Koos Koster in El Salvador
17 maart 1982: de fatale gebeurtenis
De IKON ploeg bestaande uit Koos Koster, Jan Kuiper, Joop Willemse en Hans ter Laag was in El Salvador om verslag te doen van de situatie in het land dat op weg was naar de verkiezingen voor de Grondwetgevende vergadering van 28 maart 1982. Het land verkeerde al sinds 1979 in een staat van burgeroorlog en aanzienlijke gebieden bevonden zich onder de controle van het FMLN. Het FMLN besloot niet mee te doen aan de verkiezingen die daardoor een competitie tussen rechts en uiterst rechts werden.
In 1980 had Koos Koster al een reportage gemaakt over doodseskaders in El Salvador. Op 7 maart 1982 werd begonnen met het maken van interviews met gevangen guerrillero's in de Mariona gevangenis. Openlijk bedankten de gevangenen de journalisten voor hun steun in de strijd. In de dagen direct na 7 maart had Koos Koster contact met een FMLN strijder om een bezoek aan bevrijd gebied te arrangeren. De autoriteiten krijgen een briefje in handen, gevonden op het lichaam van een gedode strijder met daarop Koos Kosters adres in San Salvador. Op 11 maart wordt Koster opgehaald door agenten in burger en ondervraagd door Kolonel Morán. Deze waarschuwt hem ook met de mededeling dat er krachten zijn die het op hem gemunt hebben. Op 12 maart verscheen er een artikel in de lokale pers met de foto's van de Nederlandse journalisten waarin ze beschuldigt worden van steun aan de 'subversieven'. Ondanks deze pressie besluit de groep toch door te gaan. De Duitse journalist Armin Wertz wordt bereid gevonden de auto naar het rendez-vous met de FMLN te rijden. In de nacht voor vertrek blijken de hotelkamers van de journalisten doorzocht. Desalniettemin vertrekt op woensdag 17 maart de minibus met de journalisten en 2 contacten van de FMLN en Armin Wertz achter het stuur richting Chalatenango. Onderweg constateert Wertz dat ze gevolgd worden door een Cherokee Chief terreinwagen, een auto die vaak gebruikt wered door veiligheidsdiensten in El Salvador. Men rijdt 65 km naar het noorden tot de weg naar Santa Rita. Deze weg wordt genomen. Dan na 1 km worden ze opgewacht door 4 gewapende mannen van het FMLN. Wertz maakt de afspraak om op zondag 21 maart 08.00 terug te komen om de groep weer op te halen. Vanaf deze plek wordt om ongeveer 17.00 de weg verlaten en volgt de groep een paadje het land in. Nog geen 100 meter verder werd het vuur op de groep geopend. Twee journalisten worden direct gedood. De FMNL strijders beantwoorden het vuur. In dat vuurgevecht komen de andere twee journalisten en 3 guerillero's om het leven. Slechts de guerrillero met de naam Martin wist te ontkomen.
De onderzoeken in El Salvador en Nederland draaiden om de vraag of het Salvadoraanse leger wist van de komst van de groep en bewust een hinderlaag had gelegd met de intentie de journalisten te vermoorden. Van de kant van het Salvadoraanse leger kwamen tegenstrijdige berichten over de eerste vraag. De sergeant Mario Canizales Espinoza van de betrokken legerpatrouille verklaarde slechts dat er inlichtingen ontvangen waren dat guerrilla eenheden van deze route gebruik maakten voor bevoorrading. Maar officieren van de nabij gelegen El Paraiso kazerne hebben verklaard dat hoge militairen op 16 maart bewust deze hinderlaag hebben gepland op grond van specifieke informatie over de verwachte route van de journalisten.
De Nederlandse regering concludeerde in haar onderzoek (28 mei 1982) dat noch opzet, noch toeval kan worden bewezen. Wel dat de 'journalisten zijn gedood door gericht vuur op afstand vanuit handvuurwapens'. De Truth Commission van het United States Institute of Peace concludeerde in haar rapport dat: 1) De journalisten werden gedood in een bewust gelegde hinderlaag op basis van vooraf verkregen informatie, 2) Het leger de feiten voor onderzoek heeft willen verbergen, 3) Deze moorden schendingen van internationale mensenrechten overeenkomsten inhouden, 4) De Staat van El Salvador in gebreke is gebleven bij het onderzoeken, berechten en bestraffen van de schuldigen, 5) De president van het hooggerechtshof in San Salvador geweigerd heeft met de Truth Commission van het United States Institute of Peace mee te werken bij haar onderzoek.
Zie ook het rapport van de Truth Commission.