Anarchisten voor het gerecht gesleept: Engeland, april 1945
Inleiding
In de laatste zware maanden van de Tweede Wereldoorlog, sleepte de Engelse justitie vier anarchisten voor de rechter. Zij werden aangeklaagd vanwege de verdenking ideeën te hebben verspreid binnen de strijdkrachten die zouden kunnen leiden tot desertie. Terwijl de geallieerde overwinning vrijwel zeker was, wensten de Engelse autoriteiten duidelijk te maken dat de discipline tot het laatste schot gehandhaafd moest blijven.
'Afvalligheid veroorzaken' ('To cause disaffection')
In november 1944 viel de politie diverse woningen en het kantoor in Londen van Freedom Press, het centrum van de anarchistische pers in Engeland, binnen. Er volgde een aantal arrestaties die met verschillende zaken te maken hadden. Bij deze inval nam de politie een typemachine in beslag, gedrukt materiaal, waaronder een circular letter en nummers van het blad War Commentary. Een van de gearresteerden was John Olday. In de studio van de iets later gearresteerde Philip Sansom, had Olday een drukkerijtje gevestigd, waar hij met een handbediende pers de circular letter aan de soldaten maakte, maar ook boekjes met zijn cartoons en losse prenten.
Justitie had de zaak zorgvuldig voorbereid. Onder militair personeel was al eerder onderzoek gedaan. In de uitrusting van de soldaten Taylor, Pontin, McDonald en Ward werden exemplaren van de circular letter en van War Commentary aangetroffen. Dat moest het bewijs leveren dat de meningen die in deze publicaties geuit werden, verspreid waren binnen het leger en daar hun ondermijnende werking hadden gehad. Op donderdag 22 februari 1945 arresteerde de politie Marie Louise Berneri, John Hewetson en Vernon Richards, allen betrokken bij War Commentary, in verband met deze zaak.
Op 10 maart werden zij en Philip Sansom voorgeleid. Olday werd vervolgd om een geheel andere zaak. De beschuldiging kwam neer op 'seduction' en 'causing disaffection'. De vier hadden 'een samenzwering beraamd, zowel met elkaar als met andere onbekende personen, met het doel de plichtsuitoefening te ondermijnen van soldaten in dienst van Zijne Majesteit, dan wel afvalligheid onder soldaten aan te moedigen die tot plichtsverzuim had kunnen leiden.' Op 17 april begon het proces in 'the Old Bailey', dat werd voortgezet op de 23ste april. Het proces werd met Engelse voorkomendheid gevoerd.
Rechter Birkett verklaarde dat de inzichten van de gedaagden veel mensen wellicht vreemd voor zouden komen, maar dat hij zelf zeker bereid was te geloven dat ze ingegeven waren door edele motieven. Doordat de arrestatie nogal wat stof had doen opwaaien en er goed gecollecteerd was voor de kosten van de verdediging, waren er advocaten ingehuurd die in juristerij niet onder deden voor de aanklager. Advocaat Mr. John Maude K.C sprak maar liefst drie uur op de openingszitting. De lijn van de verdediging was niet het ontkennen van de productie van al dat materiaal. Dat was in beslaggenomen en lag ten slotte voor ieders neus in de rechtbank. De verdediging voerde aan dat de publicaties niet de opzet hadden effect te sorteren bij de lezers er van. Juist dat laatste, opzettelijk ondermijnend effect beogen, zou volgens de Defence Regulation 39A strafbaar zijn.
John Olday stuurde zijn circular letter niet zo maar rond. De namen van het militaire personeel dat de brief kreeg, haalde hij bij Freedom Press vandaan. Daar werd War Commentary uitgegeven en een lijst bijgehouden van geïnteresseerden. Die geïnteresseerden, het is geen verassing, stonden in meerderheid sympathiek tegenover het anarchisme of waren die overtuiging zelfs toegedaan. Het kan ook geen verassing zijn dat in het aan het eind van de Tweede Wereldoorlog uit 3,5 miljoen mensen bestaande Engelse leger, ook anarchisten zaten. Meestal trouwens als gewetensbezwaarde ingelijfd in reserve eenheden zonder gevechtstaken. Die informatie bleek ook elders bekend. De persoon die het onderzoek uitvoerde, Detective Inspector William Whitehead, wist precies waar hij zijn moest. Zo onderzocht hij de uitrusting van sappeur Colin Ward en ondervroeg hem op het eiland Orkney, waar Ward toen gelegerd was. Het was blijkbaar belangrijk genoeg om van Londen naar dit afgelegen eiland te reizen om bewijzen te verzamelen. Het probleem voor de aanklager was duidelijk. Hoe moet je bewijzen dat een tekst leidt tot 'seduction' en 'disaffection' als er niemand gedeserteerd is al uitroepend: 'ik verlaat het leger vanwege dit of dat artikel in War Commentary en de Circular Letter'.
De vier militairen van wie de uitrusting was onderzocht, op de zitting ondervraagd, ontkenden dan ook van harte dat deze lectuur enige invloed op hen had gehad. En de verdachten ontkenden ten stelligste enige poging tot ondermijning te hebben veroorzaakt. Dit toneelspel wekte hier en daar bevreemding. In Guy Aldred's the Word werd deze houding als hypocriet veroordeeld. Maar daar zat waarschijnlijk veel oud zeer van deze oudgediende uit de anarchistische beweging achter. Ook was deze tactiek maar tot op zekere hoogte effectief. De drie mannen werden door de jury toch schuldig bevonden. De rechter die tijdens het proces voortdurend benadrukte dat niet de opvattingen voor het gerecht stonden, maar overtreding van 39A, vonniste een relatief milde straf. Hewetson, Richards en Sansom werden tot negen maanden gevangenisstraf veroordeeld. Het maximum voor dit vergrijp stond op 15 jaar.
