De stad was van onsDe afrekening: Oorlog in de kraakbeweging, 6 oktober 1988 - 2 november 1988Jack: "We hadden afscheid genomen van die beweging en wilden weer een eigen structuur opbouwen, geënt op oude ideeën maar uiteraard in een nieuwe omgeving. Daarbij hoorde kraakcafé de Eerste Hulp, waarin wat ons betreft manifestaties en vergaderingen konden plaatsvinden waar mensen die meer wilden dan alleen feest vieren elkaar weer konden ontmoeten. We wilden politieke activiteiten organiseren die weer zouden leiden tot politieke strijd, dat was onze inzet. We wilden het stedelijk aanpakken en hadden een aantal buurten voor ogen. Onze eigen buurt, de Staatsliedenbuurt, de Kinkerbuurt en de Oosterparkbuurt. Wij wilden drie, vier ruimtes creëren waar activiteiten plaatsvonden op politiek en cultureel gebied. Dat betekende niet het opbouwen van de oude structuren, want terug naar af dat werkte niet meer. We waren natuurlijk zelf ook veranderd en ouder geworden en hadden ook een aantal inzichten gekregen. Maar bepaalde structuren en voorzieningen uit die tijd waren natuurlijk nog steeds goed, je hoeft niet alles meteen over boord te gooien. Theo: Het gewelddadig conflict ontstond in een periode dat we nog dachten iets te kunnen doen, dat we op twee benen dachten te kunnen staan, enerzijds de afbraak, anderzijds zelf tonen hoe het wel moest. De aanleiding was één van die informatiepunten die we wilden creëren in de Oosterparkbuurt, de Eerste Hulp. We hadden een pand helemaal opgeknapt en wilden het openen als buurt- en informatiekoffiehuis, als een politiek café. Maar die andere groepjes in de buurt die vonden dat een bedreiging. Dus die probeerden dat over te nemen en te vernielen. Hoe dan ook, toen startte het grote conflict. Ook wel goed dat het gebeurd is, denk ik, want dat nam ook onze illusie weg dat je op twee benen kon hinken. Marc: "De directe aanleiding voor het conflict tussen de PVK en de rest was de overname van de Eerste Hulp door de PVK. Zij wilden een heel nieuwe beweging opbouwen en zagen daar hier in de Staatsliedenbuurt in feite geen mogelijkheden meer voor, omdat wij hier zaten. Zij wilden in alle rust opnieuw beginnen. Toen hebben zij een paar mensen gevonden in Oost, in de Eerste Hulp, die samen met ze wilden werken. Ze hebben samen de Eerste Hulp verbouwd. Toen is het spaak gelopen omdat een deel van die groep in Oost een vrouwengroep wilde starten. De PVK wilde dat niet omdat ze dat een soort van deelstrijd vonden. Zij wilden een totaalstrijd en iedere vorm van deelstrijd werd als sektarisch en als peanuts afgedaan. Theo: "Eerst probeerden wij nog informatieve steunpunten op te zetten en een blad uit te geven, maar dat was eigenlijk naïef gedacht. Je versterkte alleen nog het functioneren van de beweging of de groepering die het tegenovergestelde nastreefde. Gaandeweg werden we door schade en schande wijs. De façade dat het nog werkelijk een gemotiveerde beweging kon zijn, moest afgebroken worden. De spiraal naar beneden werd steeds duidelijker. Dus er was niets anders mogelijk dan aangeven van zo werkt het niet meer. Het einde van die zogenaamde kraakbeweging moest ingeluid worden. Jan: "Door mijn betrokkenheid bij de Eerste Hulp kreeg ik met het conflict met de PVK te maken. Ik kwam daar als bezoeker op discussiebijeenkomsten en andere activiteiten. De Eerste Hulp was in mijn beleving een sociale vrijplaats waar voor allerlei zaken gemobiliseerd kon worden, wij gingen gezamenlijk naar Woensdrecht, om te protesteren tegen kruisraketten of naar andere plekken en op zulke momenten trok ik met de mensen van de Eerste Hulp op. Ik had al wel weet van een aantal conflicten die binnen de Eerste Hulp speelden, die waren al vrij lang gaande, met name met twee leden van de PVK, Bernard en Anouska, die speelden een aparte rol in die groep, bijna als blok tegenover de andere mensen. Op een bepaald moment werd de Eerste Hulp verbouwd en opgeknapt en toen speelde daar een conflict of er al dan niet een vrouwenavond gehouden moest worden. Ik hoorde dat de Eerste hulp bezet was door de PVK. Op dat moment dat men het café wilde terugpakken, ben ik door mensen van de Eerste Hulp gemobiliseerd en heb andere mensen gevraagd om ook mee te doen. Jack: In de Eerste hulp zaten niet alleen mensen die op onze lijn zaten, er waren ook andere mensen uit de buurt die vonden dat ze van die ruimte gebruik konden maken. Maar tegelijkertijd bekritiseerden ze wel onze activiteiten, probeerden die zelfs te saboteren. Men heeft toen geprobeerd ons uit De Eerste Hulp te zetten door het slot te veranderen en de ruimte te barricaderen van binnenuit. Maar ik had zelf met een aantal anderen ook meegeholpen om die ruimte op te knappen en te beheren. Marc: De PVK vond dat de Eerste Hulp van hun was omdat zij alles hadden opgebouwd. Maar de PVK werd de toegang tot de Eerste Hulp geweigerd. Ik heb Theo toen bij de Eerste Hulp gezien, hij was woedend, hij was echt helemaal door het dolle heen. De PVK had werkelijk het idee dat de Eerste Hulp van hun was, ze vonden dat zij het opgeknapt hadden. De andere krakers hadden er misschien ook veel aan gedaan, maar ze zullen altijd minder gewerkt hebben dan Theo. Theo was gewoon iemand die stond 's ochtends om 8 uur op, begon met werken en ging om 9 uur weer naar bed om de volgende ochtend weer om 8 uur op te staan. Dat was geen feestvierder zoals veel krakers ook vaak waren. Dus Theo vond dat hij het recht had op de Eerste Hulp. Koos: "Toen kwam Theo met een maatje en wij gingen voor de deur staan en zeiden: 'Theo je komt er niet in'. Hij wilde zo naar binnen lopen en wij zeiden van: 'Nee, het is gebeurd, je komt er niet in'. Toen trok hij een busje traangas en spoot ons helemaal vol. Zoiets geks had ik nog never nooit meegemaakt, daar was ik helemaal van ondersteboven. Ik kreeg meteen een klap op mijn smoel en ik denk nog: 'Wat krijgen we nou, Theo'. Toen hebben we hem daar klappen terug gegeven. Maar hij bleef maar doorgaan en hij bleef maar terugkomen, want het is een beetje een doordouwer, dus hebben we hem flink te grazen moeten nemen voordat hij ophield. Jan: "Ik had Theo in die
hoedanigheid, in die manier van doen nog niet meegemaakt. Het
zelfvertrouwen dat eruit sprak om met geweld om te gaan dat was
voor mij een nieuw fenomeen, met name het geweld intern, dat had
ik echt niet verwacht. Ik was ook wel blij dat een aantal mensen
uit de stad erbij waren. Op een gegeven moment lieten we hem los
en er werd nog wat doorgevochten, uiteindelijk moest hij wel
maken dat ie weg kwam. Theo ging een eind verderop staan, de
politie kwam erbij en Theo werd gearresteerd en afgevoerd, maar
nog geen tien minuten later liep ie weer pontificaal langs de
Eerste Hulp, zo van 'Kijk mij eens!', vervolgens is ie weggegaan.
