Collectie: Bearzatto |
« vorige | bladeren | volgende » |
In 1940 werden oom Rigutto en hij compagnons. Dit had alles te maken met de Wet Arbeid Vreemdelingen van 1934, die het werken van vreemdelingen in loondienst aan een stelsel van vergunningen bond. Knechts begonnen daarom een eigen zaak of werden compagnon van de eigenaar van een bestaand bedrijf. Na de inval van de Duitsers was er nog wel vraag naar terrazzowerk, maar het werd steeds minder. Toen de grondstoffen opraakten, schakelden Bearzatto en Rigutto over op het maken van bloempotjes en vaasjes. Als materiaal gebruikten ze zand en cement, maar ze verkochten hun producten wel als 'Italiaans aardewerk'. Zo scharrelden ze enige tijd door, tot ze een Nederlandse reiziger leerden kennen die het spul voor hen aan de man wilde brengen. Dat bleek een perfecte combinatie, want binnen de kortste keren konden ze niet meer aan de vraag voldoen.
Pieri Bearzatto kocht in 1959 een steenhouwerij aan het Westeinde en begon voor zichzelf; in 1968 nam zijn schoonzoon het bedrijf over. Hij overleed in 2001.
Literatuur: Annemarie Cottaar, Ik had een neef in Den Haag. Nieuwkomers in de twintigste eeuw, Zwolle 1998.
![]() Den Haag, 1930 | ![]() Onbekend, 1932 | ![]() Den Haag, Scheveningen, 1933 | ![]() Den Haag, 1935 |
![]() Amsterdam, 1935 (ca.) | ![]() Amsterdam, 1935 (ca.) | ![]() Den Haag, 1944 (ca.) | ![]() Den Haag, 1956 |
![]() Den Haag, 1956 | ![]() Den Haag, 1958 | ![]() Den Haag, 1971 (ca.) | |