Collectie: Talamini |
« vorige | bladeren | volgende » |
De ijssalon van Talamini zou uitgroeien tot de grootste van Den Haag, maar begon bescheiden in een hal in de Kleine Nobelstraat. Terwijl Edoardo met een ijswagentje de straat op ging, deed zijn dochter Renata zaken in de winkel. De dagomzet lag in die beginjaren rond de twee gulden vijftig. Die kwam niet alleen uit de verkoop van ijs, voor dit bedrag werden ook tientallen koppen koffie geserveerd. Na verloop van tijd betrok Talamini een pand aan de Torenstraat en nog een en nog een, tot Florencia de huidige omvang bereikte. Naast de huisvesting veranderde ook de omzet. In 1964 gingen er maar liefst zesduizend koppen koffie per dag doorheen. Niet alleen in de winkel, ook kantoren in de omtrek kwamen de koffie met keteltjes tegelijk halen. In Florencia werd al koffie gedronken vóórdat de werkdag begon. Het groeide uit tot een ontmoetingsplek, een trefpunt. In de jaren zestig ging men om half vijf open; nu liggen de openingstijden tussen zeven uur 's ochtends en half één 's nachts.
Het ijs van Florencia vond zijn weg naar de Haagse bioscopen, hotels en restaurants. Talamini was voortdurend in de weer om de kwaliteit van zijn ijs te verbeteren en de productie te mechaniseren. Hij kwam in 1964 op tragische wijze om het leven toen de mouw van zijn trui in een ijsmachine werd getrokken. Zeventig jaar oud had hij bijna de helft van zijn leven in Den Haag doorgebracht. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Giovanni. Zijn andere zoon, Riccardo, koos voor een geheel andere carrière en begon een tandartsenpraktijk in de Prinsestraat. Deze foto’s zijn afkomstig uit zijn collectie.
Literatuur: Annemarie Cottaar, Ik had een neef in Den Haag. Nieuwkomers in de twintigste eeuw, Zwolle 1998.