Leo Lucassen en Gerard van der Harst
De vreugde van het tellen
Nut en noodzaak van twintigste-eeuwse vreemdelingenregisters voor historisch migratie-onderzoek.
ã TvSG en auteurs
Tabel 1 Relatieve verdeling van mannen en vrouwen in de steekproef over de belangrijkste sectoren (1920-1955)
Mannen |
Vrouwen |
|
Nijverheid
Diensten Studenten Handel Onderwijs Religie Vluchtelingen Zonder beroep |
35 14 12 11 7 3 2 16 |
4 60 3 1 2 3 3 24 |
N= |
952 |
813 |
Bron: Systematische steekproef uit de vreemdelingenregisters.
Tabel 2. Procentuele verdeling van Nederlanders en vreemdelingen over de belangrijkste sectoren van de Nederlandse en de Leidse arbeidsmarkt in 1930
Nederland |
Vr. Nederland |
Leiden |
Vr. |
|
Leiden
Sector Nijverheid Landbouw Verkeer Diensten Handel Krediet Onderwijs Vrije Ber. Religie |
34 23 9 18 12 1 2 1 ? |
36 6 3 44 7 0 3 1 ? |
46 3 5 18 22 1 4 4 ? |
29 1 1 53 5 - 5 3 3 |
N= |
2.862.655 |
96.747 |
24.059 |
555 |
Bron: Bewerking van de Uitkomsten der beroepstelling 1930 (staten IIIa en IIIb) en 1930 (idem), gecombineerd met de steekproef uit de Leidse vreemdelingenregisters over de periode 1920-1930.
Tabel 3. De belangrijkste groepen vreemdelingen in Leiden, 1920-1955, geordend naar nationaliteit
Leiden |
Nederland (1930) |
|
% |
% |
|
Duitsers
Hongaren Belgen Engelsen Oostenrijkers Italianen Amerikanen Zwitsers Statelozen Onbekend Rest |
55 4 4 4 4 3 3 3 3 2 15 |
58 2 14 1 5 1 0,5 2 7 1 8 |
Bron: Systematische steekproef uit de vreemdelingenregisters.
Tabel 4. Duitse vrouwen in Nederlandse gemeenten op 31 december 1930
Plaats |
% vav |
Index (1920=100) |
N (1930) |
Bussum
Den Haag Amsterdam Hilversum Haarlem Zeist Velsen [Rotterdam] [Utrecht] [Leiden] Nederland (tot.) |
3,9 3 2,6 2,3 2,2 1,9 1,4 1,2 0,9 0,9 1,5 |
onbekend 279 297 353 393 onbekend 456 145 173 194 206 |
547 7.124 10.034 688 1.408 247 456 3.534 757 320 60.466 |
Nederland (av) |
50,0 |
115 |
3.992.889 |
Bron: Volkstellingen van 1920 en 1930
Legenda: (v)av= (van) alle vrouwelijke inwoners
NB: We hebben in dit overzicht een aantal steden langs de oostgrens, zoals Venlo, Heerlen, Kerkrade, Maastricht, Nijmegen, Arnhem en de Twentse textielsteden niet opgenomen. Hier verbleven weliswaar ook relatief veel Duitse vrouwen, maar we vermoeden dat de meesten van hen geen dienstbode waren. In Twente werkten veel vrouwen in de textiel, terwijl de grote aantallen in de Zuid-Limburgse contreien verklaard worden door de toestroom van Duitse mijnwerkers.
Terug naar overzicht vorige nummers en jaargangen