|
Een voet tussen de deur - Geschiedenis van de kraakbeweging 1964 - 1999
[5] Jullie rechtsorde is de onze niet
'Het jaar 1980 mag dan de vergelijking met jaren als 1491, 1566, 1672, 1748, 1886 of 1918, die als erkend roerige jaren de vaderlandse geschiedenis zijn ingegaan niet doorstaan, door de beoefenaren der openbare ordeverstoring mag het niettemin als een vruchtbaar jaar worden herdacht.' Aldus opent het jaarverslag over 1980 van het Openbaar Ministerie. Het hele jaar door heerst er een voortdurende spanning in Amsterdam die verschillende keren tot een ontlading komt in de vorm van grimmige straatgevechten tussen krakers en politie. Doden vallen er niet. Maar dat is dan ook een van de weinige redenen waarom 1980 niet kan worden bijgeschreven bij de 'erkend roerige jaren'. Voor de rest zijn alle ingrediënten daarvoor ruimschoots aanwezig.
Het begint allemaal bij de Groote Keijser, de zes sinds november 1978 gekraakte panden aan de Keizersgracht. De aankooponderhandelingen tussen de gemeente en de eigenaar waren begin 1979 afgeketst. In oktober 1979 valt het ontruimingsvonnis in de bus. De bewoners krijgen tot eind november de tijd de panden te verlaten. Zo niet, dan zal de zaak ontruimd worden met behulp van de sterke arm. Nu stond de Groote Keijser in de kraakscene niet bepaald bekend om zijn strijdvaardige bewoners. Het was er op z'n zachtst gezegd een zootje. Iedereen liep in en uit en in de zomer konden toeristen voor een zacht prijsje op de Dam de sleutel van de Keijser meekrijgen voor een tijdelijk onderdak. Wanneer het erom gaat spannen, kiezen de meeste vaste bewoners eieren voor hun geld en zoeken elders onderdak. Van de vijftig oorspronkelijke bewoners blijven er uiteindelijk zo'n kleine tien over die zich niet bij een futloze aftocht willen neerleggen. Hun besluit staat vast: 'Wij gaan er niet uit.'
December 1979, rond de strijd voor de Groote Keijser duikt het medio 1979 geïntroduceerde kraakteken op. Het teken is ontleend aan de 'Hobo language'. Op hun zwerftochten op zoek naar werk onderhielden na de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten de voormalige slaven, Hobo's, onderling contact door middel van een reeks gecodeerde symbolen. De cirkel met de pijl betekent 'ga door'. De pijl wordt in de loop van 1980 door de krakers vervangen door een bliksemschicht.
Ze beginnen het pand te barricaderen met beddenspiralen en houten planken. Ondertussen proberen ze bij diverse buurten hulp te krijgen voor hun onderneming. Op hun eigen buurtvergadering, de Borrelgracht, vinden ze nauwelijks gehoor. Bij de voor het merendeel jonge krakers uit de woongroepen in de Grachtengordel ontbreekt niet alleen de ervaring, maar ook de politieke wil om van de Groote Keijser een gemeenschappelijk speerpunt te maken. Dat ligt anders in de negentiende-eeuwse arbeidersbuurten. Vooral de krakers uit de Staatsliedenbuurt ruiken de kansen die 'de Keijser' biedt.
De door hen geprovoceerde confrontatie met de gemeente rond het kraken van distributiewoningen raakt begin november 1979 enigszins op dood spoor, als andermaal een aangekondigde ontruiming niet wordt doorgezet. Zolang de gemeente niet toehapt, valt er geen eer te behalen. Voor de krakers uit de Staatsliedenbuurt komt de ontruimingsdreiging van de Groote Keijser precies op het juiste moment om hun dadendrang een passend vervolg te geven. De panden bieden een uitgelezen mogelijkheid om alles wat de kraakbeweging dwarszit in één keer over het voetlicht te brengen: woningnood, speculatie, knokploegen, en een falend overheidsbeleid. De strategie die sinds het voorjaar van 1979 door de krakers in de Staatsliedenbuurt rond het distributiekraken is gevolgdeen intensieve benadering van de pers, de veelvuldige contacten met de andere buurten, en het aangescherpte vocabulaire waarmee de gemeente wordt uitgedaagdwordt rechtstreeks overgeplant naar de Groote Keijser.
Maar eerst wordt orde op zaken gesteld in de panden zelf. Iedereen die niets aan de actie bijdraagt, wordt vriendelijk doch dringend verzocht het pand te verlaten. De eerste barricades worden verwijderd. Om de beddenspiralen te vervangen worden tonnen staalplaat, zandzakken en ander verstevigingsmateriaal de Keijser in getransporteerd. Voor dit doel worden er nachtelijkse 'jatploegen' geformeerd die tot in de verre omtrek de straten afstruinen naar bruikbaar barricademateriaal. De overgebleven oorspronkelijke bewoners laten de overname van de Groote Keijser door de Staatsliedenbuurt gelaten over zich heen komen. Ze hebben ook niet veel reden om zich te beklagen. Binnen de kortste keren wordt een goed geoliede machinerie op gang gebracht die de Groote Keijser in het middelpunt van de belangstelling plaatst.
De eerste klap die wordt uitgedeeld is de bezetting van de gemeenteraadszaal op 19 december 1979. Enkele tientallen krakers vergrendelen de deuren, steken een rookbom af en schotelen burgemeester Polak en de voltallige gemeenteraad een verklaring voor. Naderhand is het geweeklaag onder de notabelen natuurlijk niet van de lucht. Polak vergelijkt het optreden van de krakers met dat van de fascistische bruinhemden dat in de jaren twintig en dertig leidde tot een dictatuur.
Ondanks deze bijtende terechtwijzing is het met de actie wel gelukt om de Groote Keijser op de kaart te krijgen. De media stromen in steeds groteren getale toe. Ze worden te woord gestaan door een persploeg, die zich alleen nog maar met een bivakmuts op laat interviewen. Een cameraploeg van de VPRO mag opnames maken in de munitiekamer van de Keijser, waar onder andere vaten met afgewerkte olie, rookbommen, ontplofbare aardappels en brandblusapparaten klaarstaan voor de strijd. Een speciaal in het leven geroepen propagandaploeg zorgt door middel van brochures voor de nodige achtergrondinformatie over de speculatiepraktijken van de eigenaar Ogem. Ze kunnen hiervoor terugvallen op een eigen onderzoeksbureau, het 'Speculatie Onderzoeks Kollektief' (SPOK). Onder het motto 'De Groote Keijser is overal' worden in het hele land solidariteitsbetuigingen verzameld. De bevolking wordt op de hoogte gehouden met een reeks pamfletten 'Aan alle Amsterdamse mensen' en door de uitzendingen van radio 'De Groote Keijser', die op 13 januari 1980 voor het eerst de lucht in gaat. Enkele weken later wordt de zender omgedoopt tot radio De Vrije Keijser en krijgt ook een veel groter bereik.
Intern bestaat er een strakke organisatie. De verbouwing van de Keijser tot een stalen bunker gaat onverminderd voort, onder andere door de inzet van de ervaren kraker en 'barricadespecialist' Henk van der Kleij. Naar buiten toe wordt het gerucht verspreid dat bij een eventuele aanval op de Keijser de panden door middel van een vernuftige constructie als een kaartenhuis in elkaar zullen donderen.
Mocht het tot een aanval komen komen dan zijn de krakers zelf onderverdeeld in een binnenploeg en een buitenploeg. De krakers van de buitenploeg weten op het moment suprême precies op welke brug of kruispunt in de omgeving ze verwacht worden om de opmars van de me tegen te houden. Wie in de binnenploeg zit, weet dat zijn leven op het spel kan komen te staan.
Sinds het ultimatum van de rechter, eind november, kan de ontruiming elke dag plaatsvinden. Bijna dagelijks worden over de hele stad pamfletten verspreid met een boodschap in de trant van 'Morgen ontruiming, wees paraat'. De binnenploeg houdt nachtenlang de wacht. Uitvalsbases van de Mobiele Eenheid worden geen moment uit het oog verloren. Degenen die daar geposteerd zijn, staan in voortdurend contact met het actie- en telefooncentrum dat enkele blokken van de Keijser vandaan is gevestigd. Maar keer op keer loopt het met een sisser af.
26 januari 1980, solidariteitsdemonstratie voor de Groote Keijser.
Naarmate de vastberadenheid van de krakers om zich met hand en tand te verzetten breder wordt uitgemeten, neemt de besluiteloosheid van burgemeester Polak om het ontruimingsvonnis daadwerkelijk uit te voeren toe. Op 16 januari, daags voor de zoveelste verwachte ontruiming, doet Polak in een brief een beroep op de krakers om 'tot bezinning te komen' en 'constructieve voorstellen te doen om tot een vreedzame oplossing te komen'. De ontruiming wordt voorlopig uitgesteld.
In de media geeft de burgemeester toe bang te zijn dat bij een politie-ingrijpen doden zullen vallen. Hoewel hij in de brief volhoudt dat de ontruiming hoe dan ook moet doorgaan, komen langzamerhand Polaks motieven naar buiten om het vonnis van de rechter naast zich neer te leggen. 'Je zit hier met de situatie dat er verschil is tussen de formele wet en het rechtsbewustzijn. De wetgever is op het punt van de leegstand in gebreke gebleven en moet een achterstand inhalen. Maar dan moet u dus bij de rechter zijn en bij de wetgever, en niet bij mij.'1 In een gastcolumn voor een juridisch tijdschrift getiteld 'Worstelen met het recht' vult hij aan: 'Openbare orde problemen zijn bijna altijd gevolgen van slecht of niet opgeloste maatschappelijke problemen.'2
Met hun actie rond de Groote Keijser hebben de krakers een bres geslagen tussen politie en justitie aan de ene en de politiek aan de andere kant. De dreiging met gewelddadig verzet heeft na meer dan tien jaar de politiek met de neus op de huisvestingsproblematiek geduwd. De woningnood en het gebrek aan jongerenhuisvesting staan begin 1980 minstens even hoog op de politieke agenda als de problemen rond de openbare orde. Niet dat de krakers daar veel mee opschieten: het enige concrete punt dat het speciale gemeenteraadsdebat over de Groote Keijser op 13 februari oplevert is de aankondiging van een nota over de woningnood in Amsterdam.
Dit povere resultaat maakt de teleurstelling over het uitblijven van de confrontatie bij sommige krakers alleen maar groter, vooral bij de krakers van de bewonersgroep Van Boetzelaerstraat/Groen van Prinstererstraat die de organisatie van de actie voor de Groote Keijser naar zich toe getrokken hebben.
