De zes reizen van den Heer J. Bapt. Tavernier, die hij, gedurende de tyt van veertig jaren, in Turkyen, Persiën, en in d'Indiën, langs alle de wegen, die derwaarts strekken, gedaan heeft / door J.H. Glazemaker vertaalt. - Amsterdam,
1682
'Strenge straf van Cha-Abas, aan een bakker en brader bewezen' (t/o 438, orgineel)
Ambachtslieden stonden in het zeventiende-eeuwse Perzië soms aan bijzondere gevaren bloot. Abbas II (1633-1667), sjah van Perzië van 1642 tot 1667, had de gewoonte om met enige regelmaat zelf te onderzoeken hoe het er in zijn koninkrijk aan toeging. Vermomd als gewoon burger wandelde hij door Isfahan en controleerde of kooplui en ambachtslieden zich aan de wet hielden. Zo ontdekte hij dat een bakker en een slager bij de verkoop van hun producten sjoemelden met het gewicht. De volgende dag liet hij hen gevangen nemen en sprak recht [Tavernier vertaalt]: "Men zal deze bakker in een hete oven werpen, die men op de markt gemaakt heeft, daar in men hem zal verbranden, om dat hy broot met valsch gewicht heeft verkocht; en men zal deze brader levendig braden, om dat hy ook gebrade vleesch met valsch gewicht verkocht heeft". En aldus geschiedde, zoals deze prent laat zien.
Signatuur:
AB F 1686