Tijdschrift

voor

Sociale

Geschiedenis


25e jaargang 1999, nummer 4

Themanummer: De medische markt in Nederland, 1850-1950

onder gastredactie van Willem de Blécourt, Frank Huisman en Henk van der Velden

 

Artikelen

Willem de Blécourt, Frank Huisman en Henk van der Velden De medische markt in Nederland, 1850-1950

Klasien Horstman Om het beheer van de arbeidsongeschiktheid. Het politieke debat over de Ongevallenwet en het wel en wee van een medische markt

Henk van der Velden Groot of klein: de opbouw van het nederlandse ziekenhuiswezen, 1890-1950

Willem de Blécourt Illegale genezers en neppatiënten. Over de aantrekkingskracht van onorthodoxe vormen van geneeskunde rond 1900

Frank Huisman Van bedreiging tot bondgenoot. De transformatie van de farmaceutische industrie in Nederland, 1880-1940

Recensies en aankondigingen

Kroniek

Personalia

Abstracts


Kroniek

TvSG-Nieuws

TvSG op het internet

Informatie over de verschijningsdatum van het TvSG, de inhoud van nieuwe nummers, maar ook de inhoudsopgaven van de afgelopen jaargangen met abstracts van artikelen zijn te vinden op het internet http://www.iisg.nl/guestnl.php.

Daar worden ook geplaatst de tabellen, de grafieken en de cijfers op basis waarvan deze grafieken gemaakt zijn, van artikelen uit het TvSG. Deze gegevens worden eveneens gedeponeerd bij het Nederlands Historisch Data Archief (NHDA), dat een onderdeel is van het NIWI zodat ze voor secundaire analyse beschikbaar blijven. Gebruik van deze gegevens blijft onderworpen aan de normale copyrightregels die voor het TvSG gelden.

TvSG- 25 jaar

Ter gelegenheid van van vijfentwintigjarig bestaan van het TvSG wordt er op het IISG in het komend voorjaar de lezingencylcus voortgezet die gewijd is aan de toekomst van de sociale geschiedenis onder de titel: Nieuwe Richtingen in de Sociale Geschiedenis. De redactie heeft daarvoor zeven jonge historici uit Nederland en België uitgenodigd die allen op hun manier op een originele en vernieuwende wijze het vak sociale geschiedenis gestalte geven. Zonder volledigheid te hebben nagestreefd, komen belangrijke thema's van de sociale geschiedenis aan bod. Voor een deel presenteren zij prikkelende innovaties van reeds bestaande thema's en onderzoekstradities (zoals Gita Deneckere, Jan Kok, Marjolein 't Hart en Marco van Leeuwen), anderzijds vertegenwoordigen zij nieuwe invalshoeken (Christine Delhaye, Dorothee Sturkenboom en Marc Jacobs).

Het programma vanaf januari is als volgt:

- Dorothee Sturkenboom, (KU Nijmegen) 'Tekst en identiteit. Omgaan met verschillen in de geschiedenis.' (25 januari 2000).

- Christine Delhaye (RU Utrecht), 'Consumptiecultuur en individualisering van de vrouwelijke identiteit. Een Foucaultiaanse benadering.' (29 februari 2000).

- Marco van Leeuwen (NEHA), 'Onderlinge hulp in Nederland sinds de Middeleeuwen' (28 maart 2000)

Alle lezingen vinden plaats op het IISG van 12.15 tot 14.00 uur in de kleine congresruimte. Alle belangstellenden zijn hiertoe van harte uitgenodigd.

 

TvSG - Nieuwe redactiesecretaris

Met ingang van 1 januari 2000 heeft het TvSG een nieuwe redactiesecretaris: Marlou Schrover. Manuscripten en mededelingen voor de rubriek Kroniek moeten naar haar gestuurd worden: dr M. Schrover, UU, Historisch Instituut, Kromme Nieuwegracht 66, 3512 HL Utrecht.

 

Conferenties

Conferentie `Entrepreneurship and institutions in a comparative perspective: Europe and Asia, 16th - 20th centuries'

Op vrijdag 14 en zaterdag 15 januari 2000 vindt onder auspiciën van het N.W. Posthumusinstituut, het IIAS en het Centrum voor Bedrijfsgeschiedenis een internationaal congres plaats te Rotterdam. Doel van het congres is een expliciete vergelijking te maken van de wisselwerking tussen ondernemerschap en instituties in Europa en Azië in de vroegmoderne tijd en de negentiende en twintigste eeuw. De vergelijking is toegespits op drie terreinen:

- ruimtelijke dynamiek van ondernemerschap

- ondernemers en flexibele produktiesystemen

- interactiepatronen tussen overheden en ondernemers

In totaal zullen door auteurs uit verschillende disciplines ruim veertig papers worden gepresenteerd. De conferentie wordt geopend met een keynote lecture van professor William Lazonick (INSEAD, Frankrijk) en besloten met een keynote lecture van professor Mark Holmstrom (Eas Anglia School of Development Studies, Groot Brittannië).