Zeker vanwege de non-hiërarchische organisatiestructuur die de kraakbeweging kenmerkt, springt de dominante positie van twee krakers van de bewonersgroep bij de Groote-Keijser-actie in het oog. De eerste is Kees Wouters, 'Lange Kees' in de scene. Hij stelt vaak eigenhandig de persverklaringen op en voert in de meeste gevallen het woord in de media. Hij ontpopt zich tevens als het ideologische brein achter de andere zelfbenoemde aanvoerder, de meer pragmatisch ingestelde Theo van der Giessen. Van der Giessen neemt al zo lang een prominente rol in de kraakbeweging in dat voor hem, als een van de weinigen, het verbergen van de achternaam zinloos is geworden. Van der Giessen combineert zijn eigen tomeloze inzet met een welhaast charismatische overtuigingskracht om anderen aan het werk te zetten. In de Groote Keijser is hij de spin in het web. Om zich heen verzamelt hij uit elke buurt een aantal vertrouwelingen, die hij door middel van vaak urenlange telefoongesprekken voor zijn karretje spant. Ondertussen houdt hij de gang van zaken binnen de Keijser scherp in de gaten. Zo werpt hij een zojuist uit Zeeland gearriveerd solidariteits-brok hasj voor de ogen van de verbouwereerde gebruikers demonstratief de gracht in. Maar hij zorgt er ook voor dat de bezettingsploegen niet zonder wc-papier komen te zitten.
Het moge duidelijk zijn dat onder het anarchistische kraakvolk de rol van Lange Kees en Theo van der Giessen van het begin af aan omstreden is geweest. Desondanks wordt, zolang de successen zich aaneenrijgen, hun leidende positie door het merendeel van de krakers geaccepteerd.
Theo van der Giessen en Kees Wouters geloven heilig in de confrontatie met de overheid. Alleen een harde botsing zal in hun ogen 'het falende huisvestingsbeleid blootleggen'3. Met het kraken van de distributiewoningen in de Staatsliedenbuurt proberen ze de confrontatie voor het eerst uit te lokken, maar vooralsnog deinst de gemeente terug en laat de krakers ongemoeid. Rond de Groote Keijser wordt de zaak verder op de spits gedreven, maar opnieuw moeten ze constateren dat Polak wijkt, 'bang'4 als hij is voor de gevolgen van een treffen. Vanwege de status quo valt aan de Groote Keijser voorlopig geen eer te behalen. Een derde mogelijkheid tot confrontatie doet zich echter eind februari voor bij een pand op de hoek van de Constantijn Huygensstraat en de Vondelstraat.
De hele maand februari is het al hommeles tussen krakers en politie. Bij een reeks kleinere kraakacties is de politie er als de kippen bij om de krakers te verwijderen en te arresteren. Om enkele kalkers van leuzen op te sporen overvallen vijf agenten met getrokken pistool zelfs het kraakcafé De Vergulde Koevoet. Bij de schermutselingen die volgen, worden twee mensen gearresteerd en korte tijd vastgehouden. Er is duidelijk sprake van een verscherpt optreden tegen de kraakbeweging. Ook de bezetters van het op zaterdag 23 februari gekraakte pand aan de Vondelstraat worden niet met rust gelaten. Het pand staat al meer dan een jaar leeg, maar volgens de politie is het nog in gebruik. Ondanks een afspraak om na het weekend op het politiebureau te komen overleggen, worden de krakers 's nachts om vier uur door de Mobiele Eenheid hardhandig op straat gezet. Na een protestactie de zondag erop, waarbij de ruiten van een opleidingsschool van de me aan diggelen gaan en leuzen worden gekalkt, wordt kraakster Nanda gearresteerd op beschuldiging van het bezit van een spuitbus.
Op een stedelijke vergadering in de Groote Keijser wordt besloten terug te slaan en het pand in de Vondelstraat te herkraken. Omdat de Mobiele Eenheid voortdurend op de loer ligt, wordt een listig strijdplan voorbereid waarmee al in het verleden bij de Kleine Komedie ('76) en de Krasnapolsky-panden ('78) de nodige ervaring is opgedaan. Op vrijdagmiddag 29 februari verzamelen een paar honderd krakers zich in drie verschillende kraakpanden. De grootste groep vertrekt om halfzes in een demonstratieve optocht naar de burgemeesterswoning aan de Herengracht. De ME wordt meegelokt, maar blijft op enige afstand. Een halfuur later komt vanuit een heel ander deel van de stad de herkraakploeg in actie. Als de eerste krakers binnen zitten snelt de derde ploeg vanuit een naburig kraakpand toe om het pand van buiten te beschermen tegen de verwachte komst van de ME. Op hetzelfde moment keren de demonstranten in looppas terug van de Herengracht naar de Vondelstraat. Ze arriveren tegelijk met de ME. Voor het pand wordt een grimmige veldslag uitgevochten. De ME verliest en kiest het hazenpad.
De situatie blijft gespannen, iedereen verwacht dat de me opnieuw en nu versterkt zal terugkeren. Er wordt groot alarm geslagen en rond het pand rijzen barricades op. Maar de ME keert niet terug. De Vondelvrijstaat is een feit:
'Het hemelse gerecht heeft zich ten lange leste
Ontfermd over ons, het pand is nu een veste'5
In de loop van de avond stromen duizenden mensen samen, niet alleen krakers maar allerlei sympathisanten en nieuwsgierigen. Stoeptegels worden gelicht en in lange rijen doorgegeven voor de versterking van de barricades. Bouwketen worden tot in de verre omtrek gekaapt om nieuwe barricades op steeds grotere afstand van het gekraakte pand op te richten. Overal verrijzen kampvuren waaromheen krakers de wacht houden. Van alle kanten komen er blijken van solidariteit van de Amsterdammers. Er wordt gekookt voor de krakers, er komen dekens en dozen vol sinaasappels.
29 februari 1980, barricades in de Constantijn Huygensstraat.
De volgende dag klimt een delegatie van de gemeenteraad over de barricades voor overleg. De krakers stellen drie eisen: 1. De bewoners blijven in het pand wonen; 2. De ME blijft in haar hok; 3. Nanda moet vrij. Het hele weekend vindt er over en weer koortsachtig overleg plaats. Het gemeentebestuur schuift langzaam maar zeker op in de richting van de door de krakers gestelde eisen en formuleert op zondagmiddag een verklaring waarin staat dat voorlopig wordt afgezien van ontruiming van het pand en dat gewerkt wordt aan de mogelijke vrijlating van Nanda. Verder worden de krakers uitgenodigd op maandagochtend op het stadhuis verder overleg te voeren over de toekomst van het pand. Hierop vindt er op het kruispunt voor het pand een grote krakersvergadering plaats om te pogen een door alle buurten gedragen standpunt te formuleren. Men besluit onverkort vast te houden aan de drie oorspronkelijke eisen, maar als blijk van goede wil worden de barricades op de Overtoom opgeruimd, zodat de tram er weer door kan.
Op zondagavond zijn er volop aanwijzingen dat de Vondelvrijstaat zonder geweld zal kunnen worden ontmanteld. Met de toezegging dat er voorlopig niet ontruimd zal worden ligt het oorspronkelijke doel van de actie binnen handbereik. Toch komt het tot de lang verwachte confrontatie tussen de krakers en de overheid. Het Openbaar Ministerie heeft weliswaar laten doorschemeren dat de vrijlating van Nanda slechts een kwestie van uren is, maar heeft daaraan wel de voorwaarde verbonden dat zij zich vrijwillig onderwerpt aan een confrontatie met de enige getuige in haar zaak. Haar advocaat, mr. Kersting, meldt echter op zondagavond dat daar geen sprake van kan zijn, omdat Nanda nooit gedwongen kan worden mee te werken aan haar eigen veroordeling.
Zondagnacht rond twee uur arriveert bij het pand een missive van burgemeester Polak, waarin de eerdere tegemoetkomingen nog eens worden herhaald en de krakers nogmaals worden uitgenodigd met een delegatie van vijf à tien man om 12.00 uur op het stadhuis te komen overleggen over de toekomst van het pand. Verder gaat Polak ervan uit 'dat U ermee akkoord gaat dat de barricaden aan het begin van de ochtend worden ontruimd door de burgerlijke gemeentelijke diensten. De me zal dan niet behoeven te worden ingezet. Ik verwacht vóór 03.30 uur vannacht de bevestiging dat U hiermee akkoord gaat.'
Deze verklaring is tot stand gekomen buiten de fractievoorzitters om, die het hele weekend in de weer zijn geweest voor een geweldloze oplossing. Urenlang heeft Polak zich zondagavond afgezonderd terwijl vanuit Den Haag door de minister van Binnenlandse Zaken Wiegel en zijn collega van Justitie De Ruiter druk op hem is uitgeoefend om de zaak te forceren.6
De krakers lezen in het ultimatum de bevestiging van hun vermoeden dat de hele geweldsmachinerie niet alleen klaarstaat maar gedurende het overleg met de gemeente is opgebouwd. Verontwaardigd wijzen ze de voorstellen van Polak van de hand. Volgens hen gaat hij 'op geen enkele wijze op de gestelde eisen in, doet hij geen enkele redelijke toezegging en biedt hij geen enkele zekerheid'. Verder beklagen ze zich dat ze niet behoorlijk in staat worden gesteld om in de korte tijd die hun rest tot een democratische besluitvorming te komen. De krakers, dat wil zeggen de kleine groep die in de nacht van zondag op maandag de onderhandelingen voert, volharden daarom in hun standpunt dat ze de barricades pas verder zullen (laten) ontmantelen wanneer aan alledrie de oorspronkelijke eisen voldaan is. Met het ultimatum heeft Polak, onder druk van Den Haag, in één klap de op gang gekomen toenadering getorpedeerd. Het gemeentebestuur en de krakers stevenen regelrecht af op een confrontatie.
Rond zes uur in de ochtend werpt een politiehelikopter boven de barricades pamfletten uit: 'Blijf in de huizen. De colonneeenmaal in bewegingkan niet worden gestopt. Het is daarom levensgevaarlijk zich op of bij de barricaden te bevinden.' Eindelijk wordt het leger ingezet in de strijd tegen de woningnood. Het is een zucht van verlichting die niet alleen gehoord wordt bij de felste tegenstanders, maar ook in krakerskringen zelf. Vijf Leopard-tank 'dozers', twee pantserwagenpelotons, twee genie-bergingstanks, een voertuig voor gewondentransport en achttien pelotons marechaussee, aangevuld met enkele pelotons ME uit het land, bestormen vervolgens de barricades. Tot verbijstering van de weinige krakers die zich op dat vroege uur nog tussen de verdedigingswerken bevinden, klimmen twee van hen voor op een tank die recht op een van de barricades afgaat. Daarbovenop staat Theo van der Giessen als enige de aanrollende tank op te wachten. Pas op het allerlaatste moment weten ze zich alledrie in veiligheid te brengen. Met donderend geweld doorbreken de tanks de barricades en schuiven ze aan de kant. Het pand zelf wordt verder met rust gelaten. Nanda komt dezelfde dag nog vrij.
3 maart 1980, het leger doorbreekt de barricades in de Constantijn Huygensstraat.
