De stad was van onsGeen woning, geen kroning: Het volksfeest van 30 april 1980Evelien: Eerst kon de hele kroning me helemaal niets schelen. Dat ging langzamerhand veranderen, en dat kwam omdat er van de kant van de overheid zoveel tamtam gemaakt werd dat het een feest moest worden. Er was ook een ontzettende politiemacht op de been tot en met scherpschutters op het dak en een zogenaamd 'Spergebiet' rond de Nieuwe Kerk. Dat was echt zenuwslopend en heel irritant, die wrevel groeide niet alleen bij mij, maar ook bij anderen: hoezo moet dat een feest worden terwijl er verder zoveel onvrede is. Theo: "Koninginnedag was een en al pracht en praal dat miljoenen verslond en niet inging op de noden van het volk. Wij vonden dat een prachtige gelegenheid om het contrast aan te tonen. Je kan zeggen dat steeds overheden en wij onze gemeenschappelijke agenda openlegden. Enerzijds de overheid die zegt 'nou dit is een prachtig prestige-object voor ons om weer in pracht en praal ons wat op te vijzelen", wij dachten 'dat is prachtig voor ons om aan te tonen hoe slecht het geregeld is hier in Nederland'. In feite waren dus beide zijden het er mee eens dat het een prachtige dag moest worden." Evelien: "De kraakbeweging had officieel het standpunt "Geen Woning Geen Kroning". Met andere woorden wij zijn tegen die kroning, omdat wij vinden dat er woningnood is. En wat gaan wij doen op die dag, wij gaan woningen kraken. Dat was natuurlijk prima, maar er was veel meer aan de hand. Die monarchie en die hele gebeurtenis, die ontzettend veel geld kostte en met ontzettend veel praal gepaard ging, die stond natuurlijk voor veel meer: sommigen hebben veel en anderen hebben weinig, of het nou om geld gaat of woningen. Er was onvrede op meer punten dan alleen maar die woningnood. Theo: Wij, als politieke
krakers, wilden meer het doel accentueren. Een fikse demonstratie
bijvoorbeeld: op naar de kerk om te voorkomen dat het plaatsvindt
en het feest dan te vieren op onze wijze. Dat lag meer voor de
hand dan allerlei bezettingsacties. Maar die bezettings- of
kraakacties waren natuurlijk ook erg goed. Het en-en-principe was
eigenlijk veel beter dan of-of. We organiseerden onder de noemer
autonomen, autonomen van de kraakbeweging, om de eenheid niet te
verstoren, een hele aparte actielijn. Dat werkte fantastisch en
is meer gebeurd. Elke keer dat iemand niet in een platform past
of in een groepering, dan kon die zich zonder hartzeer afsplitsen
door een tijdelijke omweg te zoeken, onder een andere noemer
actie voeren. Dat gebeurde dus ook op 30 april. In de aanloop
ernaartoe werden er enorm veel affiches gemaakt. Er werden mensen
gearresteerd door die affiches. Dat vonden wij ontzettend goed
voor de sfeer. Die was nodig om de vlam in de pan te doen slaan.
Mensen moeten gemotiveerd zijn, gevoelsmatig betrokken, gesterkt
om tot die acties over te gaan. Evelien: "De kraakbeweging had een ambivalente houding. Aan de ene kant werd gezegd, wij kraken op die dag, want dat is ons pakkie an, maar aan de andere kant werd er door een of ander mysterieus clubje een affiche gemaakt, hét Autonomen-affiche geheten, waarin opgeroepen werd tot een demonstratie. Over dat affiche werd niet gediscussieerd, maar het werd wel verspreid. Er werd niet over gediscussieerd omdat het niet paste in de officiële ideologie." Henk: "Theo en ik hebben
ons maanden voorbereid op de kroningsdag. We hebben affiches
gedrukt. Die affiches moesten echt shockerend zijn, vooral het
oranje affiche met de Beatrixjes en de bommetjes erop, waar de
bekende teksten op staan. We hebben ook een 'Autonomen'-affiche
gemaakt. Daar zijn er tienduizenden van gemaakt. Op ons
'Autonomen-affiche' stond een foto van het huwelijk van Beatrix
uit 1966 met de rookbom bij de gouden koets. Dat gaf een beetje
de sfeer aan die het affiche moest oproepen. Ik ging met Theo de
stad in om leuzen te kalken van dertig, veertig meter lengte.