Had het dus veel zwaarder kunnen uitvallen, negen maanden was toch pittig. Marie Louise Berneri, werd als echtgenote van Vernon Richards niet veroordeeld. Zij werd vrijgesproken vanwege het feit dat man en vrouw juridisch gezien niet met elkaar konden samenzweren. Het proces trok veel belangstelling. De publieke tribune was gevuld met kameraden, maar ook met van allerlei onduidelijk hoog militair personeel. De politie vroeg naar identiteitsbewijzen van schijnbaar willekeurige bezoekers en dat wekte in het toenmalige Engeland direct verontwaardiging. Het hele idee van de verplichting je op sommige plekken te moeten identificeren stond veel Engelsen tegen. Behalve dat, vond men het onsportief dat de autoriteiten gebruik maakten van deze concentratie van anarchisten en hun sympathisanten om mensen te identificeren en op te pakken die mogelijk politieke vergrijpen op hun naam zouden hebben staan.
Steun
Al snel na het bekend worden van de arrestatie van Hewetson, Berneri, Richards en Sansom ontstond er beroering in de Engelse pers. Ook in het Lagerhuis werden er vragen gesteld. Het conservatieve lagerhuislid George Strauss, vroeg op 1 maart 1945 aan de minister voor Binnenlandse Zaken Herbert Morrison, lid van Labour overigens, of het wel rechtmatig was een typemachine in beslag te nemen en of het wel redelijk was een dergelijke club op zo'n inval te trakteren. Het antwoord van de minister luidde dat de typemachine bewijsmateriaal was en over de redelijkheid stelde hij: 'Weliswaar is de anarchistische beweging in dit land klein en weinig invloedrijk, maar toch wijzen de activiteiten die zij ontplooit op het eerste gezicht in de richting van de mogelijkheid van serieuze misdrijven.' Door de pers werd de hele zaak opgevat als een aanval op de vrijheid van meningsuiting.
Op 10 maart 1945 kwam War Commentary met de oproep tot vorming van een Freedom Press Defence Committee. Herbert Read werd daarvan voorzitter, Fenner Brockway en Patrick Figgis werden vicevoorzitter. Ethel Mannin kon als secretaris gestrikt worden en S. Watson Taylor als penningmeester. Het comité legde een opmerkelijke activiteit aan de dag. Er volgde snel een oproep tot een protestmeeting op 15 april. Herbert Read was daar een van de belangrijke sprekers en hij schuwde grote woorden niet. Het gevoel van velen werd door hem aldus geschetst: We zullen strijden: strijden tegen de Defensie Regelingen en die smerige en on-Engelse instelling, de politieke politie'.
'We will fight: fight the Defence Regulations and that foul and un-English institution, the political police'. Zo volgden er ook nog bijeenkomsten op 13 mei na de veroordeling en op 16 juni. Na het proces veranderde het comité zijn naam in Freedom Defence Committee. Het bleef actief tot in 1948. De zaken waarmee het comité zich bezighield verschoven naar dienstweigering en politieke repressie binnen het leger. In het comité waren bekende mensen actief als Harold Laski, Bertrand Russell and George Orwell. Het comité gaf het Freedom Defence Committee Bulletin uit.
Slot
War Commentary vroeg zich in het nummer van 5 mei 1945 af wie opdracht gaf tot het proces. Was het minister Herbert Morrison? Of was het P.J.Grigg, minister van Oorlog? Uit het feit dat het proces werd gevoerd door de Attorney-General persoonlijk maakte men op dat er hoge machten aan het werk waren. Veel betrokkenen hebben erover gespeculeerd. Een waarschuwing aan de oorlogsmoede troepen? Daarop wees misschien de grote aandacht van de aanklagers voor teksten die met soldatenraden te maken hadden. Een andere theorie meende dat communistenhater Morrison War Commentary een paar jaar liet begaan als nuttige anti-communistische stem in het koor van sympathie dat binnen links was ontstaan voor de communisten, na Hitlers inval in de Sovjet-Unie. En nu die stem in de lente van 1945 niet meer nodig was, kon hij tot zwijgen gebracht worden. Maar Morrison rept met geen woord over de hele zaak in zijn autobiografie. Of was het de dreigende revolutie in Griekenland die de autoriteiten nerveus maakte? Feit is dat de paar honderd anarchisten die Engeland rijk was en het blad War Commentary, met slechts een oplage van 4.000 exemplaren, via het proces een geweldig podium kregen. Gevestigde kranten gaven letterlijk anarchistische teksten weer in miljoenen oplagen. In zoverre was de strategie van de regering contraproductief.
Meer nog vergiste de regering zich in de reactie van de publieke opinie. Ondanks de voortdurende verliezen aan mensenlevens, ook nog in april 1945,wenste men niet dat de regering kritiek op de oorlog uit radicale, vaak antimilitaristische, hoek kon smoren. Men schaarde zich massaal achter mensen met op zijn minst controversiële opvattingen. Een illustere groep schrijvers, waaronder T.S. Eliot en E.M Forster, verwoordde het in een open brief van 23 februari 1945 aldus: 'als dit soort acties van onze gezagsdragers zonder protest doorgang vinden, dan is een precedent geschapen voor de vervolging van individuen of organisaties die de autoriteiten onwelgevallige meningen verkondigen.' Persvrijheid kan alleen bestaan als ze ruim verdedigd wordt en geldt voor alle meningsuitingen, zowel de geliefde als de abjecte. Dat was een uitgemaakte zaak voor opion leaders in het Engeland van 1945 en, oorlog of geen oorlog, belangrijk genoeg om voor op de bres te staan.