Op verschillende plaatsen in de stad breken rellen uit, waarbij door de krakers volop met stenen wordt gegooid naar leger en politie. Aan beide zijden vallen tientallen gewonden. Op de persconferentie die meteen volgt op het grootschalige optreden van leger en politie probeert Polak de keiharde breuk met de kraakbeweging te bagatelliseren. Alsof er van die kant enig begrip voor het gewelddadige optreden bestaat, poneert hij dat de krakers de confrontatie hebben vermeden en oproepen hebben gedaan om geen verzet te plegen. De rellen zijn dan ook volgens Polak van een andere kant gekomen en niet van de kant van de krakers. Zo brengt hij het hachelijke onderscheid aan tussen de 'redelijke' krakers, die voor een goede zaak staan en de nietsontziende relschoppers. Is dit naïviteit of een gewiekste poging om de kritiek vanuit de gemeenteraad op het ingrijpen de wind uit de zeilen te nemen? Vaststaat in ieder geval dat er die dag geen kraker wordt gearresteerd, ook geen relschopper trouwens. Om de krakers niet nog verder tegen zich in het harnas te jagen neemt de korpsleiding het zekere voor het onzekere.7 Zo kan het gebeuren dat een kraker die op heterdaad wordt betrapt bij het gooien van stenen, wordt afgevoerd naar het politiebureau, aldaar onder druk in een verklaring het gooien toegeeft, maar een uur later weer buiten staat.
De terughoudendheid wat betreft het maken van arrestanten wil echter niet zeggen dat de botsingen tussen krakers en politie op straat zachtzinnig verlopen. Na de smadelijke nederlaag in het lijf-aan-lijfgevecht volgend op de herkraak op vrijdagmiddag, heeft de politie nog een appeltje te schillen met de krakers. Op de dag van de tankaanval worden voor het eerst politieagenten in burger tegen de krakers ingezet. Hoewel ze niemand (mogen) arresteren, nemen ze als een soort losgeslagen knokploeg de hele dag door hardhandig demonstranten te grazen. Het optreden van deze 'stillen' vormt de hoofdmoot van de tientallen klachten die over het verloop van 3 maart 1980 verzameld worden door het in 1977 ingestelde 'Klachtenbureau Politieoptreden'.
Ondanks of eerder dankzij het machtsvertoon van de overheid in de Vondelstraat komt de kraakbeweging gesterkt uit de strijd naar voren. 'De victorie begint bij de Vondelstraat' is een leus die op dat moment de geestdrift binnen de kraakgelederen het best omschrijft. Op de avond van de derde maart lopen in Amsterdam vele duizenden mensen mee in een vreedzame protestdemonstratie.8 De tanks en de krakers vormen internationaal voorpaginanieuws en de Amsterdamse woningnood rukt op 'tot een landelijk vraagstuk van de grootste urgentie'9.
Het feit dat de kraakbeweging nu eindelijk haar tanden laat zien en niet meer met zich laat sollen, brengt haar echter in een uitzonderlijke positie. Enerzijds bezorgt de strategie van de confrontatie de kraakbeweging een onmiskenbare politieke invloed, anderzijds krijgt ze als gevolg van de keuze voor de harde lijn te maken met een toenemende repressie en criminalisering van de kant van de overheid, die poogt deze opmars in de kiem te smoren. De wegen die door de krakers gevolgd worden om aan die paradox te ontkomen, bepalen voor een belangrijk deel het verdere verloop van het roerige jaar.
Vooralsnog wordt de succesvolle strategie van de confrontatie voortgezet. Kort na de gebeurtenissen in de Vondelstraat komt een aantal krakers bij elkaar om de volgende stappen te bespreken. Het gaat om dezelfde groep die de touwtjes in de Groote Keijser en de Vondelstraat strak in handen heeft gehad: een kern uit de Staatsliedenbuurt, aangevuld met vertrouwelingen uit met name de Pijp, de Indische buurt, de Nieuwmarktbuurt en de Jordaan. Het overleg fungeert als een 'schaduw-SOK', dat het reguliere sok alleen nog maar gebruikt als een kanaal voor de mobilisatie van krakers voor de door hen voorbereide actieplannen. Afgesproken wordt om het voor de kraakbeweging gunstige tij uit te buiten en de komende aprilmaand uit te roepen tot 'actiemaand'. De apotheose van de campagne moet plaatsvinden op 30 april, wanneer Beatrix in de hoofdstad ingehuldigd wordt als de nieuwe koningin. Ter voorbereiding van deze dag wordt een aantal actievoorstellen besproken. De bezetting van het pvda-hoofdkantoor en van de Nieuwe Kerk halen het niet. De kraak van luxeappartementen en de bezetting van de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting worden met meer enthousiasme begroet. In nog kleinere kring dan dit schaduw-sok komen ontwerpen voor affiches ter opluistering van de kroningsdag aan de orde. Half maart verschijnen de eerste exemplaren: '30 april aktiedag! Kom naar Amsterdammaar denk eraan, helm hoofdzaak!'
De eerste stedelijke kraak in het kader van de actiemaand vindt plaats op 2 april. Er staat voor Amsterdam een nieuw doelwit op het programma: leegstaande luxeappartementen.10 In een nieuwbouwcomplex aan de Prins Hendrikkade tegenover het Centraal Station worden tot verbijstering van enkele legale bewoners de resterende leegstaande woningen bezet. In hun enthousiasme laten de initiatiefnemers echter na een bewonersploeg samen te stellen, zodat na de kraak in allerijl woningzoekenden moeten worden opgetrommeld die in het nieuwe bolwerk hun intrek willen nemen. De kraak van de luxeappartementen betekent een nieuwe provocatie aan het adres van de gemeentepolitiek. In een eerste reactie kunnen alle gemeenteraadsfracties niet anders dan hun begrip uitspreken voor deze actie tegen leegstand in een tijd van nijpende woningnood.
Een dag later bestormt een grote groep krakers het kantoor van de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting. De zaak wordt voor een paar uur bezet en uit de inventaris worden tientallen dossiers meegenomen van woningen die op de nominatie staan voor ontruiming. Na deze actie worden de krakers met minder sympathie bejegend. De verdeling van het woningbestand in een tijd van schaarste is voor het stadsbestuur heilig. De krakers benadrukken juist dat het GDH de schaarste alleen maar in stand houdt. Het distributieapparaat fungeert in hun ogen als een bliksemafleider voor de daadwerkelijke aanpak van de woningnood. In deze opvatting worden ze hoe langer hoe meer gesteund door de ambtenaren van het GDH zelf. Anderhalve maand eerder legden zij uit onvrede met het slechte functioneren van de dienst voor een dag het werk neer.
Na de gedane arbeid op de burelen van het GDH trekken de krakers in een demonstratieve optocht naar het Paleis op de Dam, waar enkele rookbommen tot ontploffing worden gebracht onder het aanheffen van de leus 'Geen woning, geen kroning'.
Er is geen ontkomen meer aan. Ook voor de buitenwacht wordt het langzaam maar zeker duidelijk dat de kraakbeweging de dag van de inhuldiging zal aangrijpen voor een grootscheeps protest tegen de woningnood. Ook minister van Binnenlandse Zaken Wiegel voelt de bui al hangen en op de avond van de demonstratie op de Dam spreekt hij het volk voor de televisie streng toe: '30 april móet een feestelijke dag worden. Elementen die zouden proberen die dag te maken tot een dag van rellen, kan ik niet aanvaarden.'11
De zenuwen beginnen toe te slaan. Politie en justitie houden een klopjacht tegen het '30 april aktiedag'-affiche dat inmiddels overal in het land is opgedoken. Buiten Amsterdam doen ze verschillende invallen bij jongerenorganisaties en kraakpanden die het affiche voor het raam hebben hangen. De gemeente Amsterdam is er als de kippen bij om een onder anderen door krakers georganiseerd muziekfestijn op 30 april in de Pijp, het 'Braakfestival', te subsidiëren. De na de inhuldiging geplande rijtoer van de koninklijke familie door de binnenstad wordt afgelast en wethouder Schaefer laat doorsijpelen dat hij op korte termijn bereid is, desnoods zonder Haagse subsidie, de eerste serie kraakpanden aan te kopen, waarvoor de plannen al sinds mei 1979 klaarliggen. Hij doelt hierbij in het bijzonder op het Handelsbladcomplex, dat letterlijk op een steenworp afstand ligt van het Paleis op de Dam. De Amsterdamse woningbouwverenigingen kondigen aan alles op alles te zetten om te voorkomen dat op 30 april nog woningen leegstaan. Van regeringswege wordt een week voor de inhuldiging bekendgemaakt dat de voorstellen voor de Anti-Kraakwet definitief worden ingetrokken.
De aanstaande koningin en haar gemaal proberen in een ontmoeting met de hoofdredacteuren van de Nederlandse dag- en weekbladen op geheel eigen wijze tegenwicht te bieden aan de oplopende spanningen. Beatrix beschouwt de krakersacties moederlijk als 'een emotionele reactie van mensen met echte problemen'. Prins Claus' begrip gaat een stapje verder. Hij ziet de aangekondigde acties 'als onderdeel van een bredere en diepere algemene westerse weerstand tegen ''het systeem'' '. Maar de 'irrationele anti-monarchistische component' die hij hierin constateert, laat zich niet zo snel beteugelen wanneer zelfs de hoofdredactie van de Volkskrant het aangrijpen van het komende kroningsfeest om aandacht te trekken 'zeer wel verdedigbaar' noemt: 'Maar al te vaak heeft Oranjegedruis als een deken over maatschappelijke problemen en conflicten gelegen.'12
In de weken voorafgaand aan de kroning heerst er een collectieve paranoia, die in wezen door niets anders teweeg is gebracht dan door één simpel affiche, door een klein groepje in elkaar geflanst. Hoe meer de onrust zich ontwikkelt, des te zwaarder de lucht boven de hoofdstad wordt. Ook een deel van de kraakbeweging probeert zich alvast in te dekken tegen de eventuele gevolgen van de aangekondigde acties.
Begin april meldt Derk Sauer, zelf een voormalige kraakactivist, zich bij de persploeg met het plan een film te maken over de kraakbeweging en de acties rond 30 april. De bedoeling is dat de film kort na de inhuldiging uitgezonden zal worden door de Vara.13 De persploeg wil meewerken, maar stelt wel bepaalde voorwaarden. Behalve de controle op de eindmontage eist zij dat 'nergens in de uitzending gesuggereerd mag worden door beeld of tekst dat de gemeenschappelijke Amsterdamse kraakgroepen op wat voor manier dan ook enige verantwoordelijkheid dragen voor het uitbrengen van het zogenaamde ''oranje affiesje'' met de tekst ''30 april aktiedag'' '. De afspraken worden op 5 april door beide partijen ondertekend. Er wordt verder nog onderstreept dat ze strikt vertrouwelijk zijn en te allen tijde buiten de publiciteit moeten blijven.
Het ongekende succes van het eerste affiche zet de makers ervan aan om de stemmingmakerij nog verder op te voeren. Half april verschijnt een tweede affiche met een oproep om op 30 april te verzamelen bij de Dokwerker voor een demonstratie 'met effekten!!!'. De oproep wordt opgesierd met de foto van de rookbom die in maart 1966 de trouwstoet van Beatrix en Claus verstoorde. Dit keer is het affiche niet anoniem, maar claimen de 'Autonomen' de verantwoordelijkheid. Voor de overgrote meerderheid van de krakers is het een volstrekt mysterieuze groep. Desalniettemin wordt iedereen erop aangesproken. De oproep wordt dan ook binnen de kraakgelederen niet door iedereen met gejuich ontvangen. Zowel de Amsterdamse persploeg als het landelijk overleg houdt niet op te benadrukken dat het de krakers op 30 april er niet om te doen is chaos te veroorzaken en het feest te verstoren, maar om zoveel mogelijk huizen te kraken.