Theo: Toen ze de Eerste Hulp overgenomen hadden, probeerde ik eerst het meest natuurlijke te doen wat in je opkomt: wat men afpakt, probeer je terug te pakken. Maar dat lukte niet. Dan probeer je iets anders te pakken van dezelfde categorie en van dezelfde personen. Koos: Terwijl we een beetje onze ogen aan het uitspoelen waren, we hadden het er over om een stedelijke vergadering uit te roepen, kwam er iemand langs die vertelde dat ze bij ons infocentrum Frontline en de boekwinkel Slagersicht de hele boel in puin hadden geslagen. Ik ben er als een gek heen gefietst, een paar mensen bleven achter in het café. Toen we er aankwamen was het een grote verwoesting. De rekken waren omgegooid, alles was kapot geslagen met knuppels, het kopieerapparaat dat we hadden gekocht was kapot, het koffiezetapparaat aan stukken geslagen, het was gewoon een daad van blinde haat. Degene die toen bij ons in de boekhandel dienst had was aan zijn haren de winkel uitgesleept en bedreigd. De meesten van ons hadden tranen in de ogen en waren volkomen sprakeloos. In hemelsnaam, zo'n woede kan zich misschien bij fascisten of bij nazi's ontwikkelen, maar niet ten opzichte van medestanders, andere linkse mensen. Volkomen onvoorstelbaar. Jack: Dezelfde avond zijn we teruggekomen en hebben een tweede poging gedaan om de Eerste Hulp terug te krijgen, dit keer iets georganiseerder. Maar toen bleek dat de ruimte nog voller zat dan daarvoor, hebben we ons weer teruggetrokken. Jan: De poging van de PVK om de Eerste Hulp terug te veroveren was een wonderlijk tafereel. Ik kan mij herinneren dat er in totaal zo'n vijftien mensen waren voor de verdediging, van die vijftien waren er twaalf binnen, ik stond buiten op de uitkijk en keek naar links in de richting van de Sparrenweg. In de verte zag ik Rob en Renzo aan komen lopen, heel rustig en bedaard, forse jongens, en opeens zag ik daarachter ook andere bekende gezichten uit PVK-kring. Ik roep dat naar binnen en de deur werd gebarricadeerd, maar nog niet eens écht. Ze kwamen langzaam steeds verder naar ons toe. Kennelijk hadden ze een tactische manoeuvre in hun hoofd. Het begon ermee dat Rob aan mij begint te sleuren. We trokken wat heen en weer en ik kom ten val. Zij probeerden de deur in te bonzen en op dat moment kwamen ook de anderen van de PVK aanhollen. Jack liep langs mij, ik kreeg een flinke spuit traangas in mijn gezicht en dan ben je echt totaal uitgeteld. Met traangas in mijn ogen strompelde ik weg, ik had geen idee wat er toen bij de Eerste Hulp gebeurde. Koos: Eigenlijk liepen we een beetje achter de feiten aan, want terwijl wij bezig waren, waren zij inmiddels weer doorgereisd terug naar De Eerste Hulp met een club van ongeveer tien, twaalf, met helmen en knuppels, en die hebben toen een aanval gedaan. Dat is een flinke knokpartij geweest, ze waren al half binnen, en het is alleen dankzij het feit dat er een paar mensen vastbesloten waren om zich daar niet uit te laten halen, dat ze er niet in zijn gekomen. Jan: Om de hoek op de Sparrenweg ben ik tegen een muurtje gaan staan tot het wat overging. Opeens zie ik dat groepje PVK weer terugkomen. Ze steken de Sparrenweg over in de richting van de woning van Bernard en op dat moment herkende Bernard mij en ze stormden allemaal op mij af. Theo of Bernard riep toen 'Breek zijn benen', ze mepten gelijk met stokken op mij in en wonderlijk genoeg roept Jack ineens 'Stop, we hebben hem anders nodig, ik weet een betere manier om hem te gebruiken', toen hield het slaan gelukkig op. Ik stond stijf van de adrenaline, op zo'n moment voel je de pijn niet onmiddellijk. Ik werd door twee mensen meegenomen. In aparte groepjes liepen ze terug naar de woningen van Bernard en Anouska in de Vrolikstraat waar ik in een van de woningen op een bank werd gezet. Jack: Op straat hebben we toen puur spontaan iemand meegenomen. Hij was betrokken bij de verdediging van dat pand en we hebben geprobeerd om hem te ondervragen over wat nou eigenlijk de achterliggende redenen waren voor het terugpakken van dat pand. Omdat er onderling geen communicatie meer was, was die actie een volslagen verrassing voor ons. We hadden meer activiteitenruimten en we waren bang, ik denk deels ook wel terecht, dat men verder wilde gaan om onze activiteiten te verstoren. Daar waren we op gefocust, want we hadden er heel veel tijd en energie in gestopt om die ruimtes mooi op te knappen. Daarom hebben we hem aan de tand gevoeld om te achterhalen wat hij wist. Jan: Toen begon een soort verhoor: 'Wie ben je?', 'hoe ben je daarbij betrokken geraakt?', 'wie is er nog meer bij betrokken?', 'kun je namen noemen?', 'wanneer hebben jullie vergaderd?', 'wat waren de plannen?'. Ik wist niets van vergaderingen af doordat ik een tamelijk marginaal figuur was in dat circuit dus dat was een voordeel, zeker in de eerste helft van het verhoor toen Bernard erbij was, die kende mij al wat langer en wist ook van mijn betrekkelijk marginale positie, zodat hij tegenover Jack, die het verhoor uitvoerde, niet kon claimen dat ik veel meer wist. Jack: Op dat moment was alles geoorloofd, omdat onze activiteiten duidelijk verstoord werden. Als onze activiteiten niet alleen verstoord, maar ook onmogelijk gemaakt worden, met geweld nog wel, met barricades enzovoort, iets wat je alleen maar met je tegenstanders doet, maar nu blijkbaar ook intern. Dan houdt in feite alles op en dan is alles geoorloofd. Jan: Ik moest mijn zakken leeghalen, papieren en dergelijke, toentertijd had ik een tamelijk grote bos sleutels, misschien wel dertig sleutels. Jack pakte die sleutels een voor een en zei: 'Waar is die van, waar is die van?'