Nadere inlichtingen over het programma en registratieformulieren zijn te verkrijgen op de website van de conferentie: www.eur.nl/FHKW/onderzoek2000/; per e-mail: j.vanderham@fhk.eur.nl; of bij Centrum voor Bedrijfgeschiedenis, EUR, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

 

Prijzen

Dirk Jacob Veegens Prijs 2000

Het bestuur van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen maakt bekend dat de Stichting voor de Geld- en Effectenhandel in het jaar 2000 een prijs van 25.000 gulden beschikbaar stelt ter bekroning van oorspronkelijk onderzoek op het gebied van de economische, politieke en/of sociale geschiedenis van Nederland.

Deze prijs is bedoeld als aanmoedigingsprijs voor onderzoekers wier onderzoeksresultaten in het jaar van toekenning niet langer dan vijf jaren tevoren zijn gepubliceerd. In het bijzonder komt voor bekroning dat onderzoek in aanmerking dat vanuit een historisch perspectief bijdraagt tot een dieper inzicht in ontwikkelingen die voor Nederland in de huidige tijd relevant zijn.

Het bestuur verzoekt aanbevelingen in te dienen voor de toekenning van de prijs. De aanbevelingen moeten worden ondertekend door tenminste twee hoogleraren aan Nederlandse universiteiten, resp. tenminste twee andere terzake vakkundigen. Zij dien een omschrijving te omvatten van het onderzoek waarvoor toekenning van de prijs wordt gevraagd, alsmede een curriculum vitae, een lijst van publikaties van de aanbevolene, en, zo mogelijk, drie exemplaren van een proefschrift.

De D.J. Veegens Prijs werd in 1998 toegekend aan dr R. Raben, in 1996 aan dr L.A.C.J. Lucassen, en in 1994 aan dr H. te Velde.

De aanbevelingen, te richten aan de secretaris geestes- en maatschappijwetenschappen van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, Prof. dr D.M. Schenkeveld, Postbus 9698, 2003 LR Haarlem, worden ingewacht vóór 1 februari 2000.

 

Nieuwe instituten

Nederlands Centrum voor Contemporaine Geschiedenis

Per 1 juni 1999 is het Nederlands Centrum voor Contemporaine Geschiedenis opgericht. Coördinatoren zijn dr Nico Randeraad en dr Dirk Jan Wolffram. Het centrum wil het wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de twintigste eeuw bevorderen; organiseert colloquia en congressen; geeft een nieuwsbrief en tijdschrift uit; en coördineerts het interuniversitair postdoctoraal opleidingsprogramma voor de geschiedenis van de negentiende en twintigste eeuw.

Het is gevestigd te Groningen in de Oude Boteringestraat 52, 9712 GL Groningen. Telefonisch bereikbaar onder 050-3637699 en e-mail: nccg@ub.rug.nl.

Terug naar de top


Abstracts

Willem de Blécourt, Frank Huisman en Henk van der Velden The medical market in the Netherlands, 1850-1950
In Anglo-Saxon social history of medicine the concept of the medical market is used exclusively to study the early modern period. Only then, it is argued, patients could freely choose from an abundant supply of medical services. This situation is supposed to have changed during the nineteenth century, when government started to interfere in the health care system and scientific medicine acquired a dominant position. This special issue of the TvSG intends to show that the concept of the medical market is useful for the study of nineteenth and twentieth century medical care as well. Irregular medicine never disappeared, and whereas government intervention may have changed the dynamics of the market, it did not replace it. It is argued that the market concept is useful to historians of the modern period as well because it forces them to take an interest in patients and medical practitioners (regular as well as irregular). In doing so, it avoids the dangers of a linear historical image, that results from either an administrative or a scientific determinism.

Klasien Horstman The management of labour disability. The political debate on the Workmen's Compensation Act and the development of the medical market
This article deals with the question of how the introduction of the Workmen’s Compensation Act 1901 stimulated a specific preventive medical style in treating occupational accident victims, how this resulted in the growth of a new ‘medical market’, and how political debates about the public or private execution of the Act put a stamp on the development of this market. While the advocates of public execution defined disability as a medical problem and stressed the importance of preventing disability by intensifying medical treatment, the proponents of private execution defined disability as a public, moral problem and underlined the importance of getting back to work as soon as possible to prevent further disability. In this fight about the boundaries between professional and public control of disability insurance the agenda was set for recent debates on the role of medicine in welfare arrangements.