Het LOK heeft 30 april uitgeroepen tot Nationale Kraakdag. In vele steden en dorpen wordt die dag, met wisselend succes, gekraakt. De oogst bedraagt al snel enkele honderden panden. Opvallend is dat krakers buiten Amsterdam behalve met de politie ook de nodige moeilijkheden hebben met burgerknokploegen, al dan niet betaald door huizenbezitters. Een van de vele incidenten die zich op dit vlak op 30 april voordoen vindt plaats in Baambrugge. Nadat de ruiten van een gekraakt pand zijn ingegooid, komt de gierkar voorrijden en wordt de gier met grote hoeveelheden naar binnen gespoten.
Op 30 april is het centrum van Amsterdam hermetisch afgesloten en omgebouwd tot een ware vesting. Duizenden politieagenten uit alle delen van het land zijn opgetrommeld om de orde te handhaven. Ver van de koninklijke plichtplegingen bouwen de krakers hun eigen feestje op een kruispunt voor een diezelfde morgen gekraakt pand in de Kinkerbuurt. Het autoverkeer wordt tegengehouden, maar de tram mag erdoor. Men is nog maar net bezig om de zelf meegebrachte kraampjes op te bouwen, wanneer als een donderslag bij heldere hemel de me de straat inrijdt en rücksichtslos op alles wat los en vast zit begint in te hakken. Na een halfuur verdwijnt ze weer, even plotseling als ze gekomen is. Deze tactische blunder van de politieleiding pompt de adrenaline flink op: 's middags geven de krakers in groten getale gehoor aan de oproep van de Autonomen voor de demonstratie vanaf de Dokwerker.
Rond twee uur zet de betoging van een paar duizend mensen zich in beweging in de richting van de Dam. Op de Blauwbrug, bij het Waterlooplein, worden ze staande gehouden door een linie me. Het is het startpunt voor het oproer dat door velen werd gevreesd, maar waar anderen alleen maar van hadden kunnen dromen. Voor het oog van de verzamelde wereldpers worden bikkelharde straatgevechten uitgevochten. In de loop van de dag slaat het oproer over naar grote delen van het centrum. De demonstranten komen uiteindelijk dicht in de buurt van de Dam en kunnen slechts met vereende krachten worden tegengehouden. Het zijn ondertussen allang niet meer alleen krakers die voorop gaan in de strijd. Het oproer trekt een allegaartje aan van mensen die ook wel eens zin hebben in een verzetje; toeschouwers raken buiten zichzelf en staan opeens met een steen de ME te bekogelen. Het feest dat Wiegel wilde, loopt uit op plunderingen en vernielingen, die tot diep in de nacht de stad teisteren. Er worden bij de kroningsrellen veertig mensen gearresteerd, van wie de helft niet uit Amsterdam blijkt te komen. Niet een van de gearresteerden is bij de krakers bekend. Het waren voornamelijk gewone burgers, een onderwijzer, een corrector, een dakdekker, een tekenleraar et cetera et cetera. Een paar dagen later komen de meesten weer vrij. Dertien anderen worden in de loop van mei veroordeeld tot straffen die aanzienlijk lager uitvallen dan geëist. De vonnissen variëren van twintig dagen voorwaardelijk plus boete tot vier maanden, waarvan twee onvoorwaardelijk.
30 april 1980, de ME verdedigt de toegang tot de Dam, waar op dat moment Beatrix in de Nieuwe Kerk wordt ingehuldigd.
30 april 1980, rellen op het Rokin.
Dat er iets stond te gebeuren was voor de meeste krakers wel duidelijk, maar dat het zo uit de hand zou lopen is voor velen een complete verrassing. 's Avonds verschijnt een vertegenwoordiging van de persgroep op de televisie, die zich openlijk distantieert van de rellen: 'Wat er hier gebeurd is vandaag heeft niks meer met kraken te maken... Wij vinden het zinloos.' Deze verklaring veroorzaakt een golf van verontwaardiging in krakerskringen. Niet dat iedereen nu stond te juichen bij de ontstane chaos, de overgrote meerderheid van de krakers heeft op z'n minst gemengde gevoelens bij het gebeurde. Het is vooral de ingesleten weerzin die geuit wordt tegen het feit dat een paar krakers de verleiding niet hebben kunnen weerstaan om namens de hele kraakbeweging te spreken. Maar als de Amsterdamse kraakbuurten een dag later op een stedelijk overleg bij elkaar komen om tegenwicht te bieden aan de wat al te voortvarende distantiëring, kunnen ze het niet eens worden over een breder gedragen verklaring. In een concept dat klaarligt wordt weliswaar het geweld niet goedgepraat, maar er wordt met een zeker begrip gesteld dat het voortkomt uit een 'algemeen gevoel van ongenoegen'. Dat gaat een deel van de aanwezige krakers echter nog te ver; ze nemen het op voor de 'afgeknapte achterban', die nog in volledige verwarring zijn wonden zit te likken.
Met deze verlamming in de besluitvorming weten de Autonomen wel raad. Als iedereen al op het punt van vertrekken staat, dwarrelt er een persbericht binnen waarin de Autonomen de volledige verantwoordelijkheid opeisen voor de ongeregeldheden. Tegelijk ontkennen ze ten stelligste dat de krakers de aanstichters zouden zijn. Het bericht wordt gretig overgenomen door de landelijke media.
De distantiëring van de persgroep aan de ene en de verklaring van de Autonomen aan de andere kant geven aan dat het de krakers niet gegeven is zich in extreme situaties, in het bijzonder die waarin het gebruik van geweld aan de orde is, met eensgezinde standpunten in de openbaarheid te presenteren.
De ontwikkelde organisatievorm van de kraakbeweging, waarbinnen de individuele vrijheid hoogtij viert, sluit uit dat sterk uiteenlopende standpunten bij elkaar gebracht kunnen worden. Alles wat in zo'n situatie toch in de vorm van een standpunt naar buiten komt, versterkt onmiddellijk de interne verdeeldheid. Rond de kroningsrellen van 30 april 1980 manifesteert zich voor het eerst een openlijke tweedeling binnen de kraakbeweging tussen degenen die zich afkeren van het geweld en de confrontatie en zij die de ingeslagen weg tot het uiterste willen vervolgen. In dezelfde persverklaring van de Autonomen wordt aangegeven waarlangs deze weg zoal voert: 'Amsterdam heeft woensdag [30 april] voor het eerst kennis kunnen maken met een nieuwe methode om terug te pakken wat de bezittende klasse van ons jatte.' Ze propageren het 'autonoom' winkelen: 'Sla in die ruit, neem mee die buit!' De geest van het geweld is uit de fles en lijkt moeilijk meer in bedwang te houden. Delen van de kraakbeweging cultiveren de mythe van het geweld:
ZIJ zeggen
Stenen zijn geen argumenten
En
Slaan met knuppels
Bombarderen met sloopkogels
Vergiftigen met chemie
Verpesten met atomen
Moorden met gevangenissen
ZIJ hebben gelijk
Stenen zijn geen argumenten
Stenen zijn nog maar
Aarzelende pogingen
Om ons uit te drukken
In de enige taal
Die zij verstaan
WIJ hebben nog veel te zeggen!
Het antwoord van de overheid op de kroningsrellen laat niet lang op zich wachten. Van de kant van de politie wordt aanvankelijk gepleit voor het invoeren van stroomstokken en stopkogels. Dat gaat echter de meeste politici te ver, zij zien meer in een versneld invoeren van de Leegstandwet. De Anti-Kraakwet is weliswaar definitief van tafel, maar in het ontwerp voor de Leegstandwet zijn nog voldoende antikraakbepalingen opgenomen om het kraken zoveel mogelijk uit te bannen. Tenzij eigenaren hun pand hebben aangemeld in een leegstandsregister, wordt het kraken alsnog strafbaar gesteld. Zittende krakers krijgen één jaar de tijd om te verhuizen. De pijn van het leegstandsregister wordt voor de huiseigenaren echter verzacht doordat in het nieuwe wetsontwerp wordt opgenomen dat krakers in het vervolg niet meer op naam, maar anoniem gedagvaard kunnen worden. Behalve het leegstandsregister, waarvan echter nog allerminst duidelijk is wat ermee gedaan kan worden en wie het zal betalen, betekent het wetsontwerp voor de krakers verdere repressie en criminalisering. Maar voorlopig is de Leegstandwet nog niet ingevoerd en heeft de Raad van State al weer een aantal kanttekeningen bij het voorstel gemaakt.
Er valt echter ook wel wat kritiek te beluisteren op dit eenzijdige antwoord op de roep om recht en orde. 'Als het [kraken] een ''verstoring van de rechtsorde'' is, dan valt het in deze categorie te vergelijken met het omkeren van een bakkerskar in de hongerwinter. En zoals wel overal wordt ingezien: de hongerwinter zelf was een van de allergrootste verstoringen van de rechtsorde in de vaderlandse geschiedenis,' aldus H. J. A. Hofland.14 Het is een opvatting die ondanks het vertoonde geweld inmiddels door brede lagen van de bevolking ondersteund wordt. Meer op de achtergrond reageert de overheid dan ook op heel andere wijze op de krakersonlusten. De Nederlandse regering besluit kort na de kroningsrellen een onderzoek te laten uitvoeren door de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, waarin de 'diepere oorzaken' van het oproer aan de oppervlakte moeten worden gebracht. In het uiteindelijke rapport 15 wordt geconcludeerd dat 'het huisvestingsbeleid in Amsterdam onmiskenbaar grote spanningen opgeroepen heeft onder de bevolking'. Hierop laat de Raad volgen 'dat structurele verbetering van de besluitvorming weliswaar niet mag worden afgedwongen door ongeregeldheden, maar hij wijst er toch op dat herhaald verzet een signaal kan zijn om de inspanningen op dit punt te vergroten'.
Ook het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk werpt zich vol overgave op de ongeregeldheden en publiceert begin juni een nota over agressief gedrag van jongeren getiteld Jeugd en agressie. Uitgangspunt voor het voorgestelde beleid is 'dat de jeugd draagster kan zijn van maatschappelijke veranderingen'. Het is daarom van belang excessief agressief gedrag te beschouwen als een 'signaal van maatschappijkritische aard' dat beantwoord moet worden door het realiseren van 'optimale ontplooiingskansen' voor jongeren.
Deze en andere begripvolle en schuldbewuste zienswijzen geven vooralsnog meer sturing aan het overheidsoptreden dan de roep om verdergaande repressie in de vorm van de Leegstandwet. Kort na 30 april wordt in de Amsterdamse gemeenteraad de aankoop van de eerste tien kraakpanden bekrachtigd. Ook de mogelijkheden voor haalbaarheidsonderzoeken worden ruimer. In 1980 komen er meer dan honderd kraakpanden in het aankoop- en verbouwingscircuit terecht. Het grootste gedeelte hiervan zal in de jaren die volgen door de gemeente verworven worden ten behoeve van jongerenhuisvesting.