. Ik heb in algemene termen uitgelegd waar ze van waren, die waren van het Wijkcentrum, van de Werklozenbelangenvereniging, van het Indonesiëcomité, van kennissen, van het huis van mijn ouders, enz. Maar zeker van mensen uit mijn eigen omgeving wilde ik dat pertinent niet zeggen, dat kan je niet maken. Jack draaide zich om, pakte uit zijn tas een doos, maakte die open en zei 'Nou, dan weet ik wel wat'. Hij had een of ander apparaat in zijn handen, waar twee pennen uitstaken en terwijl hij zei: 'Of wil je soms hiermee te maken hebben?' drukte hij op een knop en de vonken sloegen ervan af. Tot een paar keer toe zette hij dat apparaat aan maar gelukkig heeft hij het niet op mij toegepast, ik heb geen idee hoe dat werkt of wat voor uitwerking dat heeft. Nou ja, ik heb daar wel fantasieën over. Ik had vooral fysiek geweld verwacht zoals stompen of schoppen of armklemmen of ik weet niet wat, maar in eerste instantie was het geweld met name verbaal. Bernard zat echt te schuimbekken van woede en maakte verwijten hoe ik het in mijn hoofd kon halen om hun pand in te pikken, anderen deden daar nog een schepje bovenop maar Jack was koel en straight, die deed het verhoor. Toen ze stopten met vragen stellen zei Jack 'Maak nu maar dat je wegkomt en ga maar naar je vriendjes toe en vertel wat je heb meegemaakt'. Jack: We hadden van alles, en toevallig was dat apparaat aanwezig. We waren op dat moment in de minderheid en als je met de minderheid tegen de meerderheid, tussen aanhalingstekens, moet vechten, in ieder geval numeriek dan, dan moet je toch andere middelen gebruiken, wie niet sterk is moet slim zijn. Jan: "Voor mij is het traumatische geweest dat ik onder invloed van die druk dingen heb gezegd, adressen van plaatsen, van bekenden, van vrienden, die ik nooit had willen zeggen en waar ik later pijn van heb gehad, dat ze me over die grens hebben getrokken. Ik ben daar een aantal maanden mee bezig geweest, zeker in de beginperiode was ik behoorlijk paranoia. Je had van die PVK-vogels die woonden bij mij in de buurt, af en toe dan zag je die, dan begon je weer te koken. Het is nu bijna acht jaar geleden, maar ik heb het nu nog steeds, ik heb mijn sleutels niet terug en ik kook nog altijd van woede als ik die lui zie." Theo: Eén van de verhalen die de ronde deden om weer acties tegen ons te rechtvaardigen was dat we iemand ontvoerd hadden en met stroomstoten bedreigd. Het was een drogreden. We hebben inderdaad iemand van de straat geplukt om even mee te nemen voor wat informatie. Ik kan me niet eens meer het gezicht van die persoon herinneren of hoe die heette, maar ik weet wel dat het heel kort is geweest en dat hij voor de rest goed is behandeld. En die stroomstokken, dat is zo irrelevant. Ik bedoel, het wordt pas relevant als je ze echt gaat gebruiken en echt nodig hebt, maar daar was de situatie niet naar. En de persoon, nogmaals, die was eigenlijk zo onbelangrijk voor ons en dat bleek ook. Kijk, je had best wat mensen waar je veel meer op gericht was. In die tijd had je Koos, die de zaak ontzettend opfokte en in feite de mensen leidde om het steunpunt in de Oosterparkstraat van ons af te pakken. Ja, daar waren we veel meer op gebrand. Om eens te weten wat hij allemaal wilde en wat zijn motivatie was. We hebben hem niet te pakken gekregen, daar hebben we dus ook niets mee kunnen doen. Dus het is irrelevant om deze zaak zo op te blazen. Dat mensen daar zo ontzettend traumatisch over doen, ik weet niet wat ze werkelijk bezielt, wat er werkelijk achter zit. Ik denk dat het interessanter is voor die mensen om hun werkelijke motieven te achterhalen, wat ze bezielde om zo te keer te gaan en die acties tegen onze informatiewinkels te voeren." Jack: Hij is zonder meer bedreigd, maar of je dat nou met een apparaat doet of met je handen of je vuisten dat maakt niet uit. Op dat moment was hij in de minderheid en wij in de meerderheid en dat is al bedreigend genoeg. Dat hebben we ook zo gelaten, sterker nog, dat hebben we hier en daar wat aangewakkerd zodat hij bij zijn maatjes zou laten blijken dat wij het echt heel hoog opnamen en dat we die ruimte coute que coute terug wilden hebben. Maar die jongen wist niet veel dus dat hield snel op en uiteindelijk hebben we hem weer laten gaan. Jan: Ik was totaal verbouwereerd dat ze me zo snel lieten gaan. Ik liep naar buiten en ben naar de Eerste Hulp toegegaan. Helemaal dizzy kwam ik daar aan en vertelde wat ik had meegemaakt met de gedachte 'niemand van de groep heeft gezien dat ik ben opgepakt' en 'geloven ze me wel?'