Collectie: Kenswil |
« vorige | bladeren | volgende » |
In Amsterdam ging zij op het Kankerinstituut aan de Sarphatistraat een opleiding volgen ten behoeve van haar werk op het laboratorium in Leiden. Daarnaast besteedde zij veel tijd aan haar passie: zingen. Zij kreeg zangles van Mary Heidweiler, een Surinaamse zangpedagoge. Zij trad regelmatig op in radioprogramma’s en schreef zich in op de muziekschool aan het Leidse Rapenburg waar zij les kreeg van Leny en Loek Stevens. Zij zong mee in verschillende koren zoals het Haagse vrouwenkoor o.l.v. Arthur Eurobio de Castro. Na verloop van tijd bleek het zingen niet meer te combineren met het werk op het laboratorium en besloot zij in Den Haag op het conservatorium een professionele opleiding te gaan volgen: zang, muziektheorie, koor en opera.
In 1965 trouwde zij met Henk de Beun, afgestudeerd fysicus te Leiden. Vanwege zijn werk vertrokken ze naar Gent waar zij zangles kreeg van Andrea Nevry van de opera in Antwerpen. Zij werd aangenomen bij de Opera in Gent voor koor- en kleinere solopartijen. Inmiddels waren er twee kinderen geboren (in 1967 en 1969) en eiste het gezin aandacht op. De vaste aanstelling bracht met zich mee dat zij in vele opera’s, maar ook in operettes en musicals heeft gezongen. In 1982 verhuisde het gezin naar Eindhoven, waar Rudolphine onder meer in het Wolderskwartet en het Philipskoor zong.
In 1992 richtte zijn samen met John Waalring het Surinaams Muziek Collectief op. De stichting, onder voorzitterschap van John Leefmans, stelde zich ten doel de klassieke muziek uit Suriname en het Caraïbisch gebied uit te voeren en te verspreiden. Het streven was om bij de jaarlijkse uitvoeringen een zo hoog mogelijke kwaliteit te bereiken, wat mogelijk werd gemaakt door musici als Tan Crone, John Helstone, Ronald Snijders, Denise Jannah en Gerda Havertong. In 2005 is Rudolphine Kenswil gestopt met deze activiteiten. In hetzelfde jaar kreeg zij van de Surinaamse president Ronald Venetiaan een ridderorde opgespeld bij zijn bezoek aan Nederland.