De vergrote inspanningen om de kraakbeweging enigszins de wind uit de zeilen te nemen zijn ook wel op hun plaats. Alle commotie rond de Groote Keijser, de Vondelstraat en 30 april hebben in het hele land een golf van nieuw kraakelan teweeggebracht. Het kraken blijft niet meer beperkt tot de grote en middelgrote steden. Tot in de kleinste dorpen en gehuchten worden krakers gesignaleerd. Er is vrijwel geen gemeente meer in Nederland die niet met het fenomeen te maken krijgt. Vrij Nederland haakt in op de nieuwe tendens en volgt in een wekelijkse rubriek 'Gekraakt voor u' de ontwikkelingen op de voet. De samenstellers van deze rubriek verzorgen tevens elke week een 'kraakkwartier' in het KRO-programma Rauhfaser op Hilversum 3 en vergeten hierbij niet melding te maken van de her en der in het land gesignaleerde leegstand.
In Amsterdam zijn er in 1980 zeventien buurten met een eigen kraakspreekuur die, op de tuinsteden in West na, de hele stad omspannen.16 De spreekuren spelen als vanouds een belangrijke rol bij de praktische hulp aan nieuwe krakers. De toegenomen spanningen rond het kraken zorgen evenwel voor een verschuiving onder de woningzoekenden die zich op de spreekuren vervoegen. De potentiële krakers die bereid zijn de vaak verregaande consequenties van de keuze voor het tumultueuze krakersbestaan te aanvaarden, verdringen langzamerhand hen die in een laatste wanhoopspoging komen aankloppen om hulp. Deze verandering gaat gepaard met een verhoogde eis van zelfwerkzaamheid, waarbij de potentiële krakers worden aangespoord de kraak zoveel mogelijk zelf voor te bereiden; alleen bij het binnentreden van de woning zelf wordt nog assistentie verleend. De wervelwind van gebeurtenissen die over de kraakbeweging is neergedaald, heeft zeker bijgedragen tot deze verandering. De organisatie draait op volle toeren, waardoor de werkdruk op de actieve krakers tot grote hoogte is gestegen. Door van nieuwe krakers zelfwerkzaamheid te eisen worden oude krakers verlost van veel tijdrovende klussen.
De alternatieve hulpverlening luidt in juni de noodklok. De Kraakpandendienst wijst er in een brief op dat de kraakspreekuren in toenemende mate fungeren als 'zeef voor politiek gemotiveerden' en roept op om de mensen die niet aan de verhoogde eis van zelfwerkzaamheid kunnen voldoen niet aan hun lot over te laten: 'Duidelijk is dat er bepaalde mensen zijn die dringend een huis nodig hebben en waarbij kraken de enige oplossing is. Bij de kraakgroepen in de buurten komen ze niet aan de bak, omdat ze nauwelijks bereid of in staat zijn een bijdrage aan het georganiseerd verband te leveren.'
Doordat de kraakspreekuren zich omvormen van hulpverleningsinstanties tot rekruteringsbureaus voor nieuwe medestanders, groeien de kraakgroepen en de alternatieve hulpverlening langzaam maar zeker uit elkaar. Terwijl deze verwijdering in Amsterdam geruisloos optreedt, verloopt dit proces in andere steden, waar de band van oudsher veel hechter is, vaak met de nodige conflicten. In Utrecht ontstaat uit onvrede met de Kraakbond het 'Krakerskollektief', dat zich veel meer toelegt op de strijd tegen speculatie en de belangen van woongroepen. De Kraakbond houdt in 1981 op te bestaan. In Den Bosch gaat na een interne splitsing de 'Kraakgroep' verder zonder het JAC. In Groningen ten slotte is het 'Krakerskollektief' geen lang leven beschoren. Al eind jaren zeventig komt het daar tot een splitsing tussen de 'Praktisch Kraakgroep Groningen' (PKG), waarin de hulpverlenende instanties zich verzamelen en de 'Kraakorganisatie Groningen' (KOG), die veel bredere politieke doelstellingen heeft. De situatie duurt voort tot 1981, wanneer de PKG opgaat in het Centrum voor Woningzoekenden en de KOG alleen overblijft.
Ook buiten de landsgrenzen heeft de strijdlust van de kraakbeweging de nodige gevolgen. De beelden van de tanks en de rellen hebben in heel West-Europa grote indruk gemaakt, met als gevolg dat krakers uit Amsterdam graag geziene gasten zijn bij hun collega's in het buitenland. Met de zomer voor de deur zwermen de krakers als zendelingen uit over Europa. Al kort na 30 april worden verschillende tournees ondernomen. Eind mei is er een speciale bijeenkomst met Amsterdamse krakers georganiseerd in Londen. Een film gemaakt door het aan de kraakbeweging gelieerde collectief 'Dwarsfilm' over de gebeurtenissen in de Vondelstraat - 'Een Vondelbrug te ver' - , wordt vertoond om de ideeën en werkwijzen kracht bij te zetten. De contacten met de Engelse krakers gaan al terug tot de jaren zestig. Er is altijd sprake geweest van een uitstekende verstandhouding. Als het zo uitkwam werden er over en weer solidariteitsacties uitgevoerd of geldinzamelingen gehouden. In augustus 1978 werd bijvoorbeeld een groep demonstranten opgepakt voor de Engelse ambassade in Den Haag tijdens een betoging uit solidariteit met krakers die zojuist in Londen uit hun huis waren gezet. Omgekeerd mochten vestigingen van Nederlandse bedrijven in Londen, zoals klm en Shell, na ontruimingen in Amsterdam regelmatig rekenen op een picketline.
Een andere delegatie wordt in dezelfde periode afgevaardigd naar Keulen, waar ze te gast is in een oude, gekraakte chocoladefabriek die met ontruiming bedreigd wordt. De krakers zijn uitgenodigd door een bundeling van Keulse actiegroepen en politieke partijen om informatie te geven over het kraken in Amsterdam. Ook op deze trip gaan de films mee, behalve de Vondelstraat- nu ook de Kinkerbuurt-film. Tot hun verbazing worden de Amsterdamse krakers ter plekke door een lokaal boulevardblad begroet met de kop: 'Hilfe, die Kraaker kommenKöln vor dem Chaos?'17
Het is missschien te sterk om een direct verband te veronderstellen, maar uit het feit dat kort na de ophef die de kraakbeweging in Amsterdam veroorzaakt heeft, de onrust overslaat naar menige stad in het buitenland, mag voorzichtig afgeleid worden dat de Europese krakers zich op z'n minst hebben laten inspireren. Eind mei is het raak in Zürich. De gemeente weigert al enkele maanden mee te werken aan de totstandkoming van een ruimte voor alternatieve, niet-commerciële concerten. Diverse jongerengroepen hebben daarom de 'Rote Fabrik' gekraakt en zijn zelf maar hun 'Autonomes Jugendzentrum' (AJZ) begonnen. Om hun actie kracht bij te zetten is op 30 mei het operagebouw uitgekozen voor een demonstratie tegen de bestaande verdeling van de gemeentelijke subsidies voor kunst en cultuur. De politie is opgetrommeld om de operabezoekers ongehinderd toegang tot het gebouw te verschaffen en gelast de demonstranten het plein voor de ingang te verlaten. Het loopt compleet uit de hand. Twee dagen lang is Zürich in de greep van de 'Operarellen', waarbij barricades worden opgeworpen en winkels worden geplunderd. Begin september komt het opnieuw tot grote geweldsuitbarstingen, als het AJZ ontruimd wordt.
Op 9 mei, goed een week na de kroningsrellen, staat Bremen in vuur en vlam tijdens een massale antimilitaristische betoging tegen het Duitse leger en de Navo. De zogenaamde Bundeswehr-rellen markeren voor Duitsland het begin van een onstuimig jaar dat vooral op het conto geschreven kan worden van Duitse kraakgroepen, die na een jarenlange onderdrukking in diverse steden weer voet aan de grond proberen te krijgen. Half juni is Freiburg het toneel van massale protesten tegen de ontruiming en de sloop van een gekraakt pand in de binnenstad. Tienduizend demonstranten komen op de been en vijf dagen lang staat de stad op stelten door barricades en straatgevechten. In november zijn krakers uit Amsterdam te gast in Hamburg op een manifestatie van een aantal linkse groepen onder het motto: 'Die Krawallanten [relschoppers] kommen.' Twee weken later hangt boven een soortgelijke bijeenkomst in Hannover de leus: 'Bremen, Zürich, Amsterdam, nun ist auch Hannover dran.' Volgende halte is Berlijn. Hier breken half december voor het eerst grote krakersrellen uit na enkele ontruimingen in de wijk Kreuzberg. Van de Duitse politie komen berichten dat er niet alleen een groep Amsterdamse krakers is gesignaleerd, maar dat ook de gehanteerde strijdmethodes rechtstreeks lijken te zijn overgeplant uit Nederland.18
Voorlopig laatste pleisterplaats op de tournee is Nürnberg. Eind januari '81 zijn Amsterdamse krakers te gast in een jongerencentrum om het kraken in de stad, dat nog in de kinderschoenen staat, op gang te helpen. De meegebrachte film over de Vondelstraat blijft helaas door een technisch mankement op de plank liggen. Maar als de film enkele weken later alsnog vertoond wordt, raken de gemoederen zo verhit dat besloten wordt en masse in een demonstratieve optocht door de stad trekken. Onderweg sneuvelen ruiten en moeten enkele auto's het ontgelden. Wanneer de stoet is teruggekeerd in het jongerencentrum besluit de politie in te grijpen. Ze omsingelt het gebouw en alle 141 aanwezigen worden gearresteerd.
Het in Amsterdam geïntroduceerde kraakteken wordt in de loop der jaren overal ter wereld door krakers overgenomen, om te beginnen in 1980 in Duitsland.
In Amsterdam verharden na 30 april de conflicten rond kraakpanden steeds verder. Hoewel op de achtergrond het nodige in beweging is gekomen rond het legaliseren van de door de krakers geschapen jongerenhuisvesting, verwordt de kraakstrijd op straat in alle openheid tot een uitzichtloos machtsconflict. Een en ander leidt in het verdere verloop van het jaar tot een aantal grimmige confrontaties, waarin zowel de krakers als de overheid zich van hun meest onverzoenlijke kant laten zien.
Op 31 mei kraakt een aantal bewoners van de Groote Keijser een nieuw pand. Na maanden in voortdurende spanning geleefd te hebben achter staalplaat en zandzakken, zijn ze toe aan rust. Ze kiezen een groot leegstaand pand dat van het Singel 370 loopt tot de Herengracht 329, de Vogelstruys. Al snel moeten ze echter weer alle zeilen bijzetten om zich een knokploeg van het lijf te houden en zijn ze tot aan hun oren in speculatieperikelen en een ontruimingsdreiging verwikkeld. De eigenaar, een louche onroerendgoedhandelaar, laat justitie het pand weer leeg opleveren op grond van huisvredebreuk. In de ochtend van 3 juli ontruimt de ME. Maar dat laten de krakers niet op zich zitten. Diezelfde middag nog bestormen ze het pand, zetten de stromannen van de eigenaar op straat en herkraken de Vogelstruys. Hierop komt de ME weer in actie. Vrijwel onmiddellijk rukt ze uit om het pand voor de tweede maal die dag te ontruimen. Ze wordt op de grachten bestookt met een regen van stenen, maar zelf laat ze zich ook niet onbetuigd; sommigen gooien gewoon terug, anderen rijden als dolle stieren met de ME-bussen op de krakers in. Aan beide zijden vallen de nodige gewonden. Van de arrestanten blijven er uiteindelijk zes voor langere tijd in hechtenis, op beschuldiging van huisvredebreuk en het gooien van stenen. Het is voor het eerst sinds jaren dat in de scene bekende krakers dit lot treft.