. Ik was natuurlijk geëmotioneerd. Daar heb ik ook gehoord wat er verder was gebeurd, dat de PVK-ers naar binnen zijn gekomen, dat er een enorme matpartij heeft plaatsgehad en Theo een flinke klap op zijn kop gehad had en ik weet niet wat al. Ik ben daar vertrokken en naar huis gegaan, ik wilde eventjes uit de crisis." Koos: Er was een stedelijke vergadering en toen werd Jan door hun vrijgelaten en toen hij z'n relaas deed en alles bij elkaar werd opgeteld was het duidelijk: 'dit gaat zo niet verder, hier moet wat gebeuren'. Diezelfde avond zijn er represailles geweest, zowel tegen de mensen daar in de buurt die vroeger met de Eerste Hulp te maken hadden gehad, als tegen de mensen uit de Staatsliedenbuurt die mee hadden gedaan aan het in mekaar slaan van mensen en van de boekhandel. Dat in de Staatsliedenbuurt is gedaan door mensen die daar ook woonden. Marc: Toen hebben we "De Bak" in elkaar geslagen, dat was een ruimte van de PVK, de Politieke Vleugel van de Kraakbeweging, en ook zijn we naar het huis van Theo toe gegaan en hebben daar de ruiten ingeslagen. Wat er toen gebeurde is echt heel belangrijk voor de afwikkeling van die controverse, want Theo kwam toen in zijn eentje naar buiten, terwijl wij met misschien wel honderd mensen waren, en er waren drie of vier mensen die op hem afgingen, die boven op zijn rug klommen en gingen meppen. Maar Theo is een beer van een vent, dat houd je niet voor mogelijk, hij is echt een beer van een vent, die heeft die honderd mensen in zijn eentje, er kwamen nog twee, drie mensen van de PVK bij, de straat uitgeveegd. Iedereen was opeens ontzettend bang voor de enorme vastberaden kracht die hij uitstraalde op dat moment. Als één iemand honderd mensen zomaar de straat uit kan jagen, dan voelt die ene iemand, of die groep die dat gedaan heeft, die voelen zich natuurlijk heer en meester. Voor hun was dat dan ook het moment om te zeggen: 'Nu kunnen we de macht overnemen'. Theo: Je had ook niet te maken met een echte tegenstander, eigenlijk een groep drugsgebruikers, dronkenlappen, mensen die geflipt waren en mensen die allang de horizon kwijt waren, dus die hele bums tezamen was geen ware tegenstander. Er zat wel een hele grote aanhang omheen die vroeger goed meedraaide, maar ook niet verder nadachten van wat er nou werkelijk aan de hand was, die waren ook de horizon kwijt en niet in staat om ook maar iets te doen. Het bewijs hiervoor kwam al gauw, vanaf 1989. Nu is dat heel duidelijk geworden. Ik zit hier niet zo maar wat te verkondigen, de bewijzen liggen op straat. Er is geen noemenswaardige actie meer geweest die enige invloed heeft gehad op beleid of een klein tastbaar resultaat heeft opgeleverd. Het is nooit meer massaal geweest en het heeft ook nooit meer effect gehad." Marc: Wat nu zo verschrikkelijk belangrijk was in mijn ogen is dat niemand uit de stad eigenlijk goed wist wie Theo en Jack waren, want laten we Jack niet vergeten. Het waren immers voornamelijk jonge krakers en die wisten niet tot wat voor maatregelen die jongens in staat waren. Het ging voor Theo en Jack om een totaalstrijd en in een totaalstrijd mogen ook mensen geofferd worden, dus daar hadden best doden kunnen vallen. Waar ik nu erg bang voor was, was dat op het moment dat de stad verontwaardigd was en Theo en Jack kort na Dolle Donderdag, zoals die dag in het jargon is gaan heten, aangepakt zouden hebben, dat er dan op dat moment absoluut doden waren gevallen. Daar ben ik gewoon van overtuigd. Dus wat voor ons hier in de Staats erg belangrijk was, was dat die confrontatie uitgesteld werd. Want als die confrontatie direct gevolgd was, dan hadden Theo en Jack represailles genomen, en die represailles zouden niet mals zijn, daar ben ik van overtuigd. Ik weet haast zeker dat er dan doden waren gevallen. Ik weet niet wat voor letsel er dan toegebracht zou zijn, maar dat was de hele strijd gewoon niet waard, dat was het echt absoluut niet waard. Koos: Hierna heerste er een toestand in de scene die ik zou willen omschrijven als een vijf weken durende noodtoestand. In die weken hebben zij zich gedragen als een kleine politiek- militaire eenheid. Ze hebben een soort commandopost, en dan met een stuk of vijftien mensen die bij het commando horen probeerden ze zo groot mogelijke druk uit te oefenen en zo veel mogelijk schade aan te richten en zo veel mogelijk woede uit te stralen. Jack: We hadden geen strategie, we hadden van te voren al duidelijk een eigen lijn bepaald, los van die beweging. Het was meer een overlevingsdrang. Het is eigenlijk heel raar dat de andere kant zich zo bedreigd voelde door zo'n kleine minderheid als wij. Niet dat wij bang uitgevallen waren, dat was eerder andersom het geval. De andere kant is op een gegeven moment gaan geloven in de mythe die men deels zelf heeft gecreëerd: de onoverwinnelijke Asterix en de Obelix met de toverdrankjes. Maar zo was het natuurlijk niet. We waren maar een klein clubje. Marc: Je had te maken met een strak georganiseerde, militaristische groep, die ook nog eens door een hele heftige politiek-ideologische visie ondersteund werd. Daartegenover moet je heel sterk in je schoenen staan. Jack: We hebben de mensen waar we mee vochten duidelijk herkend. We hadden knuppels, kettingen etcetera, het ging over en weer met grof geweld, weliswaar van korte duur, maar toch. Sommigen van hen stonden achteraan en riepen van: 'Pak ze, pak ze'! Die mensen hebben we daarna persoonlijk ter verantwoording geroepen en ze hebben klappen gehad, want dat moeten ze ons niet flikken. Marc: