Paul M.M. Klep Nieuwe tendensen in het onderzoek van het N.W. Posthumus Instituut
Edwin Hordings en Jan-Pieter Smits
De welzijnseffecten van economische groei in Nederland 1800-2000 Heijden Misdrijf en zonde. Sociale controle van huwelijksgedrag in Holland tijdens de Vroegmoderne Tijd Een onzichtbare grens? Hajnals Europese huwelijkspatroon in Taiwan en Nederland, 1830-1945 De Hollandse konijnentuin. De vorming van een kunstmatig ecosysteem in de duinen 1300-1600 Op het spoor van de Nederlandse netwerkmaatschappijPaul
M.M. Klep, New directions in the research of the N.W Posthumus lnstitute
In September 2000 an 'internal' Posthumus Conference was held.
Contributions that are representative for the five research programmes of the
Posthumus Institute were presented. The general themes are the following: (1)
Economic Development Strategies in Europe and Asia, 19th and 20th centuries, (2)
Group Cultures, (3) Family and Labour, (4) Entrepreneurship and Institutional
Context in a Comparative Perspective, (5) History of Technology in tbe
Netherlands in the 20th century. In this introduction the major out- lines and
perspectives of tbe five programmes are presented.
Edwin
Horlings andJan-Pieter Smits, The welfare effects of economic growth in the
Netherlands 1800-2000
Policy makers and economic historians generally pay little
attention to the welfare effects of economic growth. The development of
productivity and competitive strength take precedence. It is, however, clear
that growth does not necessarily raise general well-being. In this article we
have tried to bridge the gap between quantitative macroeconomic history and
other historical disciplines by examining the relationship between long-term
growth and well-being. National income does not adequately reflect the level of
well-being. Individual indicators -such as heights or wages- are equally
insufficient for an integrated analysis. Instead we have applied Daly and Cobb
's Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW) for the period 1815-1994.
This index adjusts per capita GDP for positive and negative welfare effects.
Some of the factors that require adjustment concern the economic value of
household labour, environmental damage, income inequality, defensive expenditure
on education and health care, and the capital-intensity of growth. The results
show that during the entire period well-being increased at a higher rate than
per capita GDP. The gains were made especially between 1870 and 1930 and in the
1950s and 1960s. Only during the Great Depression and the Second World War and
most notably after 1987 did well-being fall relative to per capita income. In
addition, the ISEW can be disaggregated in order to analyse the origins
of increases or decreases in well-being.
Manon
van der Heijden, Punishment versus reconciliation. Marriage control in 16th and
17th century Holland
This article examines the wars in which secular and
ecclesiastical authorities controlled marriage and to marriage related behaviour.
It argues that only by comparing diverse types of discipline, historians are
able to examine the war social control functioned. Firstly, comparison shows
that church courts and criminal courts did not aim their social control at 'sin'
or 'crime' only. Comparing court cases and discipline cases clearly shows that
people themselves played an active role in both prosecutions and the
reconciliation process. They also knew how to make use of these institutions as
a means of resolving their private and public problems. Besides church councils
and secular courts various modes of çontrolling conflicts existed. Only by
comparing these types of discipline, we can determine how these institutions
operated and in what wars people were involved.
François
Hendrickx, An invisible frontier? Hajnal's European Marriage Pattern in the
Netherlands and Taiwan, 1830-1945
In this article, a project is introduced which started in July
2000 at the University of Nijmegen, involving a comparative study of demographic
behaviour in Taiwan (1905-1945) and the Netherlands (1830-1910). Based on
household registers which are widely available for both countries in the periods
mentioned, a comparison will be made of marriage behaviour, fertility, and
household composition and development. It is believed that the comparison will
lead to a better understanding of the functioning of the European Marriage
Pattern, which hypothesises that there are fundamental differences between Asian
and European demographic systems.
Petra
J .E.M van Dam, The Dutch rabbit garden. The creation of a man-made ecosystem in
the dunes 1300-1600
This report on work in progress focuses on the history of the
impact of long-distance trade on local ecosystems. lt presents a case-study
about rabbit culture in the sand dunes of Holland. Around 1300 rabbits were
introduced primarily to provide a new source of fur. One of the less desirable
consequences, however, seems to have been sand drift The article investigates
the ecological restraints put on rabbit populations by the north European
climate, the scale of rabbiting and rabbitskin trade and how rabbiting
interacted with the maintenance system of the dunes. Monitoring the upkeep of
vegetation turns out to be a major concern.
Erik
van der Vleuten, Searching for the Dutch network society
The thesis that societies are shaped through the human
manipulation of infrastructural technologies, or networks, has been investigated
for the geographical levels of the city and the world, and for time periods
ranging from early modernity to the information age. This paper aims to explore
this topic for the case of one country, the Netherlands, during the twentieth
century. Conceptually leaning on the vocabulary of the research field of 'large
technical systems', and empirically on the results of the historical research
program Technology in the Netherlands in the 20th century, it argues that
also in twentieth century Dutch society transformations in technology, social
institutions, and even nature were shaped in processes of network building.