Daar waren we een uurtje mee bezig. We gaven daarmee aan dat er
op die manier gewoon geen kroning in Amsterdam kwam. Dat geld
voor die prestigeprojecten besteden ze maar aan
jongerenhuisvesting. Maar net als in de jaren zestig zagen wij
het koningshuis überhaupt al niet zitten, die hele poeha in
Amsterdam". Annegriet: "De autonomen
vielen niet zo binnen mijn blikveld, niet zo binnen mijn
denkkader ook. Ik voelde me kraker, kraakster, en daar deed ik
alles voor en ik was er niet zozeer op uit om de staat omver te
werpen. Ik wilde een manier van leven vormgeven die niet kon op
de manier zoals de overheid die voor ons bedacht had. Dat was
voor mij een belangrijke reden om te kraken. Henk: Wij wilden niet alleen kraken, wij wilden gewoon naar de Dam toe, daar mocht je niet komen, maar daar wilden wij juist naar toe. Als zij wilden kraken moesten ze dat doen op hun manier, maar ze moesten zich niet met onze manier van de dingen zien bezig gaan houden. Want dat was wat er gebeurde. Zij gingen vertellen: 'Wij zien het helemaal niet zitten dat jullie dat gaan organiseren'. Toen zeiden wij: 'Dat vinden wij wel, wij vinden dat absoluut noodzakelijk'. In Duitsland had je ook een groep die autonomen heetten. Autonomen waren iets nieuws, iets ongrijpbaars, de overheid wist niet wie de autonomen waren en waar het uit voortkwam. Het was er plotseling en kwam met een affiche uit met een oproep: 'Kom om twee uur 's middags naar de Dokwerker voor een demonstratie'. De bedoeling van het affiche was om de autoriteiten uit te lokken, dat er ophef kwam en dat er steeds meer mensen te weten zouden komen dat er protest was tegen de kroning en dat men precies wist nou op die dag gebeurt het: de autonomendemonstratie naar de Dam." Annegriet: Er is toen alleen maar gezegd: Wij gaan kraken, en dat is ook gebeurd, er is ontzettend veel gekraakt die dag. Alleen bij de Kinkerstraat ging het helemaal fout en de politie heeft achteraf, onlangs eigenlijk pas, toegegeven dat er ook een groot gedeelte van de fouten bij hun lag, bij de Kinkerstraat hebben ze absoluut veel te vroeg ingegrepen. En ik denk wel dat dat bij veel krakers de vlam in de pan heeft doen slaan, maar je moet je daardoor toch niet laten leiden. Je kracht is je eigen beslissingsbevoegdheid. Je moet niet alleen maar reageren op wat een overheid je voorschotelt. Ik vind het jammer dat daar toen toch zo'n rel is ontstaan" Pietje: "De kroning was een vermoeiende dag. Het begon 's morgens om half 8 al. We wilden eerst het pand in de Kinkerstraat kraken en aangezien ik altijd al de technische functies vervuld heb, was ik daar met een maat van mij en twee slijptollen om die deur open te maken. Het was een stalen deur, die zat goed dicht, maar technisch gezien was dat voor ons geen enkel probleem. Die deur hadden we in no-time open. Maar we hadden die slijptollen nog niet veilig opgeborgen of er kwamen charges met paarden. Het was alsof de politie iets had van 'we gaan er eens lekker tegenaan'. Daar waren we min of meer op voorbereid. Waarschijnlijk dat Polak, of het GEB of de riolering het van tevoren geregeld hadden, want ze hadden de straten al opengebroken, dat was heel slim. Dus het werd een puinhoop van rioleringsbuizen, zandhopen, de stenen die lagen gewoon allemaal klaar, dus er werd daar fiks gegooid. Ik was er zelf bij toen er een fosforvuurpijl een ME-bus in ging. Die ME-bus begon te branden en ik zie die twee agenten nog met blussertjes proberen die brand te blussen. Ik ben maar naar ze toegegaan om te zeggen van 'jongens, het hoeft helemaal niet, het wordt er alleen maar erger van', dus die bus die was verdwenen. Zo'n vuurpijl bleek later die dag heel effectief tegen die helikopters boven het Waterlooplein. Jojo: "Na de Vondelstraat
