IISG

De Alexander Herzenstichting tegen de censuur in de Sovjet-Unie

'...any citizen of any country should have under any circumstances at any time the possibility of expressing any opinion'. Karel van het Reve, 1969
Toen dissidente schrijvers in de Sovjet-Unie het leven onmogelijk werd gemaakt door censuur en onderdrukking, werd in Amsterdam in 1969 de Alexander Herzen Stichting opgericht, een uitgeverij van Russische literatuur en teksten die ginds niet in de openbaarheid geduld werden.

Sovjet-Unie

Ansichtkaart van Van het ReveAan het einde van de jaren '60 werd de internationale politiek nog volledig gedomineerd door de tegenstelling tussen de westerse democratieën onder leiding van de VS en de communistische Volksrepublieken onder aanvoering van de Sovjet-Unie. Wel waren de spanningen minder dan tijdens de grote crises, de Korea-oorlog (1950-1953), Berlijn (1961) of de Cuba-crisis (1962). Er ontstond in de loop van de jaren '60 zelfs een voorzichtige ontspanning, ondanks de oorlog in Vietnam waar de VS in verstrikt waren geraakt en ondanks de interventie van het Warschau-pact in Tsjechoslowakije in 1968. In het Westen roerde de jeugd zich en kwam in verzet tegen het establishment. Door de ontstane polarisatie ontwikkelden sommige activisten zelfs sympathie voor het communisme. Ook in de communistische landen werden tegenstemmen gehoord, zij het op een bescheidener schaal. Het recht op protest was in het Westen vrijwel overal onomstreden; persvrijheid behoorde ook toen tot de kernwaarden van het democratisch bestel.
Voor de Sovjet-Unie en zijn satellieten lag dat volkomen anders. In deze landen lag de pers strikt aan banden. Elke uiting kon slechts via de censor het publiek bereiken, of het nu ging om de dagelijkse nieuwsberichten, om een wetenschappelijk essay of om een literaire tekst. Dissidenten werden vervolgd door ze individueel aan te pakken via broodroof, verbanning naar Siberië of gedwongen opname in psychiatrische inrichtingen. Het regime probeerde processen zoveel mogelijk te voorkomen omdat ook het Sovjetrecht op papier mogelijkheden schiep voor vrijheid van meningsuiting, openbaarheid, hoor en wederhoor, en daarmee het beoogde doel, mensen het zwijgen opleggen, in het gedrang bracht. Toch waren er in de Sovjet-Unie mensen die zich niet bij deze situatie wilden neerleggen en manieren zochten om onafhankelijk van de overheid teksten te publiceren en te verspreiden. Daarbij hoorde ook het publiceren en verspreiden in het Westen, want alleen dan was het voor de Sovjetautoriteiten onmogelijk te ontkennen dat er überhaupt onderdanen bestonden die hun werk ongehinderd gepubliceerd wilden zien. In dat licht speelde het werk van de Alexander Herzen Stichting een cruciale rol.