Henk van der Velden Large or small: the construction of hospital care in the Netherlands, 1890-1950
During the first decades of the twentieth century the organisation of the emerging hospital system was subject for an ongoing debate between the advocates of two distinct models. Initially the advocates of a hierarchical system - a network of local cottage hospitals for simple care and a larger regional hospital for complicated cases - prevailed. Eventually, however, the advocates of a centralised system - regional hospitals only - would dominate the discussion. This dispute was part of a general bottom-up-versus-top-down debate on the organisation of health care with the position of hospitals and specialised medicine on the medical market as the driving issue. The discovery of the oldest reliable data still available on the hospitals allowed the author an assessment of the actual regional hospital systems in 1934. All regions either had a hierarchical or a centralised hospital system which was mainly determined by geographical and denominational characteristics. The absence of a national health policy meant that even such a heated debate had little to do with the reality of health care in the Netherlands.

Willem de Blécourt Illegal healers and fake patients. On the attraction of unorthodox forms of medicine, ca. 1900
During the period in which modern academic medicine acquired its present paradigm, all sorts of illegal lay healers remained active. Their popularity consisted of a mixture of the patients' resentment of the direction academic medicine had taken and their attraction to more familiar kinds of healing. While matters of authority and communication generally played a constitutive role in this, each healer developed his own particular profile, too. This article examines the source material for two popular sedentary Dutch healers: the veterinarian and witch-doctor Hen Sirie (1824-1893) from Wageningen and the herbalist A.J. de Haas (1835-1917) from Voorschoten. To study their reactions to patients, special use is made of the reports of fake-patients, policemen and journalists in disguise. These reports do not, however, reveal the genuine patients' motives and choices. It is therefore suggested that these were shaped in the dynamics of the medical market and more especially in the interaction between the patients' definition of illness and the healers' offer of cure.

Frank Huisman From threat to partner. The transformation of the pharmaceutical industry in the Netherlands, 1880-1940
At the end of the nineteenth century, the Dutch medical market was flooded by industry-based medicines. To the pharmacist, who was the traditional producer of medicines, they posed a major threat that needed to be countered. They launched an interesting counter-attack that was rhetorical in nature, and had public favour as its bounty. Playing with the implicit tension within health care between science, commerce and humanism, a distinction was created between `ethical' and `unethical' medicines, which coincided with that between small-scale and large-scale producers. Some manufacturers realized the use of a scientific profile and decided to associate themselves with pharmacists. This resulted in a new antithesis, namely between specialités (ethical) and secret remedies (unethical). In both cases, the `ethical' camp claimed to use scientific knowledge for the benefit of mankind, whereas the `unethical' opponent was accused of being ignorant and selfish. It is argued that the dynamics of the medical market were not erased by medical progress or professionalization. Using the market perspective it becomes clear that `industrial quackery' never disappeared from the marketplace. Rather, the medical market was structured in a specific way, because some groups decided to associate themselves with each other, thereby excluding others. This article hopes to make clear that the succes of a remedy and its producer is much less determined by its price or therapeutic effect than by its `cultural status'.

Naar de top


Personalia

Klasien Horstman is historisch socioloog en als universitair docent werkzaam bij de vakgroep Zorgwetenschappen van de Universiteit Maastricht. Zij doet onderzoek naar de opkomst van een risicocultuur en publiceerde eerder o.a. Verzekerd leven. Artsen en levensverzekeringsmaatschappijen 1880-192' (Amsterdam 1996).

Henk van der Velden bestudeerde eerst als aio bij het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit en later als postdoc van NWO het ontstaan van de moderne gezondheidszorg in Nederland. Momenteel werkt hij als beleidsmedewerker gezondheidszorg bij de FNV Vakcentrale.

Willem de Blécourt (1951) studeerde culturele antropologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij promoveerde aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam op Termen van toverij (Nijmegen 1990). Op het terrein van de geschiedenis van onorthodoxe genezers publiceerde hij een aantal artikelen en onlangs: Het Amazonenleger. Irreguliere genezeressen in Nederland, 1850-1930 (Amsterdam 1999). Hij is als onderzoeker buiten dienstverband verbonden aan het Huizinga Instituut.

Frank Huisman (1956) studeerde geschiedenis in Groningen en promoveerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op Stadsbelang en standsbesef. Gezondheidszorg en medisch beroep in Groningen 1500-1730 (Rotterdam 1992). Daarna werd hij post doc bij NWO. Momenteel is hij verbonden aan de Vakgroep Geschiedenis van de Universiteit Maastricht. Hij publiceerde over medische historiografie als cultuurelement en bereidt een boek voor over de geneesmiddelencultuur in Nederland tussen 1880 en 1940.

 


Terug naar de top

Terug naar overzicht van vorige  nummers en jaargangen

Home