kreeg je de grote kladderadatsch van 30 april: 'Geen woning, geen
kroning'. In de leus gaat het nog om woonstrijd maar in
werkelijkheid ging het om van alles en nog wat. Iedereen kon
eraan meedoen, iedereen kwam erop af en maakte er met zijn
ideeën, zijn lusten, onlusten en verlangens een geweldige dag
van. Theo: Ik heb zonder meer verwacht dat het zo'n grote rel zou worden. Dat zat er al zo dik in. We wisten dat er duizenden mensen mee bezig waren. Ook dat er tienduizenden mensen naar Amsterdam zouden komen. Het was eigenlijk een schot voor open doel. Je kon zo goed aanvoelen dat de politie bij het minste of geringste zou ingrijpen. We hadden een enorme hulp van de overheid. Ik heb die dag zeer actief meegedaan, dat hoort bij het pakket: voorbereiden en uitvoeren. Op de dag zelf had ik 's morgens wat moeite om op het toneel te verschijnen, omdat je toch een beetje bang bent dat dingen niet goed georganiseerd zijn. Je krijgt een beetje angst van zou het nou wel allemaal goed gaan en zou het wel de verwachtingen evenaren. Maar het was heel goed door iedereen voorbereid, alles in het hele land kwam prima op gang. Ik hoorde al gauw op de radio dat er van alle kanten mensen de stad binnenkwamen. Paniekberichten op de scanner van de politie, dat het een beetje uit de hand begon te lopen, toen al. Ik dacht 'dat is fantastisch'. Jojo: Zo'n dag valt niet te organiseren. Het was wel zo dat je door een aantal signalen af te geven en door het creëren van een aantal leuzen een stemming kon opbouwen. En die sloeg blijkbaar aan, niemand kan dat echt verklaren: republikeinse sentimenten, mensen van de PSP-jongeren, studenten, mensen uit de provincie die een dagje Amsterdam kwamen doen en die dachten van 'je kan wel leuk een beetje met je ouders langs de standjes gaan wandelen, maar het is natuurlijk veel leuker om een keertje lekker met die heftige kraakbeweging mee te doen. Die kraakbeweging was toen al een mediafenomeen waar in het hele land naar gekeken werd. De Groote Keijser, de Vondelstraat, iedereen was er klaar voor om dat ook eens een keertje mee te maken. Dus 30 april was dé gelegenheid voor iedereen die daarvan droomde om eens een keer echt kraker te spelen of om gewoon tegen de politie te knokken op straat, iedereen kreeg de kans en dat gebeurde op 30 april." Pietje: Toen ben ik met een aantal maten vanuit de Kinkerstraat naar 'de demonstratie' gegaan, die natuurlijk niet de Blauwbrug overmocht, bij het Waterlooplein. Daar was toen de hele ruimte leeg, de Stopera stond er nog niet. Dat was een fantastisch terrein waar de politie kon spelen met de demonstranten, als ze maar wegbleven van de Dam natuurlijk. Daar was dat geval dat die agent van zijn paard is gehaald. Ik heb daar mijn uiterste best gedaan om een paard te veroveren. Dat was mijn grootste kick, ik kan redelijk paard rijden, het was mijn grootste kick geweest om ooit een politiepaard te scoren. Daar ben ik niet bang voor, motoren, daar ben ik een beetje bang voor, maar paarden daar was ik helemaal niet bang voor. Ik bleef gewoon zitten, een paard zal nooit op een mens trappen, die zal er altijd overheen springen, al wil die agent nog zo graag, als je maar rustig blijft zitten, gehurkt op de grond, dan springt het paard er overheen. Maar dat is helaas mislukt. Ik ben toen in de modder gevallen. Daar heb ik klappen gehad, ja. Daar vraag je om, je kan ook gaan wandelen in het Vondelpark of naar het Bosplan gaan, als je weet dat er een rel is en je krijgt klappen op je rug, dan stond je gewoon verkeerd om, daar ben ik heel simpel in. Ruud: Ik heb niet genoten. Ik
heb zelfs niet meegevochten. Eén keer, om aan te tonen hoe stom
het was, nam ik in m'n eentje een haag agenten die tussen twee
hekken stonden, te grazen. Daardoor moesten ze zich terugtrekken.