Toen begon hun terreurcampagne pas goed. Dat was wel heel bizar. Dat was een manier om te proberen mensen echt af te schrikken. Ze braken bij mensen in, ze haalden geld weg. Ze liepen op straat met portofoons. We liepen een keer op straat en zij hadden portofoons. Er werd gewoon iemand opgepiept. Wij waren met zijn drieën. Zij trokken gelijk een ketting en een knuppel en achter ons aan. Het was tegen de avond. Er heerste een ongelofelijke spoeki sfeer, waarin mensen met messen op straat liepen om zichzelf te beschermen. Er werd 's nachts op deuren geklopt, een hele waslijst werd opengetrokken. Zo werden mensen op straat gevolgd in een auto waar ze een schijnwerper op gemonteerd hadden. De sfeer die er toen ontstond en die gedurende een week of twee, drie heerste, die was werkelijk om te snijden. Iedereen heeft die terreur gevoeld. In feite werd getoond waartoe hun politiek in staat was. Jack: "We waren rücksichtslos in het gebruik van bepaalde middelen maar niet anders dan voorheen. We waren consequent in alles, ook in ons handelen, dat kun je ons ook niet verwijten. Het was gek geweest als we opeens met ballonnetjes waren gekomen van alsjeblieft willen jullie weg gaan, dus ik denk dat we aardig reageerden in de lijn der verwachting." Koos: Wij zijn niet in staat geweest om daar een gezamenlijk antwoord op te vinden, er waren veel mensen ongelooflijk boos en hebben niet geweten wat dat nou ineens voor een escalatie was. Bijna elke avond gebeurde er wat, stopten er ineens een paar auto's voor het kraakcafé in de Kinkerbuurt, hup, ruit eruit en dan waren de auto's weer weg. Dan weer bij het kraakcafé De Eerste Hulp, hup ruit eruit, weg. Het enige wat wij toen konden doen was ons heel defensief opstellen en de hele tijd praten over wat er gebeurde. Bijna elke avond was er een stedelijke vergadering en daarin werd dan eerst verteld wat er allemaal was gebeurd die dag en vervolgens ging de discussie urenlang over wat we nou moesten doen. Hans: Ik ben geen marxist of leninist, ik moet er helemaal niks van hebben, maar hun ideeën daar kon ik op dat moment wel inkomen. In Amsterdam gebeurde gewoon geen zak meer. Waar zij het over hadden, sloot ontzettend aan bij het beeld dat ik van de scene in Amsterdam had. Als het hele zootje alleen maar zit te zuipen en het daar bij laat, dan gebeurt er niks meer. Dat daar dan een bepaalde groep gefrustreerd over raakt en daar met nogal snedige kritiek op komt, dat kan ik me heel goed voorstellen. Maar toen ik hoorde over de manier waarop zij mensen hadden lopen intimideren, het feit dat ze iemand hadden meegenomen en bedreigd met elektroshocks was voor mij het moment waarop een bepaalde deur dicht ging. Hun autoritaire opvattingen en hun optreden en hun betweterigheid begon bij mij steeds meer irritatie op te roepen. Ik begon ze te zien als iets dat ik kon missen, iets dat wat mij betreft ontzettend kon oprotten. Toen ik hoorde van die elektroshocks en het verantwoordelijk stellen van één persoon voor alles wat een groep deed, was dat voor mij absoluut iets van deze gasten gaan ontzettend oprotten. Ik zie dat soort methoden absoluut niet zitten en we gaan ze gewoon terugpakken, wat zij de afgelopen jaren hebben gedaan, waar ze toe hebben opgeroepen dat gaan ze zélf meemaken. Het is nu afgelopen met ze. Koos: Het is eigenlijk te danken geweest aan het feit dat zij gewoon niet ophielden, maar door bleven gaan, dat ook de mensen die vonden dat je niet hetzelfde kan doen als wat zij doen, namelijk andere linkse mensen op de kop slaan, ook geen ander antwoord meer hadden. Je moet op een gegeven moment wat doen, je moet een keer je tanden laten zien. Uiteindelijk hebben we toen de verlammende besluiteloosheid kunnen doorbreken. Dat is de reden geweest waarom er toen na vier, vijf weken uiteindelijk zeg maar een oké kwam: 'Als het niet anders kan, pak ze dan maar een keer terug'. Maar wie gaat dat dan doen, onze voormalige kameraden op de bek timmeren, en wat als dat dan tot een escalatie leidt, dan zijn de gevolgen weer voor de mensen in de Staatsliedenbuurt. Dat was wat de hele tijd gebeurde, in de Staats werden mensen te grazen genomen, gentimideerd, in mekaar geslagen en er was een klimaat van angst in de buurt. En als mensen dat vertelden dan brachten ze die angst natuurlijk ook op die stedelijke vergadering over. Die angst was heel gericht, heel duidelijk. Die mensen zeiden: 'Ja, sorry hoor, maar ik heb geen zin om nog een keer in elkaar geslagen te worden'. Op een gegeven moment ga je echt praten over gewonden die kunnen vallen, wat gaat er gebeuren, vallen er doden? We wisten ook dat als we daar aan zouden beginnen, we in staat moesten zijn, de tweede stap, een escalatie, ook aan te kunnen. Daar moesten we al klaar voor zijn. Daar hebben we heel lang over zitten praten en we hebben dat heel zorgvuldig willen voorbereiden, met in het hoofd dat er nog meer ging volgen. Hans: Op een geven moment hadden wij duidelijk onze diensten aangeboden van ja mocht het op een gegeven moment nodig zijn dat jullie hulp uit het land krijgen, bel ons maar, wij komen ogenblikkelijk naar Amsterdam, daar kunnen jullie van op aan. Ik begreep niet waar die mensen hier mee bezig waren, ik vond dat er veel te