Tijdschrift

voor

Sociale

Geschiedenis


27e jaargang 2001, nummer 3

Themanummer: Nieuwe tendensen in het onderzoek van het N.W. Posthumus Instituut

Artikelen 

Paul M.M. Klep Nieuwe tendensen in het onderzoek van het N.W. Posthumus Instituut

Edwin Hordings en Jan-Pieter Smits De welzijnseffecten van economische groei in Nederland 1800-2000

Manon van der Heijden Misdrijf en zonde. Sociale controle van huwelijksgedrag in Holland tijdens de Vroegmoderne Tijd

François Hendrickx Een onzichtbare grens? Hajnals Europese huwelijkspatroon in Taiwan en Nederland, 1830-1945

Petra J.E.M. van Dam  De Hollandse konijnentuin. De vorming van een kunstmatig ecosysteem in de duinen 1300-1600

Erik van der Vleuten Op het spoor van de Nederlandse netwerkmaatschappij

Recensies

Kroniek

Personalia

Abstracts


Abstracts

Paul M.M. Klep, New directions in the research of the N.W Posthumus lnstitute
In September 2000 an 'internal' Posthumus Conference was held. Contributions that are representative for the five research programmes of the Posthumus Institute were presented. The general themes are the following: (1) Economic Development Strategies in Europe and Asia, 19th and 20th centuries, (2) Group Cultures, (3) Family and Labour, (4) Entrepreneurship and Institutional Context in a Comparative Perspective, (5) History of Technology in tbe Netherlands in the 20th century. In this introduction the major out- lines and perspectives of tbe five programmes are presented.

Edwin Horlings andJan-Pieter Smits, The welfare effects of economic growth in the Netherlands 1800-2000
Policy makers and economic historians generally pay little attention to the welfare effects of economic growth. The development of productivity and competitive strength take precedence. It is, however, clear that growth does not necessarily raise general well-being. In this article we have tried to bridge the gap between quantitative macroeconomic history and other historical disciplines by examining the relationship between long-term growth and well-being. National income does not adequately reflect the level of well-being. Individual indicators -such as heights or wages- are equally insufficient for an integrated analysis. Instead we have applied Daly and Cobb 's Index of Sustainable Economic Welfare (ISEW) for the period 1815-1994. This index adjusts per capita GDP for positive and negative welfare effects. Some of the factors that require adjustment concern the economic value of household labour, environmental damage, income inequality, defensive expenditure on education and health care, and the capital-intensity of growth. The results show that during the entire period well-being increased at a higher rate than per capita GDP. The gains were made especially between 1870 and 1930 and in the 1950s and 1960s. Only during the Great Depression and the Second World War and most notably after 1987 did well-being fall relative to per capita income. In addition, the ISEW can be disaggregated in order to analyse the origins of increases or decreases in well-being.

Manon van der Heijden, Punishment versus reconciliation. Marriage control in 16th and 17th century Holland
This article examines the wars in which secular and ecclesiastical authorities controlled marriage and to marriage related behaviour. It argues that only by comparing diverse types of discipline, historians are able to examine the war social control functioned. Firstly, comparison shows that church courts and criminal courts did not aim their social control at 'sin' or 'crime' only. Comparing court cases and discipline cases clearly shows that people themselves played an active role in both prosecutions and the reconciliation process. They also knew how to make use of these institutions as a means of resolving their private and public problems. Besides church councils and secular courts various modes of çontrolling conflicts existed. Only by comparing these types of discipline, we can determine how these institutions operated and in what wars people were involved.

François Hendrickx, An invisible frontier? Hajnal's European Marriage Pattern in the Netherlands and Taiwan, 1830-1945
In this article, a project is introduced which started in July 2000 at the University of Nijmegen, involving a comparative study of demographic behaviour in Taiwan (1905-1945) and the Netherlands (1830-1910). Based on household registers which are widely available for both countries in the periods mentioned, a comparison will be made of marriage behaviour, fertility, and household composition and development. It is believed that the comparison will lead to a better understanding of the functioning of the European Marriage Pattern, which hypothesises that there are fundamental differences between Asian and European demographic systems.

Petra J .E.M van Dam, The Dutch rabbit garden. The creation of a man-made ecosystem in the dunes 1300-1600
This report on work in progress focuses on the history of the impact of long-distance trade on local ecosystems. lt presents a case-study about rabbit culture in the sand dunes of Holland. Around 1300 rabbits were introduced primarily to provide a new source of fur. One of the less desirable consequences, however, seems to have been sand drift The article investigates the ecological restraints put on rabbit populations by the north European climate, the scale of rabbiting and rabbitskin trade and how rabbiting interacted with the maintenance system of the dunes. Monitoring the upkeep of vegetation turns out to be a major concern.

Erik van der Vleuten, Searching for the Dutch network society
The thesis that societies are shaped through the human manipulation of infrastructural technologies, or networks, has been investigated for the geographical levels of the city and the world, and for time periods ranging from early modernity to the information age. This paper aims to explore this topic for the case of one country, the Netherlands, during the twentieth century. Conceptually leaning on the vocabulary of the research field of 'large technical systems', and empirically on the results of the historical research program Technology in the Netherlands in the 20th century, it argues that also in twentieth century Dutch society transformations in technology, social institutions, and even nature were shaped in processes of network building. Having said this, an actor level study of selected cases (including electricity supply, food supply, the petrochemical industry, and nature conservation) shows very diverse motives, conflicts, and negotiations behind the genera! human obsession for circulation and network building. Finally the paper investigates different patterns of network development and the tensions between scale increase and decentralised flows or counter movements.