Initiatieven

Bezemer en BeckerDe Alexander Herzen Stichting was een initiatief van Karel van het Reve, Jan Willem Bezemer, Frank Fisher en zijn vrouw Elisabeth Fisher-Spanjer. Zowel Bezemer als Van het Reve hadden directe ervaring met het Sovjetregime. Bezemer, hoogleraar Russische geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam, was voor Het Parool correspondent geweest in Moskou in 1963, Van het Reve, gewoon hoogleraar slavische letterkunde in Leiden, in 1967/68 voor dezelfde krant. Vooral Van het Reve was in Moskou snel betrokken geraakt bij de berichtgeving over Russische dissidenten. Het is heel waarschijnlijk dat zijn achtergrond - hij was opgegroeid in een Nederlands, orthodox communistisch milieu waar hij zich aan het eind van de jaren 1940 van bevrijdde - hem bij uitstek geschikt maakte voor het leggen van contacten met de dissidenten. De redeneertrant van communistische autoriteiten was hem niet vreemd, zomin als de kennis van elementaire illegale handelingen waaronder het heimelijk aannemen van een manuscript.
Belangrijk was het 'Proces van de vier' in januari 1968. Tijdens dit proces stonden Jurij Galanskov, Aleksander Ginzburg, Aleksej Dobrovolskij en Vera Lashkova terecht wegens anti-sovjetagitatie en propaganda. De autoriteiten probeerden het de aanwezige familie, vrienden en buitenlandse journalisten zo moeilijk mogelijk te maken. Niemand werd toegelaten in de rechtszaal. Maar vanwege de bittere kou en ongetwijfeld ook de vrees van de autoriteiten voor een oploopje op de stoep, liet men de geïnteresseerden wel toe in de gang. Hier werd iedereen door onbekende lieden gefotografeerd. Tijdens de volgende dag van het proces verschenen mannen met ladders die de lampen in de gang vervingen door sterkere en werden nieuwe foto's gemaakt: blijkbaar waren de de dag ervoor gemaakt foto's niet van de gewenste kwaliteit. Tijdens dit proces ontmoette Van het Reve de jonge historicus Amalrik. Amalrik en hij kregen intensief contact met elkaar. Tijdens een ontmoeting in juni 1968 overhandigde Amalrik Van het Reve het manuscript 'Gedachten over vooruitgang, vreedzame coexistentie en intellectuele vrijheid' van Andrej Sacharov. Met de publicatie hiervan op 6 en 13 juli 1968 had Het Parool in het Westen de primeur.
In 1986 onthulde Van het Reve per ongeluk dat hij de violiste Emmy Verhey nietsvermoedend als koerier voor het transport van dit manuscript van Moskou naar Nederland had gebruikt. Het is juist de publicatie van Sacharovs tekst geweest die de hele façade van eensgezindheid in de Sovjet-Unie kapot maakte. Hier sprak iemand uit het hart van het establishment, een geprivilegieerde en gedecoreerde topwetenschapper, 'vader van de Russische H-bom'; maar zelfs zo iemand keerde zich tegen de autoriteiten.
Van het ReveTerug in Nederland ontmoette Van het Reve in oktober 1968 op hun initiatief het echtpaar Fisher-Spanjer. Zij waren zeer verontwaardigd over de Sovjetinval in Tsjechoslowakije van augustus 1968 en wilden zo mogelijk iets doen voor de vervolgden in dat land. In dat gesprek kwamen ook direct teksten van Russische dissidenten ter sprake, teksten die Van het Reve al had of waarover hij kon beschikken. Elisabeth Fisher-Spanjer kreeg van Van het Reve toestemming om daarvoor uitgevers te zoeken, iets wat ze prompt en met groot succes deed. Om dergelijke zaken goed te regelen drong haar man, Frank Fisher, aan op het op een professionele leest schoeien van dit werk. Hiertoe werd vervolgens in 1969 de Alexander Herzen Stichting opgericht.

Alexander Herzen Stichting

Spanjer, Sacharov en Alosja BonnerDe AHS, genoemd naar de 19e eeuwse Russische balling en schrijver Alexander Herzen (1812 - 1870) die vanwege vervolging door het tsaristische regime gedwongen was in Londen te leven en te werken, stelde zich tot doel Russische uitgaven van teksten van dissidenten te publiceren. Door de auteurs erkende en goedgekeurde teksten wel te verstaan. Want gezien het clandestiene karakter van de publicaties, kwamen ze soms verminkt in het Westen aan, of werden ze, daar eenmaal aangekomen, bewust verminkt met politieke oogmerken. Het geld dat dit soort publicaties kostte, moest worden opgebracht door het verkopen van de vertaalrechten in het Westen. De regeling was: 2/3 van de opbrengst voor de auteur, 1/3 voor de Stichting om meer te kunnen uitgeven. De Stichting had Jan Willem Bezemer als voorzitter, Karel van het Reve als secretaris-penningmeester en als derde lid de Engelse historicus Peter Reddaway. Elisabeth Fisher-Spanjer functioneerde zoals gezegd als literair agent. Jozien Israël, de echtgenote van Karel van het Reve functioneerde officieus als vierde bestuurslid.
Als literair agent toonde Elisabeth Fisher zich zeer bedreven. Zij slaagde erin in 10 jaar 18 Russische titels in vele tientallen vertalingen te laten verschijnen. Bep Spanjer, zoals haar meisjesnaam luidt, was een oudgediende uit de linkse beweging. Zij kende ook de Duitse bondskanselier Willy Brandt en heeft in 1973 niet geaarzeld in een persoonlijk gesprek met hem het lot van het echtpaar Sacharov aan de orde te stellen.