Ze missen hierdoor de strubbelingen rond de gekraakte luxeappartementen aan de Prins Hendrikkade. Voor één van hen, Henkie Borst, is dat mogelijk nog pijnlijker dan voor de anderen. Tegen hem persoonlijk heeft de eigenaar namelijk een kort geding aangespannen om de appartementen weer leeg te krijgen. Dat is te danken aan de loslippigheid van de pvda-fractieleider in de gemeenteraad Pelle Mug. Na de kraak in april voerde hij overleg met de krakers, waarbij onder anderen Henkie Borst aanwezig was. Doordat hij vervolgens diens naam prijsgeeft aan de tegenpartij, heeft hij voor de krakers definitief afgedaan. Niet veel later wordt Mug nagedragen dat hij als huisbaas een van zijn etages aan een bordeel verhuurt. Met de staart tussen de benen verdwijnt hij van het politieke toneel. Hoewel Henkie Borst ondertussen nog steeds gevangenzit, veroordeelt de rechter hem eind juli om 'met de zijnen' binnen twee weken de luxeappartementen te verlaten. Eén dag voor de ontruiming, op 19 augustus, wordt hij samen met de andere Vogelstruys-arrestanten vrijgelaten.
De voorbereiding van de krakers op de ontruiming verloopt chaotisch. Anders dan bij de Groote Keijser en de Vondelstraat ontbreekt ditmaal de strakke regie van een kleine, maar hechte groep kraakbonzen. Die hebben de bewoners na de kraak met de nodige moeite buiten de deur weten te houden. Ze besluiten weliswaar het pand net als bij de Keijser te barricaderen en te verdedigen met een binnen- en een buitenploeg, maar het lukt niet hier de buurten voor op de been te krijgen. In de kraakgelederen groeit de twijfel over de zin van alweer een knokpartij met gewonden en arrestaties. Ondertussen verschijnen er echter wel foto's in de krant van een dakgoot vol met gooi- en smijtwerk, waaronder koelkasten. 'Klaar voor de strijd' luidt het onderschrift; Amsterdam maakt zich op voor de zoveelste gewelddadige confrontatie tussen krakers en politie. Maar door het uitblijven van de steun vanuit de buurten wordt, naarmate het tijdstip van de ontruiming nadert, de onhaalbaarheid van het oorspronkelijke strijdplan steeds duidelijker. Van de nood wordt echter een deugd gemaakt en er wordt een alternatief plan uitgewerkt: de trukendoos gaat open.
Op de dag van de ontruiming is er een enorme troepenmacht in Amsterdam samengebracht. Tweeduizend manschappen staan klaar om de luxeappartementen te heroveren. Er worden verschillende hoogwerkers ingezet, waarmee containers vol agenten op het dak worden gedropt. Aan een van de hoogwerkers bungelt een bakje van waaruit een groepje scherpschutters het dak nauwlettend in de gaten houdt. Als de aanval is ingezet verschijnt in een van de ramen kraker Moos met een megafoon, die in een verklaring de verbouwereerde autoriteiten meedeelt dat op hem na alle krakers allang uit het pand vertrokken zijn en dat men met zo'n overmacht tegenover zich een geweldadig treffen uit de weg gaat. Heel Nederland kan meegenieten, want om Moos heen staat een grote afvaardiging van de landelijke media die zijn woorden tot in de kleinste uithoeken laat weerklinken. Het is een publiciteitsstunt van de eerste orde, met dank aan de pastoor van de naburige Nicolaaskerk. Via een geheime doorgang heeft hij de krakers kort voor de ontruiming een ontsnappingsroute geboden en hen opgevangen in de pastorie.
19 augustus 1980, ontruiming van de luxeappartementen op de Prins Hendrikkade.
Niet iedereen kan zich echter vinden in de vredelievende boodschap die vanuit de appartementen aan de Prins Hendrikkade wordt verkondigd. De meer militante fracties binnen de kraakbeweging zijn niet zo gemakkelijk in toom te houden. Als Theo van der Giessen doorkrijgt dat de krakers van de Prins Hendrikkade afstevenen op een geweldloze ontruiming, grijpt hij de microfoon van radio De Vrije Keijser om, tegen de afspraken van het stedelijk overleg in, de hordes alsnog in beweging te krijgen. Zijn oproep zal ertoe bijdragen dat voor het ontruimde pand op het Stationsplein rellen uitbreken.
Politie en justitie laten zich trouwens ook niet veel gelegen liggen aan de poging tot deëscalatie. Moos is nog niet uitgepraat of de volgende ontruimingsoperatie wordt ingezet. Dit keer gaat het om een pand in de Huidenstraat. Ten grondslag aan het ontruimingsvonnis19 ligt een juridische vondst, die al snel tot de 'Huidenstraattruc' wordt omgedoopt. Na jaren tevergeefs gewacht te hebben op een anti-kraakwetgeving, hebben huiseigenaren een juridisch wapen in handen gekregen, dat het ze wel erg gemakkelijk maakt om hun panden te laten ontruimen. Met de 'Huidenstraattruc' omzeilen ze de civielrechtelijke voorwaarde dat krakers altijd op naam gedagvaard moeten worden. In het kort komt de truc erop neer dat de eigenaar in zee gaat met een tweede partij, een aannemer of een andere koper, met wie hij een contract sluit voor renovatie of verkoop. Die tweede partij constateert echter dat niets met het pand begonnen kan worden omdat het bewoond is. In een kort geding tegen de eigenaar wordt vervolgens over de rug van de bewoners heen lege oplevering geëist. In het geval van de Huidenstraat wijst de rechter in eerste instantie de vordering af. Het gerechtshof valt echter in hoger beroep wel voor de nieuwe vondst en bepaalt dat de eigenaar 'met al de zijnen' het pand moet verlaten.20
De ontruiming in de Huidenstraat komt totaal onverwacht. Omdat het pand om de hoek ligt bij de Groote Keijser, gaan er al snel geruchten dat ook deze zes panden aan de beurt zijn. Als de berichten het slagveld bij de Prins Hendrikkade bereiken, spoeden de krakers zich massaal terug naar de Keijser. In een mum van tijd worden er met alles wat los en vast zit barricades op de grachten opgericht. Om de gemoederen weer tot bedaren te brengen moet de politie de krakers zwart op wit bevestigen dat de Groote Keijser die dag met rust gelaten zal worden.
De volgende schermutselingen vinden drie weken later plaats. Weer vormt de Vogelstruys de aanleiding. Op 8 september staat het proces gepland tegen de arrestanten die zes weken in voorarrest hebben gezeten. Dit clubje heeft inmiddels binnen de scene de status van politieke gevangenen verworven. Ze kunnen zelfs rekenen op de steun van hun moeders, de 'maffe mammies', die het openlijk opnemen voor hun zonen. Door de krakersadvocaten Donk en Kersting wordt er alles aan gedaan om aan te tonen dat de ontruiming onrechtmatig was, omdat het pand bij de kraak wel degelijk leegstond; niet de krakers, maar de politie pleegde daarom huisvredebreuk. Aanvankelijk lijkt deze strategie haar vruchten af te werpen. De rijksrecherche wordt ingeschakeld om een onderzoek in te stellen. Pas in maart 1982 komt het tot een uitspraak: de krakers worden alsnog schuldig bevonden, maar alleen Henkie Borst wordt veroordeeld tot vier maanden onvoorwaardelijk.
Aan de vooravond van het proces wordt de Vogelstruys opnieuw gekraakt. Een dag later ontruimt de ME. En voor de vijfde keer dit jaar breken er grootschalige onlusten uit. Op het Rokin worden weer barricades opgericht en in brand gestoken. Ook de middenstand moet het opnieuw ontgelden: ruiten sneuvelen en etalages worden geplunderd. Een deel van de kraakbeweging wil de huid zo duur mogelijk verkopen. Ze hanteert de strategie van de maximale schade. De kosten voor een ontruiming moeten zo hoog oplopen dat de overheid in het vervolg wel eieren voor haar geld zal kiezen. Dat ze hierdoor steeds meer Amsterdammers flink tegen zich in het harnas jagen, wordt op de koop toe genomen.
Ook de onvrede onder de politieagenten neemt hand over hand toe. Het zit ze sowieso al niet lekker dat ze elke keer op de krakers worden afgestuurd om de hete kolen uit het vuur te halen van een falend huisvestingsbeleid. Als ze dan ook nog de opdracht krijgen van de burgemeester om overtredingen van de krakers door de vingers te zien, komen ze in opstand.
Eind september zetten krakers voor de Groote Keijser de gracht af voor een 'kraakverzetmanifestatie', compleet met informatiekraampjes, theater, muziek en live-uitzendingen van radio De Vrije Keijser. Polak drukt de politie op het hart tolerant te zijn en geen nieuwe rellen uit te lokken. Geïrriteerd gaat de politie vervolgens over tot prikacties. Ze laat weten dat als het bevoegd gezag de Groote Keijser aanwijst als een vrijplaats, het personeel zich niet geroepen voelt om elders in het district op die dag wel op naleving van de regels toe te zien.
Het heeft er alle schijn van dat de harde repressiemaatregelen waarmee de krakers korte tijd later worden geconfronteerd, vooral de politie tevreden moeten stellen. Voor 10 oktober hebben de Autonomen op de van hen bekende wijze met een gepast affiche opgeroepen tot een demonstratie. Deze keer, het protest in de Nieuwmarktbuurt indachtig, tegen de officiële opening van het laatste stuk metro tussen het Waterlooplein en het Centraal Station. De stoet trekt door de stad, waarbij hier en daar de ruiten van enkele aanstootgevende gebouwen, zoals het Paleis op de Dam, eraan moeten geloven. Aangekomen bij het hoofdbureau van politie op de Marnixstraat, wordt de demonstratie razendsnel van vier kanten tegelijk ingesloten door de ME; 163 demonstranten worden gearresteerd.
De eerste massa-arrestatie sinds de ontruiming van het Maagdenhuis in 1969, kan bijzonder efficiënt verlopen omdat als krakers vermomde 'stillen' zich tussen de demonstranten hebben gemengd. Ze gaan nogal ruig tekeer en nemen het voortouw bij het stenengooien en de vernielingen. Als de demonstratie al wat begint te verwateren, nestelen de stillen zich op de kop van de stoet en lokken de actievoerders naar het hoofdbureau. Aldaar heeft de me zich verdekt opgesteld om op het juiste moment te kunnen toeslaan.
Na de problemen rond de woningnood jarenlang op hun beloop te hebben gelaten, zit het Amsterdamse gezag opgescheept met een geradicaliseerde kraakbeweging, waarvan sommige delen geen gelegenheid onbenut laten om het conflict verder op de spits te drijven.
