Ann Harris (Paramaribo, 5 juni 1938) verhuisde in haar vroege jeugd met haar familie naar het dorp Albina, waar zij haar kindertijd doorbracht. Samen met Truus Promes kwam zij in 1961 met de Ascania naar Nederland. Ann Harris had geen familie in Den Haag en nam haar intrek in een hotel aan de Stationsweg. Daarna woonde zij achtereenvolgens in de Zoutmanstraat, de 2e Sweelinckstraat en op de Groot Hertoginnelaan. Aan de Hoefkade bezocht zij de rooms-katholieke kweekschool, die zij na twee jaar afrondde. Tijdens haar studie werkte ze onder meer bij de PTT en bij een tapijtfabriek. In 1963 werd ze onderwijsassistent, een jaar later oproepkracht. Ze zou het grootste deel van haar leven in het onderwijs blijven werken, het laatst op het Johan de Wittcollege. Daarna kreeg zij meer tijd om te zingen, onder meer met de Kapelka’s. Daarnaast schrijft (en vertelt) ze verhalen. In 2006 verscheen van haar hand:
De Goslar, Wrawrafru en andere verhalen. Ann Harris is de zus van Oscar Harris, die in Nederland eind jaren zestig grote bekendheid verwierf met zijn Twinkle Stars.
Literatuur: Annemarie Cottaar,
Ik had een neef in Den Haag. Nieuwkomers in de twintigste eeuw, Zwolle 1998; Marcel Weltak (red.),
Surinaamse muziek in Nederland en Suriname, Utrecht/Antwerpen 1990.
Den Haag, Scheveningen, 1962 (ca.) | Den Haag, 1962 (ca.) | Den Haag, 1962 (ca.) | Den Haag, 1963 (ca.) |
|
Den Haag, 1963 (ca.) | Den Haag, 1963 | Den Haag, 1963 | Den Haag, 1963 |
|
Den Haag, 1963 | Den Haag, 1965 | Den Haag, 1965 | Amsterdam, 1967 |
|
1988 | Den Haag, 1992 | Amsterdam, 1993 | Breda, 1997 |
|
Onbekend |
|