Akkoorden van Helsinki 1975

Stand van AHF op Frankfurter BuchmesseDoor een combinatie van verzet tegen de eigen maatschappij, de angst om met de machtige Sovjet-Unie ruzie te krijgen en het gevoel dat de deling van Europa toch blijvend was, ontstond er begin jaren '70 bij belangrijke maatschappelijke sectoren een terughoudend gedrag tegenover Sovjet-dissidenten. Sommigen vonden de schendingen van mensenrechten in Zuid-Afrika veel erger, weer anderen meenden dat de erkenning van de DDR veel belangrijker was en vaak speelde het gevoel mee dat kritiek op de schendingen van mensenrechten en persbreidel in de Sovjet-Unie juist een averechts effect zou hebben. De uit de hand gelopen wapenwedloop tussen de supermachten werd ook een onderwerp van kritiek.
Het resultaat van deze en vele andere ontwikkelingen was dat er een proces van ontspanning op gang werd gebracht, de détente, dat tot een veiliger Europa moest leiden. Via veel diplomatiek verkeer, conferenties, verklaringen en wat al niet, leidde dit proces uiteindelijk in 1975 tot de ondertekening van de akkoorden van Helsinki. Daarin spraken 35 landen uit beide machtssferen de intentie uit samen te werken, onder meer op het gebied van mensenrechten.
Tijdens een conferentie van de ministers van cultuur van de NAVO- en Warschaupact-landen in juni 1972 in Helsinki waren de akkoorden van Helsinki voorgekookt. In een hier weergegeven artikel reageert Karel van het Reve op deze 'voor'-conferentie van 1972. Het stuk (gepubliceerd in de Internationale Spectator, 8 april 1973) is bedoeld als een schot voor de boeg van de Atlantische conferentie van 13 april 1973 te Den Haag. De verklaring van de ministers krijgt er van langs omdat Van het Reve bang is dat met dit soort verklaringen de Sovjets een voet tussen de deur krijgen in het Westen met als bedoeling er de vrije pers te muilkorven. Dat het zo niet gelopen is en de verklaringen van Helsinki uiteindelijk de dissidenten in het Oosten meer geholpen hebben dan gedwarsboomd, maakt Van het Reve's analyse niet minder knap. Het stuk getuigt van een onvoorwaardelijk geloof in het vrije woord.
Zijn standpunten zouden zelfs nu of misschien, nu weer, tamelijk radicaal gevonden kunnen worden. Maar het thema van 1973 is hetzelfde thema als nu. Ook nu moet de persvrijheid nog verdedigd worden. Ook in landen waar ze op het eerste gezicht niet bedreigd lijkt, is het goed er steeds vanuit te gaan dat ze kwetsbaar blijft.

Tekst: Huub Sanders, april 2007

Literatuur en verantwoording

1. Met dank aan Els Wagenaar voor vertalingen uit het Russisch en informatie. Ook dank aan Rob Hartmans die mij inzage gaf in het in juni 2007 te verschijnen boek: Alleen in de wind. Een leven in de twintigste eeuw (Amsterdam: Ambo, 2007), een biografie over Elisabeth Fisher-Spanjer. Tevens dank aan de erven Karel van het Reve en de uitgever en redactie van de Internationale Spectator, in 1946 - 1982, - een uitgave van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken, vanaf 1983 van het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael, beide te Den Haag, sinds 1992 namens het Instituut Clingendael uitgegeven door de Koninklijke Van Gorcum uitgeverij te Assen, voor toestemming van de publicatie en vertaling van het artikel van Van het Reve. Dit artikel is ook te vinden in het archief van de Alexander Herzen Foundation (nr. 268), met daarbij een typescript van dezelfde tekst in het Duits vertaald door Elisabeth Fisher-Spanjer.

2. Ger Verrips, Denkbeelden uit een dubbelleven. Biografie van Karel van het Reve (Amsterdam: De Arbeiderspers, 2004)

3. Andrej Dmitrievic Sacharov, Progress, coexistence, and intellectuel freedom. Transl. by the New York Times. With introd., afterword, and notes by H.E. Salisbury. ([London]: Deutsch, [1968])

4. Andrej Alecseevic Amal'rik, Haalt de Sovjetunie 1984? Met een inleiding van Prof.Dr.J.W.Bezemer (Amsterdam [etc.]: Elsevier, 1970)

5. Novoe Russkoe Slovo 27 en 28 maart 1999: Verslag van Karel van het Reve over het proces tegen de vier.

top