Having said this, an actor level study of selected cases (including electricity
supply, food supply, the petrochemical industry, and nature conservation) shows
very diverse motives, conflicts, and negotiations behind the genera! human
obsession for circulation and network building. Finally the paper investigates
different patterns of network development and the tensions between scale
increase and decentralised flows or counter movements.
Terug naar artikelen overzicht van dit nummer
Paul M.M. Klep studeerde
geschiedenis in Nijmegen, Wageningen en Leuven alwaar hij in 1978 promoveerde.
Hij is hoogleraar aan de KU Nijmegen en wetenschappelijk directeur van het
Posthumus Instituut. Hij houdt zich vooral bezig met de achttiende tot
twintigste eeuw: gezinsvorming, sociaal-economische ontwikkeling en de
verspreiding van het kwantitatief denken.
Jan-Pieter Smits
studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit, alwaar hij in 1995 promoveerde
op een onderzoek naar de bijdrage van de dienstensector aan de economische groei
van Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Vervolgens werkte hij
aan de Universiteit Utrecht als coördinator van het pionierproject 'Reconstructie
Nationale rekeningen'. Momenteel is hij als universitair docent en als
post-doctoraa1 onderzoeker aan de Rijks Universiteit Groningen werkzaam, waar
hij onderzoek verricht naar de relatie tussen technologische ontwikkeling en
economische groei in de negentiende en de twintigste eeuw. Sinds 2000 is hij
één van de programmaleiders van het Posthumus-onderzoeksprograma 'economische
groeistrategieën in Europa en Azië' en is hij redactiesecretaris van het NEHA
jaarboek.
Edwin Horlings studeerde
economische en sociale geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij
promoveerde in 1995 op een proefschrift getiteld The economic development of
the Dutch service sector 1800-1850. Trade and transport in a premodern economy. Daarna
werd hij één der coördinatoren van het project 'Reconstructie Nationale
Rekeningen 1800-1940' en heeft hij in Leuven gewerkt aan de nationale rekeningen
van België in de negentiende en twintigste eeuw. Thans is hij als postdoctoraal
onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoek richt
zich voornamelijk op de macro-economische ontwikkelingen in de negentiende en
twintigste eeuw en op de verhouding tussen economische groei en de kwaliteit van
het bestaan. Sinds kort is hij secretaris van het NEHA-Bulletin.
Manon van der Heijden
studeerde maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en
promoveerde in 1998 op Huwelijk in Holland. Stedelijke rechtspraak en
kerkelijke tucht, 1550-1700. Sinds 1999 is zij werkzaam bij de afdeling
sociaal-economische geschiedenis van de Vrije Universiteit van Amsterdam, waar
zij onderzoek doet naar stadsfinanciën tijdens de vroegmoderne tijd. Zij
publiceerde artikelen over huwelijk, gezin, recht, kerk en stedelijke financiën
tijdens de vroegmoderne periode.
François Hendrickx
studeerde geschiedenis aan het Mollerinstituut in Tilburg en de KV Nijmegen. Hij
promoveerde in 1997 op een proefschrift over de wisselwerking tussen rurale
economie en demografische ontwikkeling in Twente, getiteld: 'In order not to
fall into poverty '. Production and reproduction in the transition from
proto-industry to factory industry in Borne and Wierden (the Netherlands),
1800-1900 (Amsterdam 1997). Hij werkt bij de universiteit Nijmegen.
Petra J.E.M. van Dam
studeerde geschiedenis in Leiden en promoveerde in 1997 op het proefschrift Vissen
in veenmerem. De sluisvisserij van Spaarndam en de ecologische transformatie in
Rijnland 1440-1530 (Hilversum 1998), dat bekroond werd met de Eismaprijs
2000 voor lokale en regionale geschiedenis. Na een verblijf aan de universiteit
van Princeton (U.S.A.) in 1998, mogelijk gemaakt door een TALENT stipendium van
de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, is zij thans als
postdoctoraal onderzoeker in dienst van de Vrije Universiteit te Amsterdam bij
de leerstoel Economische en Sociale geschiedenis.
Erik van der Vleuten
promoveerde aan de Universiteit van Aarhus op het proefschrift Electrifying
Denmark (1998). Hij doet nu als postdoc onderzoek naar de ontwikkeling van
grote technische systemen in Nederland in het kader van het onderzoeksprogramma Techniek
in Nederland in de 2Oe eeuw.
Terug naar artikelen overzicht van dit nummer
Terug naar overzicht van het TvSG per nummer