De draad in eigen handen
Amsterdam: Aksant Academic Publishers, 2007; ISBN 978-90-5260-252-3; 368 pp.
Samenvatting in Engels: Summary (pdf, 70Kb)
In De draad in eigen handen onderzoekt historica Elise van Nederveen Meerkerk de sekseverhoudingen binnen de textielnijverheid in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, met name het spinnen en weven. Met reden: de textielnijverheid was er in de zeventiende en achttiende eeuw een belangrijke economische tak, waarin zowel mannen als vrouwen werkten.
Centraal in dit boek staan vier plaatsen waarin de textielnijverheid een voorname positie innam: Leiden, 's-Hertogenbosch, Tilburg en Zwolle. Daarbij wordt aandacht besteed aan zowel het macroniveau, de betekenis van de bedrijfstak voor de 'nationale' economie, als het microniveau: wat betekenden bepaalde ontwikkelingen voor de individuele textielarbeid(st)er?
De studie levert een schat aan nieuwe gegevens op. Zo blijkt dat, anders dan velen denken, spinnen geen exclusief vrouwenberoep was: ook veel mannen sponnen. Voor de eerste keer is een systematische berekening gemaakt van de vraag naar spinarbeid in de zeventiende en achttiende eeuw. Ook zijn voor het eerst reeksen spinlonen voor die periode in kaart gebracht.
Dit onderzoek maakt duidelijk dat binnen de textielnijverheid zeker sprake was van arbeidsdeling naar sekse, maar dat deze niet eenduidig kan worden verklaard. Er ligt een intrigerend web van economische, socioculturele en institutionele factoren aan ten grondslag, die elkaar beïnvloedden én versterkten. Niettemin lijken economische ontwikkelingen en de opkomst van de loonarbeid doorslaggevend te zijn geweest.
Eerste deel in de minireeks Vrouwen en werk in de vroegmoderne tijd.