De situatie rond het belangrijkste symbool van de kraakbeweging, de Groote Keijser, wacht nog altijd op een definitieve oplossing. De druk op het gemeentebestuur om de Groote Keijser te ontruimen, wordt vanuit de regering in Den Haag steeds verder opgevoerd. Wiegel en Van Agt laten op 13 oktober twee straaljagers laag over de Keijser vliegen om infraroodopnames te maken. In Amsterdam realiseert men zich maar al te goed dat een ontruiming van de Groote Keijser een regelrechte oorlogsverklaring is aan de kraakbeweging. Niet alleen zal een ingreep met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitlopen op grote ongeregeldheden, de verhoudingen met de actievoerders in de stad zullen voor jaren grondig verstoord raken. Er móét een andere oplossing gevonden worden.
In het najaar van 1980 verschijnt De Keizerkraker als een 'illegale' parodie op de bekende striphelden.
Op de achtergrond is wethouder Schaefer al maanden bezig een eventuele aankoop voor te bereiden. Half oktober kondigt hij een principeovereenkomst aan met de eigenaar: de gemeente zal de zes grachtenpanden aankopen voor 1,8 miljoen gulden. Er wordt aan de krakers maar één harde voorwaarde gesteld: radio De Vrije Keijser, een doorn in het oog van de autoriteiten, moet het pand uit. Omdat er al enige tijd niemand meer woont in de Keijser, wordt de kwestie voorgelegd aan de stedelijke vergadering. Niemand is gelukkig met de door de gemeente voorgestelde deal. Men vindt eigenlijk dat de panden gevorderd moeten worden en niet dat de eigenaar met de geboden prijs alsnog beloond wordt voor zijn speculatiepraktijken. Nog gevoeliger ligt voor sommigen de verwijdering van de radio. Men is niet gewoon zich de wet te laten voorschrijven, maar aan de andere kant realiseren de meesten zich ook wel dat een nieuwe locatie voor de zender snel gevonden is. Bovendien heeft ook in krakerskringen de commotie van het afgelopen jaar de nodige sporen nagelaten; de actiemoeheid slaat langzamerhand toe. Uiteindelijk geeft de stedelijke vergadering de radio op en gaat akkoord met de aankoop.
Opnieuw wreekt zich echter het feit dat op een stedelijke vergadering weliswaar beslissingen kunnen worden genomen, maar dat dit nog niet betekent dat alle krakers zich hier ook bij neerleggen. Dat de Groote Keijser omgebouwd zal worden van een strijdbaar bolwerk tot een braaf wooncomplex vol HAT-eenheden wekt weerzin bij sommige voormalige bewoners en enkele medewerkers van radio De Vrije Keijser. Zij zien de vrijplaats, waar ze zo hard voor geknokt hebben, tussen hun vingers door wegglippen. Daags nadat een delegatie van de kraakbeweging met de verantwoordelijke wethouders om de tafel heeft gezeten om de afwikkeling van de Keijser met definitieve afspraken te bekrachtigen, besluiten ze een daad te stellen en de Groote Keijser te herkraken. De panden staan immers leeg en bovendien kan meteen een feest gehouden worden om het tweejarig jubileum van de kraak te vieren. Met onder de arm de zender van de radio, die ze een week eerder uit protest zelf uit de Keijser hebben meegenomen, dringen ze naar binnen. Helaas lukt het niet om met een live-uitzending het nieuws van de herkraak wereldkundig te maken, maar ook een belronde langs de buurten doet wonderen. Enkele tientallen krakers stromen toe. De sfeer is weinig ontspannen; de meeste aanwezigen hebben wel in de gaten dat er meer aan de hand is dan een vrolijk krakersfeest. Naarmate de avond vordert en de alcoholconsumptie stijgt wordt de stemming steeds baldadiger om ten slotte om te slaan in regelrechte vernielzucht.
Als het feest ten einde loopt en de meeste opgetrommelde krakers vertrokken zijn, blijft de kern van de herkrakers, samen met enkele punks van kraakpand 'Huize Chaos' aan de Sarphatistraat, in het souterrain van de Keijser over. Deze ruimte was afgelopen zomer voor het publiek toegankelijk gemaakt en verbouwd als infocentrum, waar de standpunten van de krakers overzichtelijk over het voetlicht worden gebracht. Van hieruit worden de vele verzoeken voor educatieve rondleidingen, lezingen en informatiebijeenkomsten in goede banen geleid. De herkrakers beschouwen deze voorlichtingsactiviteiten als schijnheilige pogingen om in het gevlij te komen bij het klootjesvolk. De behoefte anderen te overtuigen heeft bij hen allang plaatsgemaakt voor de opvatting dat je als kraker het hele circus van de bureaucratie en het politieke establishment gewoon moet passeren, om aan gene zijde je problemen zelf op te lossen en je leven in te richten zoals je zelf wilt.
Aan het einde van de nacht vieren de herkrakers hun frustratie over de gang van zaken rond de Keijser bot op het interieur en de tentoonstellingsborden. Ruiten gaan aan diggelen en overal worden graffiti op de muren gespoten, vooral gericht tegen de kraakbons van de Groote Keijser, Theo van der Giessen. In een pamflet dat na de rausjpartij met de hulp van een redactielid van de Kraakkrant wordt verspreid, worden de grieven tegen hem kernachtig samengevat: 'Dat gemanipuleer, gereken hoe je de verschillende groepen kunt organiseren om je eigen doel te bereiken, dat kennen we, nietwaar? En de manier van leven van onze grote organisator: net zo burgerlijk en op een zekere toekomst gericht als al die andere politici en managers. Dat je geen plezier in zo'n soort leven hebt, dat zeggen ze zelf, of zoals Theosterk argument voor de meutezegt: Ik doe al driekwart jaar niet waar ik zin in heb. Arme Theo, sterke held, fantastische kerel, droom van mijn revolutie, aahhh!!! effe piesen. Doe wat je wil, niet alleen op 30 april.'21
De interne rebellie wordt meedogenloos de kop ingedrukt. De volgende dag worden de herkrakers op diverse plaatsen van hun bed gelicht. Nadat hun huizen overhoopgehaald zijn, worden ze meegevoerd naar de Keijser waar ze zich tegenover de verzamelde krakers, in het bijzonder zij die bij het infocentrum betrokken zijn, moeten verantwoorden. Het gaat er bepaald niet zachtzinnig toe. Ze worden geschopt en geslagen en door een geëmotioneerde menigte toegeschreeuwd en uitgescholden.
Binnen de kraakgelederen worden de herkrakers alom scherp veroordeeld. Met de vernieling van het infocentrum hebben ze in één klap maanden werk om zeep geholpen en dat wordt door niemand geaccepteerd. In eerste instantie dreigen hierdoor de achterliggende beweegredenen ondergesneeuwd te raken. Pas als de gemoederen weer tot rust gekomen zijn komt in de Kraakkrant een uitgebreid debat op gang waarin ook de herkrakers de gelegenheid krijgen het hoe en waarom van hun actie te verduidelijken.
Al te veel tijd om bij het voorval stil te staan is er niet, want de volgende grote ontruiming kondigt zich al weer aan. De bewoners van de Grote Wetering tegenover het Rijksmuseum hebben te kennen gegeven hun pand niet zonder slag of stoot op te geven. Het is inmiddels goed gebruik om die aankondiging gepaard te laten gaan met de nodige barricaderingswerkzaamheden, waardoor de politie weer gedwongen wordt met groot materieel uit te rukken. Op 2 december 1980 dalen de containers neer op het dak van de Wetering. Tot verrassing van iedereen stappen behalve de ME ook Sinterklaas en Zwarte Piet uit. Als de politie dacht met dit speelse gebaar de angel uit het krakersverzet te kunnen verwijderen, komt ze van een kouwe kermis thuis. Rond de Grote Wetering breken voor de zoveelste keer onlusten uit. Maar veel krakers zijn niet op hun achterhoofd gevallen en kijken wel uit om zich nog langer op straat door stillen in elkaar te laten slaan of om ingesloten en gearresteerd te worden. Om toch hun protest te laten blijken verzamelen ze zich in kleine groepjes van zo'n vijftien tot twintig personen op vooraf afgesproken plaatsen. In een wijde cirkel om het daadwerkelijke strijdtoneel heen trekken ze een spoor van vernielingen door de stad; vooral makelaarskantoren, gemeentelijke instellingen en last but not least de banken moeten het ontgelden. Met 'kraaienpoten', aan elkaar gelast en bijgepunt draadstaal, en priemen zijn ze voorbereid om de autobanden van de achtervolgende politie onklaar te maken. Iedereen steekt zich zoveel mogelijk in dezelfde outfit, waardoor achteraf van eventuele herkenning geen sprake kan zijn. Eén zo'n groep die vanuit de Staatsliedenbuurt opereert, staat bekend als de 'zwarte-helmenbrigade'. Een andere groep, vanuit de Nieuwmarktbuurt geformeerd, is erin gespecialiseerd om met klauwhamers etalage- en autoruiten in het voorbijgaan te versplinteren.
Voor de logge ME-pelotons zijn deze groepen in de wirwar van straatjes in de Amsterdamse binnenstad nauwelijks te lokaliseren; ze duiken plotseling op, maar verdwijnen weer net zo snel als ze gekomen zijn, op naar een volgend object om hun woede op te koelen. Pas als het ze te heet onder de voeten wordt, lossen de groepen op en verdwijnen in de massa.
Het is een bizar en grimmig antwoord op de toegenomen repressie van de overheid, die met massa-arrestaties, stillenterreur en steeds meer en langere gevangenisstraffen de krakers probeert af te schrikken de straat op te gaan. Op grote delen van de kraakbeweging mist dit zijn uitwerking niet, maar er blijft altijd een harde kern over die nergens voor terugdeinst en meegaat in de geweldsspiraal. Een en ander leidt enkele weken later tot de 'kantoorlog', een Amsterdamse variant op de Kristallnacht.
Bij een pand aan de Prinsengracht 715 valt een paar dagen na de kraak, eind januari 1981, een dagvaarding in de bus voor een kort geding: meneer X en mevrouw X zijn op een vage foto aangewezen als bewoners en worden voor het gerecht gedaagd. Op 5 februari accepteert de rechter deze anonieme dagvaarding en bepaalt dat het pand onmiddellijk ontruimd dient te worden. De krakers beschouwen de uitspraak als een voorproef op wat hun na de invoering van de aangekondigde Leegstandwet te wachten staat en reageren furieus: 'Nu hebben ze ook onze laatste rechten ingepikt.' Als de politie een dag later verschijnt om het pand te ontruimen wordt groot alarm geslagen. En met succes, de aanval wordt afgeslagen en rondom het pand verschijnen de barricades. Het hele weekend is er koortsachtig overleg met gemeenteraadsleden, maar vooral burgemeester Polak wenst voet bij stuk te houden. Op zondagavond is er een grote stedelijke vergadering, waar wordt besproken hoe op de aanstaande ontruiming gereageerd zal worden. Het is duidelijk dat men zich niet willoos zal laten afvoeren. De strategie van de prikacties zal op grote schaal uitgevoerd worden. De aandacht zal zich speciaal richten op alle banken die zich in de ogen van de krakers schuldig hebben gemaakt aan het financieren van de praktijken van onroerendgoedspeculanten.