weinig gebeurde, mensen waren ontzettend benauwd, er was een ontzettende angsthazerij, volgens mij moesten we ze gewoon aanpakken in plaats van dat zij steeds het initiatief naar zich toe konden trekken. Ik had meer iets van we pakken desnoods hun woningen aan of we blijven voor hun deur staan tot ze naar buiten komen, maar dat bange gedoe daar had ik absoluut geen zin in. Maar onze hulp werd niet ingeroepen. Er moest eerst consensus zijn over de vraag of er met geweld opgetreden mocht worden, maar daar was men het helemaal nog niet over eens, dat kostte nog veel tijd. Een hele grote groep wou ook de eventuele consequenties van een dergelijk optreden helemaal niet dragen, dat is mij toen wel duidelijk geworden uit een aantal vergaderingen die ik gevolgd heb. Uiteindelijk is na lange discussies op het stedelijk in Amsterdam besloten dat er iets terug mocht worden gedaan, dat een bepaalde groep wel loos mocht gaan. Maar ze hebben toen afgesproken dat ze die actie alleen met Amsterdammers zouden doen. Marc: "Je kunt niet zomaar zoveel terreur uitoefenen, dat gaat niet. Dat kan alleen maar als je echt knoerterhard bent. De enigen die echt knoerterhard waren, dat waren Jack en Theo en verder niemand. Dus ik hoopte dat zij door het uitoefenen van die terreur zelf zouden verzwakken. Ik denk wel dat dat het geval is geweest. Ze verwachtten helemaal niet meer dat er nog iets zou gebeuren omdat ze dachten met die terreur de macht in handen te hebben. Ze zijn in slaap gesukkeld. Toen kwam die klap en daarna was het eigenlijk over. Hun eigen terreur had henzelf al zo ondergraven, daar konden ze niks meer mee." Koos: Er werd voor een stapsgewijze opzet gekozen. Eerst gaan we proberen om hun mobiliteit kapot te maken, dat wil zeggen we gaan hun auto's aanpakken. Als ze hun auto's niet meer hebben dan kunnen ze ook niet de hele tijd rondscheuren in de stad en zoveel schade aanrichten. Toen werd er ook heel duidelijk gezegd, het gaat niet om een directe confrontatie met hun, we zorgen ervoor dat ze niet naar buiten kunnen komen. We wisten dat er vier auto's in de Staatsliedenbuurt stonden en die zouden we aanpakken. We zouden daarna weg gaan en niks doen, behalve als zij naar buiten zouden komen en er zelf om vroegen. We hadden hulp van buiten de stad ingeroepen omdat de meesten teveel scrupules hadden om tegenover mensen te gaan staan met wie ze zich samen hadden verdedigd tegen de smeris, met wie ze samen politieke acties hadden gedaan, dat konden ze zich niet voorstellen. Als het tot een lichamelijke confrontatie komt met andere linkse mensen, dan is het makkelijker als je die niet persoonlijk kent. Er waren bij die stedelijke vergaderingen veel mensen betrokken die weliswaar met bloedend hart toegaven dat er iets moest gebeuren, maar daar zelf niet aan mee wilden doen." Hans: We werden gevraagd met
een zo groot mogelijke groep naar Amsterdam af te reizen. Daar
hadden we wel oren naar, we hadden er in Groningen ondertussen
een paar stedelijks over gehad en we hadden ook voor de rest een
beetje afgesproken hoe we het zouden doen op het moment dat we
los mochten. Een grote groep mensen uit het Wolters Noordhoff
Complex heeft toen wat voorbereidingen getroffen, we hebben geld
ingezameld en zijn vervolgens met ongeveer vijfentwintig lui naar
Amsterdam afgereisd. Dus wij met een schitterende groep in de
trein, ikzelf had de kaartjes en dat ging allemaal nog wel. Maar
voor de rest was dat echt een verzameling halve wilden,
gescheurde kleren, smerig, legerboots, het deed mij heel erg
denken aan een film over de Highlanden met allemaal van die wilde
Schotten ergens uit de middeleeuwen. We liepen er nogal opzichtig
bij en het hele zootje was beladen met knuppels en helms en van
alles en nog wat. We waren een bijzondere groep in die tijd die
sowieso wel van een knokpartij hield, en het vaak uit hele
integere politieke ideeën zo nu en dan op een knokpartij aan
liet komen. We waren er echt klaar voor. Koos: "Het was goed voorbereid. Het moest geen heethoofden-actie worden, het moest allemaal heel goed in mekaar passen. Als je bij iemand voor de deur een auto kapot maakt, dan kun je je ongeveer voorstellen wat dat voor reactie teweeg brengt, ik bedoel je zou met iedere Amsterdammer ruzie krijgen en iedereen zou naar buiten komen. Een lichamelijke confrontatie viel alleen maar te voorkomen als ze binnen bleven, er was een duidelijke taakverdeling en werd heel goed nagedacht over wat er moest gebeuren, de tijdsvolgorde en zo, zodat het ook helemaal zou lopen als we gedacht hadden op het moment dat we het groene licht zouden krijgen van de stedelijke vergadering. Zo zou het moeten gebeuren, want mocht het uit de hand lopen of niet zo gaan zoals wij hadden bepaald, dan zou daar weer een enorme heisa over ontstaan." Hans: We hadden natuurlijk
geen fietsen en de rest ging op de fiets. Het is uiteindelijk
allemaal wel geregeld, alhoewel ook weer typisch Amsterdam hoor,
er waren lui die dan gewoon botweg weigeren, stomweg je niet
aanbieden dat je op de achterop kunt springen. Dat is heel
typerend voor een bepaalde arrogantie, die was er hier niet uit
te slaan gewoon. Op een gegeven moment hebben we ergens op zo'n
eiland allemaal onze fietsen geparkeerd en een of andere stevige
