Frans van Poppel en Aart C. Liefboer,
Leeftijdsverschillen tussen huwelijkspartners. Een interpretatie van veranderingen en verschillen in de negentiende en twintigste eeuw 'Pretense Confrerieën'. Devotie als cummunicatie in de Antwerpse corporatieve wereld na 1585Loes van der Valk, Gilden, gildenbussen en vrijwillige contracten. De ontwikkeling van de verzekeringsmarkt 1780-1850
M. Kagchelland, en R. Vanderstraeten,
De watersnood van 1825. Gods roede over Nederland? Een cultuurhistorische studie van A.S. Thelwalls Christelijke OpwekkingFrans van Poppel and Aart C.
Liefbroer
Age difference between spouses. An interpretation of
change in the nineteenth and twentieth century
This article examines long-term trends in the pattern of age homogamy between
spouses, using vital registration data on all first marriages contracted between
1850 and 1965 in the Netherlands and individual-level data for a number of Dutch
municipalities for the period 1811-1912. After discussing the main mechanisms
that affect levels of and trends in age differences, we show that at the
national level age differences between spouses have narrowed considerably
between 1850 and 1970. Social class differences in age preferences were very
strong. A clear trend towards age homogamy was observed among manual workers and
the petty bourgeoisie much earlier than in other social classes.
M. Kagchelland en R.
Vanderstraeten The water in God’s hand? The floud of 1825
In February 1825,. 800 people and 46.000 cattle were killed in a
severe flood that struck large parts of the Netherlands. The disaster
immediately elicited a wide range of commentaries, both about the causes and
about potential remedies. A pamphlet published by A.S. Thelwall attracted
particular attention. According to Thelwall, the disaster was a punishment of
God; a punishment for the many sins of the ‘enlightened’ Dutch people. Only
humbleness would be able to ward off this divine wrath. This article describes
and analyzes the discourse brought forth by Thelwall’s pamphlet.
Loes van der Valk
Social
security by guilds and mutual societies (1780-1850)
This article examines how mutual help provisions were influenced by economic and
institutional changes. With the guilds their compulsory collective social
security disappeared as well. Was it the birth of a highly competitive market
for voluntary insurance? With economic decline and growing poverty traditional
mutual help for the lower classes shrank since the 1780’s. At the same time
societies for the (lower) middle classes began to flourish offering burial
policies, widow allowances and health insurance. Some guild fonds survived by
transforming into general societies. Even if voluntary insurance opportunities
existed, it took a long time before a mass market arose. Only in the forties
when burial societies began to work nation wide a competitive market began to
develop.
Tabellen bij artikel van Van der
Valk.
Frederik Verleysen
Corporative religious practices in Antwerp after 1585
This article discusses the social context of corporative religious practices
after the surrender of Antwerp in 1585. Contrary to what has been argued in the
past, the Antwerp craft guilds (and most of their individual members) still
devoted a considerable share of their attention to corporative religion. Apart
from strictly religious sentiments, various motives explain this adherence. Its
role in presenting in visual form social differentiation within urban society,
explains to a considerable extent why in the Southern Netherlands, until the end
of the eighteenth century, corporative religion was considered a necessary
complement to the organisation on a professional basis.
Terug naar artikelen overzicht van dit nummer
Frans van Poppel studeerde sociaal-culturele
wetenschappen (demografie) aan de toenmalige Katholieke Economische Hogeschool
te Tilburg. Van 1971 tot 1976 was hij wetenschappelijk medewerker demografie aan
deze Hogeschool. Sedert 1976 als wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan het
Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI) te Den Haag. Hij
promoveerde in 1992 aan de Landbouwuniversiteit Wageningen (cum laude). Vanaf
1998 is hij bijzonder hoogleraar op de wisselleerstoel L.J. Rogier aan de
faculteit der letteren van de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zijn onderzoek
richt zich op de historische ontwikkeling van huwelijk en gezin en op de
ontwikkeling van de volksgezondheid. Recente publicaties gaan onder meer over
sociaal-economische verschillen in zuigelingen- en kindersterfte en over de
invloed van samenlevingsvorm op sterftekansen.
Aart C. Liefbroer studeerde sociologie (sociale psychologie) aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij promoveerde in 1991 aan dezelfde universiteit (Kiezen tussen ongehuwd samenwonen en trouwen). Zijn onderzoek richt zich met name op veranderingen in de levens van jong-volwassenen, in het bijzonder op thema’s als uit huis gaan, relatievorming en ouderschap. Momenteel is hij betrokken bij een grootschalig longitudinaal onderzoek naar solidariteit binnen familierelaties (Netherlands Kinship Panel Study).
Michiel Kagchelland studeerde, na het behalen van het
Pabo-diploma, theologie en pedagogiek aan de Universiteit Utrecht. Thans is bij
bezig met een promotieonderzoek naar de confrontatie tussen de doorwerkende
Verlichting en het opkomende Reveil. Vanaf 1996 is hij werkzaam in het
onderwijs.
Raf Vanderstraeten promoveerde in 1994 aan de K.U.Leuven en deed vervolgens twee jaar postdoctoraal onderzoek over de geschiedenis van het katholicisme. Sedert 1997 is hij als onderzoeker en docent verbonden aan de Universiteit Utrecht (Wijsgerige en Historische Pedagogiek). Vanaf medio 2001 is hij tevens Marie Curie Fellow aan de Universität Bielefeld.
Loes van der Valk is universitair docent
maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit. Zij onderzoekt het
ontstaan van de Nederlandse verzorgingsstaat. In het kader hiervan houdt zij
zich bezig met de ontwikkeling van vrijwillige verzekeringen in de negentiende
eeuw. Hierover publiceerde zij een drietal artikelen in J. van Gerwen en M.H.D.
van Leeuwen, Studies over zekerheidsarrangementen. Zij is gepromoveerd op
Van pauperzorg tot bestaanszekerheid. Een onderzoek naar de ontwikkeling van
de armenzorg in Nederland tegen de achtergrond van de overgang naar de Algemene
Bijstandswet (1912-1965).
Frederik Verleysen studeerde geschiedenis van de
vroegmoderne periode aan de Universiteit Antwerpen/UFSIA en aan de Universiteit
Gent. Momenteel is hij verbonden aan de Universiteit Antwerpen/UFSIA en verricht
onderzoek naar de bouwsector tijdens de vroege zestiende eeuw. Zijn interesses
liggen vooral op het vlak van de interactie tussen economie en cultuur en de
constructies van identiteiten in verleden en heden.
Terug naar artikelen overzicht van dit nummer
Terug naar overzicht van het TvSG per nummer