Op maandag 9 februari ontruimt de ME 'Pand X'. De gracht wordt afgezet zodat een bulldozer en een pantserwagen rustig hun werk kunnen doen. Op de afgesproken tijd en plaats gaan een paar honderd krakers op weg voor een van tevoren uitgestippelde bankentocht. Systematisch worden overal in de stad bankkantoren bezocht en de ruiten ingekinkeld. De politie staat erbij en kijkt ernaar, het enige wat ze kan doen is het doorgeven van de getroffen banken aan het hoofdbureau. Bij elke poging om de demonstratie in te sluiten splitst die zich op in kleinere groepen om zich later weer op een vooraf afgesproken punt te hergroeperen.
De ABN doet een dag later aangifte van ingegooide ruiten bij elf filialen plus het hoofdkantoor; in totaal ongeveer vierenzeventig winkelruiten met een totale opppervlakte van meer dan 900 m2. Maar de ABN was niet het enige doelwit. Ook de ruiten van een klein dozijn Amrobankfilialen gaan eraan, en die van de Westland-Utrecht Hypotheekbank, de Friesland-Groningen Hypotheekbank, Slavenburgs Bank, Van Lanschot en de Centrumbank. Verder moeten de ruiten van de Effektenbeurs, de Kasassociatie, het Financieele Dagblad en een hele reeks verkeersbureaus en luchtvaartmaatschappijen het ontgelden; en in het voorbijgaan die van de seksshops van Christine le Duc, De Bijenkorf en de ontruimde Vogelstruys. Tot slot gaan ten overstaan van de verbouwereerde agenten de ruiten van het politiebureau Warmoesstraat aan diggelen.
De door de 'bankentocht' veroorzaakte ravage is ongekend, de hele binnenstad ligt bezaaid met glassplinters. Voor de krakers is het niet meer dan een logische volgende stap in een steeds verder escalerend conflict: 'Wie niet horen wil moet maar voelen. Leegstandwet is oorlog! Wij willen wonen, wij willen leven en subito!'
Met de bankentocht en de ontruiming van Pand X wordt een roerig jaar afgesloten, tenminste wat Amsterdam betreft. Het grootschalige krakersverzet slaat namelijk over naar de provincie. Voor de geschiedenis van de reeks opeenvolgende krakersopstanden die in 1980 is ingezet, gelden de verwikkelingen rond de Piersonstraat in Nijmegen als een passende afsluiting.
Eind 1980 tekenen zich in Nijmegen de contouren af van een conflict tussen krakers en het stadsbestuur dat geenszins onderdoet voor dat in Amsterdam. Inzet van de controverse is een geplande bovengrondse parkeergarage aan het Zeigelhof, een pleintje tussen de arbeidershuisjes aan de Piersonstraat en de Karrengas in het hartje van de stad. De discussie over de bouw van parkeergarages in het centrum sleept zich al jaren in de Nijmeegse gemeenteraad voort en heeft meerdere keren gezorgd voor crises tussen de politieke partijen. Zes jaar gehannes resulteert uiteindelijk in een politiek compromis dat leidt tot de uitvoering van het Zeigelhofplan: 'de parkeergarage die niemand wil'22.
Ook de arbeidershuisjes in de Piersonstraat moeten plaatsmaken voor de garage. Nadat de oorspronkelijke bewoners in de zomer van 1980 zijn vertrokken, worden de veertien huisjes gekraakt. De krakers weigeren te wijken voor het 'prestige-object': 'De Pierson mot blieve.' Als de gemeente eind december de bezetters sommeert de huizen te verlaten, kondigen de krakers een 'oorlog' aan. De stadsbestuurders zitten duidelijk met het genomen besluit in hun maag en de discussie over de garage wordt in januari heropend. Tevergeefs, de gemeenteraad blijkt niet bij machte het omstreden plan zelfs maar op te schorten.
In de nacht van 15 op 16 februari wordt 'Vrijstaat de Eenhoorn' geborengenoemd naar een groot pakhuis aan het Zeigelhof. Net als in de Vondelstraat gaat er een afleidingsmanoeuvre aan vooraf. Midden in de nacht vertrekken honderden krakers voor een demonstratieve optocht door de stad. De politie hapt toe en blijft in hun buurt. Hierdoor krijgt een andere groep de gelegenheid in alle rust barricades op te werpen rond de Piersonstraat. Via radio Rataplan, de plaatselijke kraakpiraat, worden de lijnen met de buitenwereld vierentwintig uur per dag opengehouden. De Nijmegenaren worden geïnformeerd en er gaan oproepen de lucht in om de barricades te komen verdedigen. Vanuit het hele land stromen krakers naar de vrijstaat toe. Als radio Rataplan door een speciale commando-eenheid van de militaire politie wordt overvallen weet iedereen dat het menens wordt. Gekleed in zwarte pakken en met bivakmutsen hakken de commando's zich met bijlen een weg naar binnen en slaan in een paar minuten de hele studio aan gort.
Het beleg heeft precies een week geduurd als in de vroege morgen van 23 februari het beproefde ontruimingscircus weer op gang komt, compleet met de vanuit de helikopter afgeworpen pamfletten, een Leopard-tankdozer en pantserwagens. 'Waarom weigerden de verantwoordelijke politici een stukje gezichtsverlies te accepteren ten dienste van het stadsbelang?' vraagt De Gelderlander zich in een hoofdredactioneel commentaar23 bijna wanhopig af, wanneer de balans wordt opgemaakt van het geweld dat Nijmegen op de dag van de ontruiming teisterde. Er wordt nog wekenlang verschillende keren door vele duizenden mensen geprotesteerd tegen de ontruiming en tegen de parkeergarage. Het zijn de grootste betogingen die Nijmegen ooit gekend heeft. Die parkeergarage is er natuurlijk nooit gekomen. Wel krijgt Nijmegen tot ver in de jaren tachtig te maken met een van de radicaalste kraakgroepen van het land.
Alle krakersopstanden bij elkaar maken 1980 voor Nederland tot het meest bewogen jaar sinds de Tweede Wereldoorlog. De revolutie breekt niet uit, maar dat is dan ook het laatste waar de kraakbeweging haar zinnen op heeft gezet. 'Zoek het maar uit, we doen het zelf wel' is meer de houding die de krakers bindt. Slechts een verdwaalde hippie haalt het nog in zijn hoofd voor te stellen via de hiertoe geëigende kanalen invloed uit te oefenen. In die zin markeren de gebeurtenissen van 1980 ook een breuk met het verleden. De jaren zestig en zeventig, het tijdperk van de benauwende ideologieën en het dogmatische politieke verzet zijn voorgoed voorbij. De stoffige vergadercultuur is ingeruild voor de spontaniteit van de directe actie: 'Anything goes!'
Noten [5] Jullie rechtsorde is de onze niet
1. Interview met Polak, De Groene Amsterdammer , 1 mei 1980.
2. Ars Aequi, juli 1980.
3. De Groote Keijser is overal, februari 1980, blz 3.
4. De Groote Keijser is overal, februari 1980, blz 3.
5. Vrij naar Vondel. Zie Kraakkrant 37, maart 1980.
6. Zie onder andere het verslag van de gebeurtenissen in de nacht van zondag op maandag op het stadhuis in De Vondelstraat - Verslagen van Radio Stad 29 februari - 3 maart 1980, Amsterdam, 1980, blz 147 - 148. (Voor de toenmalige PvdA-fractie binnen de gemeenteraad was indertijd klip en klaar dat Polaks handelingen in de nacht van zondag op maandag werden gestuurd vanuit Den Haag. Een en ander werd nog eens bevestigd in een gesprek met het toenmalige fractielid Tom Keune dat ik in 1996, enkele maanden voor zijn dood, met hem voerde.)
7. De terughoudendheid van de overheid heeft zeker ook te maken met de aangekondigde stakings- en actiedag van de FNV die voor de volgende dag, 4 maart, in Amsterdam op het programma staat. Onder druk van de gemeente heeft de FNV de protestbijeenkomst tegen het loonbeleid van de regering-Van Agt, die gepland stond op de Dam, op het laatste moment verplaatst naar de RAI. 'Om geen olie op het vuur te gooien', aldus een woordvoerder.
Op de bijeenkomst zelf klinkt vanuit de basis echter steeds luider: 'Naar de Dam, Naar de Dam!' Hierop voelt Herman Bode, vice-voorzitter van de FNV, zich geroepen tot zijn befaamde uitspraak: 'Willen we naar de Dam? - Dan gaan we naar de Dam!'. In de demonstratie van de RAI naar de Dam lopen ongeveer dertigduizend mensen mee, die onderweg duidelijk laten blijken wat ze van het optreden tegen de krakers vinden. 'Bezuiniging OK, maar dan op de ME', 'Staken en kraken - allebei een recht', 'Wonen en werk voor iedereen' etc.
8. Schattingen lopen uiteen van 5.000 (De Telegraaf) tot tussen de 10.000 en 15.000 (krakers). Het is hoe dan ook de grootste demonstratie die de kraakbeweging in Amsterdam ooit op de been heeft weten te krijgen.
9. Hoofdredactioneel commentaar NRC-Handelsblad, 13 maart 1980.
10. In Amersfoort werd al in 1973 voor korte tijd een nieuw appartementencomplex gekraakt.
11. Tros-Aktua, 10 april 1980.
12. de Volkskrant, 5 april 1980.
13. De film 'Een koninkrijk voor een huis' wordt uiteindelijk nooit uitgezonden op tv.
14. Haagse Post, 23 augustus 1980.
15. Democratie en geweld - Probleemanalyse naar aanleiding van de gebeurtenissen in Amsterdam op 30 april 1980, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, december 1980.
16. Plantage/Sarphatibuurt, de Pijp, Oosterparkbuurt, Staatsliedenbuurt, Hugo de Grootbuurt, Kinkerbuurt, Grachtengordel, Haarlemmerbuurt, Nieuwmarkt/Burgwallen, Weesperbuurt, Vondelpark/Concertgebouwbuurt, Schinkelbuurt, Rivierenbuurt, Dapperbuurt, Indische Buurt, Noord en Betondorp.
17. Zie Kraakkrant 47, november 1980.
18. Zie De Telegraaf en Trouw 16 december 1980.
19. Hof Amsterdam 10 juli 1980 (NJ 80.594).
20. Het is niet de eerste keer dat de truc wordt toegepast. Bij een ontruiming op 6 maart 1974 van enkele door een groep van de Stichting Centraal Wonen gekraakte panden aan de Keizersgracht 530-534, wordt de truc voor het eerst toegepast. Het is dezelfde advocaat als in 1974, Kingma, die bij de Huidenstraat deze kunstgreep weer van stal haalt.
21. Dit is de tekst van het manuscript. In het uiteindelijk verspreide pamflet is de naam van Theo weggelaten.
22. Zelfs het CDA, een constante machtsfactor in de Nijmeegse politiek, maakt er geen geheim van dat ze tot op het laatste moment is blijven hopen dat de Raad van State de ingediende bezwaarschriften van de omwonenden zou honoreren. Zie De Gelderlander, 8 januari 1981.
23. De Gelderlander, 24 februari 1981.
|