De kraakbeweging was een sekte
In: Nederlands Dagblad, 26 mei 2000
Door Herman Veenhof

Een voet tussen de deur. Geschiedenis van de kraakbeweging 1964-1999
Eric Duivenvoorden. Uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam 2000; 370 blz. ƒ39,90
De kraakgeneratie. 18 portretten van krakers uit de lichting 1955-1965
Ine Poppe en Sandra Rottenberg. Uitg. De balie, Amsterdam 2000; 156 blz. ƒ39,50

De kraakbeweging was en sekte. Niet alleen omat het gebrek aan regels en structuur het omgekeerde opleverden: dictatuur van enge baasjes. Niet alleen omdat informeel leiderschap, ondemocratisch beslissen, stalinisme en goeroe-trkejes voor een eng sfeertje zorgden in de kraakpanden. Niet alleen omdat symbolen als zwarte kleren en de juiste haardracht groepskenmerken werden. Wat vooral vies smaakt bij de kraakbeweging is haar lafhartigheid. Het ludieke in twee boeken kna dat niet wegnemen. Krakers in nederland ging het nooit om woonruimte. De aanleidingen voor het kraken - nog heldhaftig en zeldzaam in de jaren zestig, door leegstand, woningnood en speculatie met panden begrijpelijk in de jaren zeventig - waren spoedig van de baan. In de jaren tachtig werd de kraakbeweging groot. Niet alleen liepen de belijders van no future in de duizenden, het kraken breidde zich uit van de grote steden naar schattige bedrijfspandjes in Heerhugowaard of Tzummarum.

En juist de dorpelingen waren slachtoffers voor de ideologische krakers, mensen die met een restje Lenin in de holle kies vooral aan de macht wilden. mensen zonder idealen, vaak van burgerlijk bemiddelde komaf, die uit waren op vernielen en vechten, maar daarvoor geen verantwoordelijkheid wilden nemen. Sterker nog: het waren veelal half-intellectuele zeikerdjes die bakken geld en rechtsbijstandeisten van een maatschappij die ze tot in de wortels zei af te keuren.

De krakers van toen zijn nu in zaken of verbitterde kamerbewoners geworden. Hun geestelijke kinderen hebben de tactiek overgenomen. Groene fronters en dierenbevrijders van nu gebruiken ook slechts de voornaam: laffe anonimiteit waarborgt immmers tegen berechting en schadeclaims.

Verloedering
Toen de kraakbeweging groot werd, was de verloedering allang ingezet. Ze had alleen de wind mee, van linkserige bestuurders en mediamensen die achteraf te beroerd zijn om hun miskleunenvan toen te laten documenteren. Heel tekenend was een o.v.t.-radio1-uitzending van de VPRO, die Koninginnedag 1980 - de dag van de inhuldiging en krakersrellen - deed herleven door bandjes te draaien van Hilversum 1 (keurig verslag, de korte golf van de politie, Radio De vrije Keijzer, een huilerig en demagogisch-fascistoïde betoog over krakers die als Joden werden opgejaagd door gemenete en politie) en Hilversum 2. Op de laatste zender presenteerden Hanneke Groenteman en Stan van Houcke hun alternatieve oranjeviering en zelden was journalistiek in nederland zo dom en partijdig. mensen die de banden opvragen bij de VARA, krijgen nul op het rekest. Naar verluidt wil la groenteman haar huidige salonfähigkeit. Bah! Het is precies dit soort lafheid dat tegenstaat in de twee boeken over de kraakbeweging, die met mierzoeten nostalgische feestelijkheid werden gepresenteerd in het Amsterdamse Entrepotdok, ooit krakerswalhalla. Van Duivenvoorde boekstaafde de krakersgeschiedenis keurig en kritisch, met gebruik van het inmiddels aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) overgedragen Staatsarchief, waarin de (ex-)krakers hun muurkrantjes, vergaderstukken en andere onzin dumpten.

Samen met Joost Seelen maakte Van Duivenvoorden in 1996 al de tv-documentaire De Stad was van ons. Daarin werd overduidelijk hoeveel azijn en bitterheid, afgunst, bezitterigheid en sadisme omging in de krakersbolwerken. Dit boek brengt het wat geserreerder. De achttien krakersportretten bieden een nog zonniger relaas, alsof het leuk en zinvol was. Dat was het dus niet.