Maar ik zag wel uit mijn linker ooghoek op zo'n honderd meter
afstand: flits, flits, flits. Ik stond ingeschreven op het adres
van mijn broer. De volgende dag kwamen ze van boven, via voordeur
en via de achterkant binnenvallen om mij te vinden. Dus nee, ik
heb niet genoten die dag. Ik wist het gewoon, dit is het einde,
dit is afgelopen. Theo: "De hele dag door was het op alle fronten ontzettend goed. Ik heb zelf ook ontzettend genoten. Je kon ook zien dat alle soorten acties uitgevoerd werden, dan door krakers, dan weer de autonomen. Vooral de demonstratie was een gigantisch succes. Tussen de tien- en twintigduizend mensen bijeen. Dat is het leuke van Amsterdam ook, als je die acties organiseert is het niet alleen nuttig, tijdens de demonstraties kun je ook eventjes er tussen uit stappen en ergens poffertjes gaan eten. Het was een ontzettend gezellige dag, aan de ene kant was de confrontatie in volle gang, aan de andere kant was het heel feestelijk, eigenlijk de perfecte situatie, zeker voor Amsterdam. Alleen was het wel jammer dat men op een gegeven moment in die demonstratie een gebrek had in eigen kunnen en vertrouwen. Dat bleek toen de demonstratie bij de Dam stopte, bij het binnenslepen van de hoofdschotel, de kerk, om daar een einde te maken aan die o zo walgelijke vertoning. Dat was eigenlijk de enige dissonant van die dag." Annegriet: "Op 30 april
heb ik verdwaasd rondgelopen, ik heb gekeken, ik heb mijn ogen de
kost gegeven. Normaliter gaf ik rugdekking aan mensen die dingen
deden die ik zelf niet wilde doen of durfde, maar ik vond wel dat
ik daarbij onderdeel van de massa moest zijn. Maar dit was
helemaal niet interessant. Dus ik heb rondgelopen en gekeken hoe
die dag verknald werd. Henk: "En het was een uitstekend succes. Precies wat we voor ogen hadden. Het was de beste dag uit de periode van de kraakbeweging." Annegriet: "30 april vond ik een absolute onzindag, er was niets te winnen. De kraken van die dag vond ik heel goed, daar heb ik ook aan meegedaan. Maar die autonomen vond ik echt een aanfluiting. Ik was ook bijzonder teleurgesteld dat zoveel mensen die ik kende uit de kraakbeweging daar uiteindelijk wel heengingen. Ik kon het nog wel goedpraten, zo van ja, 's morgens de Kinkerstraat ontruimd, dus de adrenaline zit erin. Maar je gebruikt geweld met een bepaald doel en niet om klaar te komen of jezelf af te reageren. Er is niks afgesproken en het was voor iedereen eigenlijk volstrekt onduidelijk wat er zou gaan gebeuren. Ten eerste heb je de tienduizend mensen die op dat moment de kraakbeweging vormden niet in de hand, er is niks af te spreken. Bovendien was bekend dat er zo'n half miljoen mensen van buiten de stad zouden komen, ofwel om de koningin toe te juichen ofwel om te kijken wat er voor mot in de stad zou zijn. Pietje: "Later op het Rokin was die enorme veldslag. Ik had het geluk. Ik had bij die Nieuwmarktontruiming nog heel veel last van traangas. Later heb ik een keer mijn slijmvliezen verbrand met ammoniak: traangas deed mij niks meer. Dus ik heb mijn handschoenen aangetrokken en iedere traangasgranaat die er kwam ving ik het liefst op. Ik kon ze perfect teruggooien. Dat was gewoon het spel, de hele dag de politie bezig houden en de politie hield ons bezig, zo zie ik het. Wiegel wou zijn feestje, nou die had zijn feestje. Ik had een hele tactische manier om door de linies heen te breken. Kijk, een agent mag niet denken, thuis als ie vrij is misschien, maar op het moment dat een agent in zo'n linie staat dan mag ie niet denken, dan moet ie doen wat zijn opdracht is. Opdracht 1 is zijn maat links en zijn maat rechts beschermen. Als zijn maat rechts valt, dan moet hij die helpen oprapen. Een agent 'denkt' altijd als jij op de linies afstormt, dat je dan tussen twee agenten doorgaat. Dan zeggen ze tegen elkaar dat je eraan komt en ze pakken je. Mijn tactiek was iets anders. Ik ging niet tussen twee agenten door, ik zocht er eentje uit waar ik met mijn volle gewicht, met mijn schouder, tegenaan ging. Het resultaat was dat ik omging en hij omging, dat is duidelijk. Dus de twee maten die aan allebei de kanten naast hem stonden, die hadden de opdracht: je maat redden, dus die moesten terug om die maat op te rapen, en dan had ik net de tijd om op te staan en weg te wezen. Hooguit kreeg ik een of twee tikken mee. Het was gewoon een groot spel en dat deden we met een man of drie, vier. Iedere keer weer door de linies heen breken en weer terug. Eén keer heb ik zelfs m'n bril verloren, hoewel ik hem aan een touwtje vast had. Ik ben gewoon voor de lol teruggegaan en heb midden tussen die agenten mijn bril opgehaald en weer terug. In die periode was dat het spel. En als de politie harder begon op te treden dan gingen wij ook harder optreden. Er zijn heel wat stenen gegooid in die periode."
