Titelplaat van The perilous and most unhappy voyages of John Struys, through Italy, Greece, Lifeland, Moscovia, Tartary, Media, Persia, East-India, Japan and other places. - London,
1683
De avonturier en zeilmaker Jan Janszoon Struys (1630-na 1694) publiceerde in 1676 bij Van Someren en Van Meurs zijn boek 'Drie aanmerkelyke en seer rampspoedige Reysen' uit. Opmerkelijk en rampzalig waren ze zeker. Lange tijd is men er zelfs van uitgegaan, dat het boek op fantasie berustte. De Akademiebibliotheek bezit de Engelse vertaling van dit werk uit 1683.
Struys derde en laatste reis duurde vijf jaar, van 1668 tot 1673, en ging over Letland, Moskovië, Tartarije, Perzië en Oost-Indië. Struys, die getrouwd was, kinderen had en in Durgerdam woonde, vertelt hoe in 1668 hem na tien jaar thuiszitten wederom "de oren jeukten" en "het hart van honk trok". Toen hij vernam dat in Amsterdam Russische gevolmachtigden bezig waren volk te werven voor de tsaar om via de Kaspische Zee naar Perzië te varen en dat bovendien de betalingsvoorwaarden gunstig waren, draalde hij niet lang en zich verhuurde zich als opperzeilmaker in dienst van de tsaar.
Struys' boek had veel succes. Het gedeelte over zijn belevenissen in Rusland werd later zelfs in opdracht van tsaar Peter de Grote vertaald en in 'De Boekzaal van Europe' roemde Pieter Rabus hem in 1694 als 'den alom beruchten reiziger'.
Struys derde en laatste reis duurde vijf jaar, van 1668 tot 1673, en ging over Letland, Moskovië, Tartarije, Perzië en Oost-Indië. Struys, die getrouwd was, kinderen had en in Durgerdam woonde, vertelt hoe in 1668 hem na tien jaar thuiszitten wederom "de oren jeukten" en "het hart van honk trok". Toen hij vernam dat in Amsterdam Russische gevolmachtigden bezig waren volk te werven voor de tsaar om via de Kaspische Zee naar Perzië te varen en dat bovendien de betalingsvoorwaarden gunstig waren, draalde hij niet lang en zich verhuurde zich als opperzeilmaker in dienst van de tsaar.
Struys' boek had veel succes. Het gedeelte over zijn belevenissen in Rusland werd later zelfs in opdracht van tsaar Peter de Grote vertaald en in 'De Boekzaal van Europe' roemde Pieter Rabus hem in 1694 als 'den alom beruchten reiziger'.
Signatuur:
AB F 1601