kraker achtergelaten om er op te passen. Theo: "Op een gegeven moment kwam er een groep bij mij thuis. Ze begonnen je auto, al je have en goed te vernielen. Het liep nog redelijk goed af, want er was alleen maar materiële schade. Maar vooral de tweede aanval was absurd. Daar hadden ze zelfs mensen voor aangetrokken, Zwitserse toeristen of bezoekers, veel Groningers, Arnhemmers, dan denk je ook van op en top gedrogeerd, dronken, die even je auto kwamen vernielen en dan wegrenden en helemaal niet wisten waar het om ging. Toen dacht ik ook, dit is het summum, waar zijn we in godsnaam mee bezig. Hans: De deuren van hun woningen werden dichtgehouden, zodat ze de straat niet op konden. Nadat we die auto's getrashd hadden, die waren echt heel erg kapot, hebben we ons na een aantal fluitsignalen teruggetrokken. Dat was allemaal goed doorgepraat, iedereen wist wat er van hem of haar verwacht werd. Komt er vervolgens een uitval van een of andere lange idioot met een waanzinnige knuppel voorop. We waren er voor gewaarschuwd dat zij behoorlijk goed bewapend waren, redelijk militant en zo schatte ik zo ook wel in, en die lange probeert vol gas de groep in te duiken, dat had ie alleen helemaal fout gezien, die gast wordt tegen de vloer geslagen en hartstikke het ziekenhuis ingebeukt. De hele groep die achter hem aan kwam heeft het moeten afleggen. Het merendeel van hun groep zag dat overigens vrij snel in en liet het überhaupt niet op een handgemeen aankomen, toen ze zagen dat er teruggeslagen werd bleven ze op afstand. Ik vertrok als een van de laatsten en op het moment dat we ons moesten omkeren vanwege die uitval, stond ik op de stoep aan de zijkant en toen kregen we te maken met een of andere malloot die een pistool op ons richtte, die stond nog wat onsamenhangends naar ons te schreeuwen en ik keek zo in de loop van dat pistool. Ja, ik heb op dat moment dus verder niks meer gedaan, ik had meer iets van 'ik heb er geen lol in als een of andere gek een schot op me lost'. Theo: "Toen er 80 tot 120 mensen voor mijn deur stonden, toen heb ik zelf ook een aantal klappen opgelopen, maar dat hoort er ook bij, daar heb ik nooit over ingezeten. Dat is nou het minst erge dat je kan overkomen, een paar klappen. Het is bedreigend maar je kan niet zeggen van jee, wat ben ik daar ternauwernood aan de dood ontsnapt en 'ik doe dit nooit meer want ik loop teveel risico', dat is absoluut niet het geval. Het is meer wat allemaal al gaandsweegs in de vernieling geholpen was, dat is veel. Koos: Het liep allemaal precies zoals het gepland was, heel rustig, heel gericht. De deuren werden dicht gehouden, een aantal mensen ging aan de slag met die auto's en toen dat klaar was, zijn we allemaal weggelopen. We hadden afgesproken, als er een paar achter ons aankomen dan draaien we ons allemaal om en dan krijgen ze waar ze om vragen. Er kwamen dus een paar achter ons aan rennen, toen hebben we ons omgedraaid en die hadden geen schijn van kans. Ik denk dat Theo zo woest werd omdat hij een totale minachting had voor ons. Hij werd zeg maar in zijn koninkrijk van z'n troon gestoten en dat kon hij helemaal niet hebben. Dus hij kwam, toen wij ons al weer vijftig meter hadden teruggetrokken, als een gek achter ons aan met nog een vriendje, en ik weet dat er nog twee anderen naar buiten kwamen, maar die bleven een beetje hangen, want ze schrokken toen wij ons omkeerden en niet wild wegliepen maar bereid waren tot een confrontatie. Nou, Theo en Bernhard die hebben de zure druiven mogen plukken en die hebben toen een koekje van eigen deeg gekregen. Theo: Er zijn veel ergere
dingen gebeurd. Werkelijke tegenstanders, overheden met hun
diensten die je voortdurend belaagd hebben. Ik ben bij wijze van
spreken bijna doodgereden door politiewagens. Ik ben met de dood
bedreigd door dealers. We hebben een inval gehad op een
schietvereniging waar ik zat. Ik was er toevallig niet, maar je
kunt je wel voorstellen wat er gebeurd was als ik op de
schietbaan zou hebben gestaan. Er zijn zoveel voorbeelden van dit
soort zaken die veel ernstiger zijn en veel grotere gevolgen
hadden kunnen hebben. Jack: "Die laatste klap had ik niet verwacht. Tijdens die aanval werden auto's in elkaar geslagen, ruiten ingegooid etcetera. Mensen van ons die nog poogden zich teweer te stellen werden ofwel tegengehouden ofwel in elkaar geslagen. Dat was de laatste clash. Op dat moment althans, want daarna is het antwoord aan ons hè. Het leek op een gegeven moment een wetmatigheid: zij deden iets, wij deden iets. Dan kun je doorgaan in die trend, maar dan blijkt er nog steeds die numerieke meerderheid te zijn, dus dan moet je nog zwaardere middelen inzetten, dan word het echt een wedloop. Maar wat bereik je ermee? Waar leidt het naar toe? Als je elkaars ruimtes, huizen en mogelijkheden vernielt en sloopt, dan houdt het een keer op, dan is alles kapot en is er geen mogelijkheid meer om verder te gaan. Dan blijft er eigenlijk alleen nog maar wraak over en die zat aardig diep. Maar om dan te zeggen we pakken een pistool of een geweer en we gaan schieten, nou dan moet je er heel wat neer schieten. En daar kom je ook niet mee weg, en daar los je ook niets mee op. Kortom, dan is het