Ruud: "Ik vond 30 april
een deceptie. Bij de Groote Keijser en de Vondelstraat waren wij
steeds aan zet. De tegenpartij kon een zet doen, maar wij
bepaalden de richting van het spel, wij hadden balbezit. Na de
Vondelstraat, de grote afgang voor de staat, werd de bevolking op
z'n Wiegeliaans rijp gemaakt voor de kroning. Daar mocht niks mee
gebeuren. Daarom riepen ze op die dag 20.000 man politie op. Dat
moest wel uit de hand lopen. Gusta: "Het was een
ontluistering geweest toen bij de Vondelstraat de tanks door de
straten gingen. Niemand had gedacht dat dat met zoveel
machtsvertoon zou plaatsvinden. Koninginnedag was een reactie op
zoveel machtsvertoon. We waren héél boos en het kon niet zomaar
dat de koningin een groot feest ging vieren. In die zin was het
wel een leuke dag, alhoewel, ik ben niet zo'n relschopper, ik
vind het gewoon eng, zo'n peloton ME-ers die achter je aan hollen
en al die mensen en al die chaos en al die massa, dat is eng. Ik
stond niet vooraan. Erik: "Sinds de
Vondelstraat was de sfeer in de stad om te snijden. De leus 'Geen
woning, geen kroning' kwam je overal tegen dus kraken en kronen
werd steeds meer met elkaar verbonden. We waren benieuwd wat er
zou gaan gebeuren, niemand wist van te voren wat er precies zou
gebeuren, maar wel dát er iets te gebeuren stond. Er was van te
voren niet veel concreets afgesproken, ja in de Kinkerbuurt zou
iets worden gekraakt. Ons clubje van Dwarsfilm is toen in twee
ploegjes op pad gegaan. De ene ploeg filmde 's ochtends in de
Kinkerbuurt. Het was een geplande kraak en het was buiten het
centrum, dus ik zag daar van te voren niet zoveel problemen. Maar
het liep meteen uit de hand omdat de ME daar als dolle stieren op
af kwam. Kees: "De kroningsdag in 1980 was de mooiste dag die ik heb meegemaakt in Amsterdam. De hele dag actievoeren, stenen gooien, tussendoor een pilsje drinken op het terras op het Rembrandtplein en als je dan weer bijgetankt en uitgerust was, dan ging je weer terug om te kijken of op het Rokin de frontlijn tien meter naar voren dan wel naar achteren was verplaatst, dat was fantastisch. Voordat het zover was gingen we van de Blauwbrug over het Rokin richting de Dam. Toen werd het natuurlijk wel spannend, want we zaten bijna op de Dam. Links en rechts waren kraampjes ingericht door mensen die het een en ander wilden verkopen. De colonne met overvalwagens en ME-bussen van de politie kwam daar zo de trambaan oprijden, richting de Dam, dwars door de menigte heen. Daar ontstond natuurlijk paniek, ik vond dat een hele angstige situatie. Mensen die onder de voet werden gelopen, kinderen die vielen, meubilair, het enige wat je deed was kijken waar die wagens nu werkelijk reden en als je zag waar je zelf stond, dan hielp je wie je helpen kon. Er heerste op dat moment volstrekte paniek bij het publiek en bij de politie. Dat was minder. Uiteindelijk was het zo dat we de Dam niet opgegaan zijn, het had wel gekund, denk ik, maar het diende op dat moment geen doel meer. Daarna hebben we een prachtige dag gehad. De frontlijn was bepaald en daar hebben we het tot diep in de avond mee kunnen doen. Het was heerlijk, een echte feestdag." Theo: "Als ik de kerk was binnengestapt was het niet de bedoeling geweest om mensen te molesteren. Tegen een agent verdedig je je, maar je gaat niet met een moordblik in de ogen zo'n agent slopen. Dat is absoluut niet aan de orde, dat verwacht ik ook niet van een positief ingestelde activist. Ik kan me levendig voorstellen, als je daar met zo'n paar duizend mensen naar binnen rolt in zo'n kerk, dat het hele pracht en praal en het statige gedoe afgelopen is. Voor mijn part met een van de ministers een borreltje drinken daar ter plaatse, maar het is afgelopen. Je kunt binnenkomen en zeggen: heren, dames, de show is over, wij nemen het over, jullie kunnen rustig vertrekken. Er zijn nog poffertjes op de Dam." Evelien: De dag na 30 april
was er meteen een vergadering. Er lag een heel helder
pampletconcept uit de Dapperbuurt, waarin alles heel rustig op
een rijtje werd gezet waarom het zo geëscaleerd was, dat dat te
maken had met dat enorme vertoon van macht voorafgaande aan de
kroning, en met het geweld dat bij de eerste kraak 's ochtends in
de Kinkerbuurt plaats had gevonden. En ook met die algemene
onvrede, er waren van alle kanten mensen naar Amsterdam gekomen.
