. Tot halverwege de jaren tachtig behoorden ze tot het assortiment, toen nam de vraag af. |