waarschijnlijk einde verhaal en dan moet je gewoon maar je verlies nemen. En dan maar zien hoe je in de toekomst verder kunt, als je al verder kunt, want het was een volledige Kaltstellung, het was een behoorlijke klap. Je bestaan werd in feite onmogelijk gemaakt. Wat je verder ook voor discussie hebt met mensen, wat je ook voor verschillen hebt, wat voor ideeën, het houdt natuurlijk ergens op. Het gaat te ver om anderen iets te verbieden. Ik vond dat die grens overschreden was. Theo: "Ik denk dat mensen gezien hebben hoe actieve, hardwerkende mensen publicitair succesjes boekten. In feite is dat geen succes maar ze zagen dat als een prettige ervaring, die ze zelf ook wilden meemaken. Maar men wilde er niet voor werken. De mensen die hard werkten en in de publiciteit kwamen met een goede actie, die zagen dat meer als het uitdragen van een politieke lijn, die deden het niet zozeer voor persoonlijke glorie. Maar anderen hadden daar andere bedoelingen mee, die zochten de glitter op. Dat zijn ook dingen die heel sterk meegespeeld hebben in de laatste periode van de kraakbeweging. Er waren wel eens mensen die er over spraken dat ze dingen van me over wilden nemen. Ik heb ze dat altijd aangeboden: 'neem maar over, maar het enige dat je van me over kunt nemen is werk, meer heb ik niet'. En dat is nou net niet wat ze zochten. Ik heb dat nooit als een coup ervaren. Hans: De sfeer was na die
confrontatie vrij opgelucht, alleen in het begin was men nog
behoorlijk bang, er werd ons gevraagd om bepaalde strategische
plekken bezet te houden. Nou hadden we ons toch al voorgenomen om
net zo lang in Amsterdam te blijven totdat de PVK elke aspiratie
richting kraakbeweging, of liever gezegd richting kraakscene, zou
opgeven. Nou is dat natuurlijk een bepaalde manier van
grootspraak, want je weet maar nooit waar zij vervolgens mee
komen. maar ik had zelf wel de inschatting dat wij dat moment
gingen meemaken. Dat gebeurde ook vrij snel. Veel eerder dan ik
voor mogelijk had gehouden, dus het kwam er op neer dat we nog
een week kraakcafé De Palm bezet hebben gehouden, want er was
een mogelijkheid dat dat zou worden aangepakt. Maar na een tijdje
viel er niets meer te doen en toen zijn we weer vertrokken. Jack: We kwamen op zwarte
lijsten te staan en mochten in bepaalde panden niet meer komen,
niet dat we daar nu veel behoefte aan hadden, maar je stond toch
op die zwarte lijst. Op vergaderingen of acties van andere
groeperingen werden we geweerd. Het werken werd ons onmogelijk
gemaakt. Dat is een fascistoïde methode, ik kan er geen ander
woord voor bedenken. Maar op een gegeven moment moet je de eer
aan jezelf houden. Dan moet je gewoon iets anders gaan doen. Koos: Iedereen had verwacht dat het daarna nog door zou gaan en dat er dus nog een escalatie zou volgen. Maar er kwam niks meer. Ik denk dat het heel veel te maken had met de ongelooflijke minachting die zij hadden voor de rest van de mensheid of voor de rest van de scene. Ze hadden echt een totaal rare kijk op andere mensen, zij dachten dat zijn of boeren of lafaards en zijzelf zijn de ware politieke soldaten. Dat wij zo omgingen met hun en niet wegliepen, toen zij luidschreeuwend achter ons aankwamen, maar ons ómdraaiden en dat zij in die directe confrontatie het onderspit dolven, dat was denk ik vooral een enorme psychologische shock en dat hebben ze eerst moeten verwerken. Ik weet niet wat er toen allemaal met ze gebeurd is en het interesseert me ook verdomd weinig, maar dat hebben ze volgens mij niet weten te plaatsen." Jack: "Ik heb aan die laatste episode bepaald geen plezier beleefd. Maar ik denk wel dat het gezien de geschiedenis van de kraakbeweging en de individuen daarin, niet anders had gekund dan het is gegaan. De kraakbeweging was voorbij en over, er moest alleen nog een finale afsluiting komen. Ik had het liever anders gezien want het is natuurlijk een verspilling van energie en van alles en nog wat, maar ik denk dat het wel logisch was." Jan: Ik denk dat die PVK op een dood spoor zat, terwijl ze in de beginperiode met name op het punt van discipline en organisatie enerzijds en hun argumenten en kritiek op de kraakbeweging anderzijds krediet hadden, maar hun methoden en dat enorme gesloten gebeuren en het geweld dat ze daar intern bij toepasten, dat ging echt alle perken te buiten en had totaal geen politiek perspectief meer. Dan krijg je dat mensen dat associëren met bijvoorbeeld stalinisme. Aan de andere kant was ik toch ook wel enorm verbaasd dat de groep tegenover de PVK in staat is geweest om zich over een drempel heen te zetten, om het geweld te gebruiken dat uiteindelijk gebruikt is, en in mijn idee ook gebruikt moest worden. Zeker in die tijd maar ook inhoudelijk bood het geen soelaas om naar de politie te lopen om aangifte te doen, ik bedoel het moest toch intern worden afgehandeld. Ik ben blij dat dat is gebeurd, ondanks dat Theo en Bernhard in het ziekenhuis hebben gelegen, nou dat moest dan maar." Theo: "Waar ik het meest
moeite mee had, was dat mijn ontwikkeling hier stopte. Voor wie
deed ik het? Toen hebben we gezegd, 'wat we nog hebben dat stoten
we af en we gaan onze eigen weg op en als het ooit weer eens
zover is dat het de moeite waard is, dan staan we er weer'. |