Dat pamflet had heel goed als verklaring kunnen worden gebruikt,
maar dat gebeurde niet. Men vond dat je je als kraakbeweging niet
kon uitspreken over die dag omdat het onze zaak niet was. Ik was
het daar niet mee eens, want je kon die kraakbeweging niet alleen
maar formuleren op het bestrijden van woningnood, want die
kraakbeweging kende ontzettend veel facetten. Van vrouwengroepen
en antimillitaristische acties, er waren groepen die zich bezig
hielden met de Derde Wereld, het was heel veelkleurig en het
strekte zich over veel meer gebieden uit en dat vond ik niet
kloppen aan die redenering. De praktijk werd als het ware ontkend
en niet alleen de praktijk maar ook de ideeën over naar wat voor
maatschappij je probeerde toe te werken. Theo: "Er was een groep die vond dat we te ver waren gegaan. Mensen die in een actiecentrum zitten en dan een persgroep vormen maar even vergeten wat hun functie is en dan denken dat ze aan de touwtjes trekken. Je had echt mensen die in het wilde weg zeiden: dit moet gestopt worden. Ze maten zichzelf een autoriteit aan die ze niet hadden. Je krijgt ook allerlei komische situaties. Mensen die denken in de top van de kraakbeweging te zitten, maar zo werkt dat niet. Er waren mensen die zich openlijk distantieerden voor de televisie om er beter vanaf te komen, niet op te hoeven draaien voor de consequenties, eigenlijk een lichtere straf binnen willen halen. Spijtoptanten. Of mensen die zich helemaal niet ingeleefd hebben in de consequenties en de gevolgen van zo'n actie, die dan ineens schrikken of eigenlijk dan een ervaringsfeit in hun schoenen geschoven krijgen. Een lesje dat ze nog niet kunnen verteren." Evelien: "Er waren die dag dertig arrestanten gemaakt, dat was voor die tijd een enorm aantal, en er zijn er later ook nog zo'n veertien bijgekomen. Zo was er een onderwijzer die werd aangegeven door de ouders van leerlingen. Er zat een magazijnbediende bij, het was een doorsnee van de bevolking. Ze kwamen uit hele verschillende hoeken, maar er zaten eigenlijk geen bekende krakers bij. Ik vond het belangrijk om met de arrestanten van 30 april bezig te zijn. We hebben een steungroep-arrestanten opgericht en we zochten contact met hen en we zorgden voor advocaten." Erik: De kroningsdag is voor mij een omslagpunt geweest en ik vond dat het met kraken de verkeerde kant uit ging. Het liep uit de hand. Het kraken kreeg steeds meer met geweld van doen en trok meer en meer mensen aan die niet sympathiseerden mét of stonden vóór idealen waar krakers voor hoorden te staan. Die gingen ermee op de loop. Ze kwamen om te rellen en de krakers lieten dat ook maar op zijn beloop, voor zover de kraakbeweging überhaupt kon optreden. Toen moesten we plotseling ook nog solidair zijn met 'dé arrestanten' en klonken er leuzen als 'alle arrestanten vrij', terwijl ik dacht: 'laat die jongetjes maar effe vastzitten'." |