Terug naar artikelen overzicht van dit nummer


Personalia

Paul M.M. Klep studeerde geschiedenis in Nijmegen, Wageningen en Leuven alwaar hij in 1978 promoveerde. Hij is hoogleraar aan de KU Nijmegen en wetenschappelijk directeur van het Posthumus Instituut. Hij houdt zich vooral bezig met de achttiende tot twintigste eeuw: gezinsvorming, sociaal-economische ontwikkeling en de verspreiding van het kwantitatief denken.
   
Correspondentieadres: Afdeling Geschiedenis, Postbus 9103, 6800 HD Nijmegen, P.Klep@let.kun.nl.

Jan-Pieter Smits studeerde geschiedenis aan de Vrije Universiteit, alwaar hij in 1995 promoveerde op een onderzoek naar de bijdrage van de dienstensector aan de economische groei van Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw. Vervolgens werkte hij aan de Universiteit Utrecht als coördinator van het pionierproject 'Reconstructie Nationale rekeningen'. Momenteel is hij als universitair docent en als post-doctoraa1 onderzoeker aan de Rijks Universiteit Groningen werkzaam, waar hij onderzoek verricht naar de relatie tussen technologische ontwikkeling en economische groei in de negentiende en de twintigste eeuw. Sinds 2000 is hij één van de programmaleiders van het Posthumus-onderzoeksprograma 'economische groeistrategieën in Europa en Azië' en is hij redactiesecretaris van het NEHA jaarboek.
   
Correspondentieadres: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Economische Wetenschappen, Landleven 5, Postbus 800, 9700 AV Groningen,j.p.smits@eco.rug.nl.

Edwin Horlings studeerde economische en sociale geschiedenis aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hij promoveerde in 1995 op een proefschrift getiteld The economic development of the Dutch service sector 1800-1850. Trade and transport in a premodern economy. Daarna werd hij één der coördinatoren van het project 'Reconstructie Nationale Rekeningen 1800-1940' en heeft hij in Leuven gewerkt aan de nationale rekeningen van België in de negentiende en twintigste eeuw. Thans is hij als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoek richt zich voornamelijk op de macro-economische ontwikkelingen in de negentiende en twintigste eeuw en op de verhouding tussen economische groei en de kwaliteit van het bestaan. Sinds kort is hij secretaris van het NEHA-Bulletin.
   
Correspondentie-adres: Universiteit van Amsterdam, Faculteit der Geesteswetenschappen, Afdeling Geschiedenis en Regiostudies, Spuistraat 134,1012 YB Amsterdam, horlings@hum.uva.nl.

Manon van der Heijden studeerde maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en promoveerde in 1998 op Huwelijk in Holland. Stedelijke rechtspraak en kerkelijke tucht, 1550-1700. Sinds 1999 is zij werkzaam bij de afdeling sociaal-economische geschiedenis van de Vrije Universiteit van Amsterdam, waar zij onderzoek doet naar stadsfinanciën tijdens de vroegmoderne tijd. Zij publiceerde artikelen over huwelijk, gezin, recht, kerk en stedelijke financiën tijdens de vroegmoderne periode.
   
Correspondentieadres: Van Citterstraat 34b, 3022 LK Rotterdam, mpc.vander.heijden@let.vu.nl

François Hendrickx studeerde geschiedenis aan het Mollerinstituut in Tilburg en de KV Nijmegen. Hij promoveerde in 1997 op een proefschrift over de wisselwerking tussen rurale economie en demografische ontwikkeling in Twente, getiteld: 'In order not to fall into poverty '. Production and reproduction in the transition from proto-industry to factory industry in Borne and Wierden (the Netherlands), 1800-1900 (Amsterdam 1997). Hij werkt bij de universiteit Nijmegen.
   
Correspondentieadres: Katholieke Universiteit Nijmegen, Vakgroep Geschiedenis, Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen.

Petra J.E.M. van Dam studeerde geschiedenis in Leiden en promoveerde in 1997 op het proefschrift Vissen in veenmerem. De sluisvisserij van Spaarndam en de ecologische transformatie in Rijnland 1440-1530 (Hilversum 1998), dat bekroond werd met de Eismaprijs 2000 voor lokale en regionale geschiedenis. Na een verblijf aan de universiteit van Princeton (U.S.A.) in 1998, mogelijk gemaakt door een TALENT stipendium van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, is zij thans als postdoctoraal onderzoeker in dienst van de Vrije Universiteit te Amsterdam bij de leerstoel Economische en Sociale geschiedenis.
   
Correspondentieadres: Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, 1091 HV Amsterdam, pjem.van.dam@let.vu.nl

Erik van der Vleuten promoveerde aan de Universiteit van Aarhus op het proefschrift Electrifying Denmark (1998). Hij doet nu als postdoc onderzoek naar de ontwikkeling van grote technische systemen in Nederland in het kader van het onderzoeksprogramma Techniek in Nederland in de 2Oe eeuw.
   
Correspondentieadres: TEMA Z. 7, Technische Universiteit Eindhoven, Postbus 513, 5600 MB Eindhoven, e.b.a.v.d.vleuten@tm.tue.nl


Terug naar artikelen overzicht van dit nummer

Terug naar overzicht van het TvSG per nummer

Home