Collectie: Šalej, U. |
« vorige | bladeren | volgende » |
Danilo Šalej (Slivnica 1927) was de oudste zoon van Jacob Šalej en Marija Karara uit Bukovje pri Slivnica. Jacob Šalej vertrok in 1927 op de bonnefooi naar België om er in de mijnen te gaan werken. Via Frankrijk kwam hij uiteindelijk in 1928 in Limburg terecht. In Brunssum werkte hij als houwer in de Staatsmijn Hendrik. Nadat hij via de mijn een woning kreeg toegewezen in de kolonie de Rozengaard, liet hij zijn vrouw Marija en hun twee kinderen, Danilo en Milka, uit Slovenië overkomen. Hun derde kind, Feliks, werd in 1930 in Brunssum geboren. In 1937 kreeg Jacob ontslag bij de Hendrik en keerde het gezin terug naar Joegoslavië.
In Joegoslavië ging hij gelijk aan de slag in de mijn van Pečovnik (Slovenië). In 1939 brak de Tweede Wereldoorlog uit en werd hij opgeroepen. Hij vertrok naar de havenstad Rijeka om op oefening te gaan, maar de Duitsers vielen Joegoslavië pas op 6 april 1941 binnen. Jacob was toen alweer thuis bij zijn gezin en ging terug de mijn in. Het gebied waar ze woonden, werd onder de naam Untersteiermark onderdeel van het Duitse Rijk. Ook de mijn van Pečovnik werd overgenomen door de Duitsers. Een bepalende gebeurtenis was een explosie in de mijn van Pečovnik in 1943, waarbij Jacob vier vingers van zijn rechterhand verloor. Hij zou daarna lichter werk hebben gekregen als wachter (Werkschutz). Zo kon hij zijn gezin blijven onderhouden, maar het betekende wel dat hij een Duits wachtersuniform moest dragen. Hij accepteerde de baan omdat hem anders ontslag wachtte.
Vanwege zijn functie als wachter en zijn (vermeende) Duitse sympathieën, werd Jacob Šalej aan het einde van de Tweede Wereldoorlog (mei 1945) in zijn toenmalige woonplaats Ljubečna opgehaald door partizanen. Waarschijnlijk is hij verraden door een dorpsgenoot en vermoord. Zijn vrouw Marija Karara, die nog lange tijd door partizanen werd bedreigd, vluchtte in 1956 met haar jongste zoon Herman (Ljubečna 1945) de grens over. Ze verbleven een tijdje in Duitsland, waar ze asiel aanvroegen.
Om zich in Nederland te kunnen vestigen, trouwde Marija in 1958 met Josef Dušak, een Sloveense boer die sinds de jaren twintig in Limburg verbleef (zie voor meer informatie over hem: collectie Dušak, S.). Hierdoor kreeg ze de mogelijkheid haar veertienjarige dochter Marjanka naar Nederland te laten komen. Het huwelijk hield evenwel niet lang stand en na de scheiding betrok Marija in 1961 met haar gezin een woning op de Mettebos in Brunssum. Niet lang daarna vestigde ook zoon Jacob zich in Nederland, terwijl drie andere kinderen, Danilo, Milka en Feliks, in Slovenië achterbleven.
Danilo Šalej trouwde in 1953 met Urška Šmolak en verhuisde naar Prevalje. Hij volgde een kappersopleiding, maar werkte tot zijn pensioen bij de spoorwegen. Zijn moeder Marija Karara stierf op 21 oktober 1971 aan de gevolgen van een auto-ongeluk. Ze werd begraven in Brunssum. Van zijn vader Jacob Šalej is sinds zijn verdwijning in mei 1945 nooit meer iets vernomen.
Danilo Šalej overleed in 2005. Hij ligt begraven in Urška’s geboortedorp Šentanjel. Als oudste van zijn gezin heeft hij al zijn broers en zusters overleefd. De kinderen Šalej liggen begraven in Brunssum, Merkelbeek en Vojnik. Hun (klein)kinderen wonen in Prevalje, Brunssum, Heerlen en Amsterdam. Danilo’s weduwe Urska Šmolak woont nog altijd in Prevalje (informatie 2009).
Archieven: IISG, Collectie Sloveense Arbeidsmigranten in Limburg
Literatuur: Milena Mulders, Met de buik het brood achterna. Mijn Sloveense geschiedenis, Amsterdam 2009.